Bedrijfsfinanciering
Chapter 1: Role and objective of Financial Management
Beslissingen die de financiële manager moet nemen:
1. In welke activa moet men investeren?
- Investment decision
- Capital budgetting
2. Hoe gaan we de onderneming financieren (passiva)?
- Financing decision
- Capital structure
3. Wat gaan we doen met onze resultatenrekening; bottomline (winst)?
→ Interne financiering (OR passiva)
→ Dividenden
- Dividend decision
Produceren en verkopen van goederen/diensten => motor/kern onderneming
Waardecreatie → in de toekomst!
“Hoe ziet de toekomst eruit van de onderneming?”
Waardecreatie = maximaliseren van de actuele waarde van de verwachte toekomstige cash
flows
Determinanten verwachte cash flows:
- Grootte
- Timing
- Risico
Maken de waarde van de onderneming
Elke beslissing die de financiële manager neemt, heeft impact op één van de 3 factoren.
,Shareholder Wealth Maximization & NOT profit Maximization
Maximaliseren van de future cashflow en niet van de winst; winst is statisch (geen
timing) & heeft geen risico
Board of Directors kiezen & controleren het management
Agency problem
Probleem gecreëerd door separatie van de
- Eigenaars
- Management: ze kunnen hun eigen welzijn verbeteren i.p.v. shareholder’s wealth
door bv dure aankopen, empire building
Empire building = manager heeft neiging om onderneming zo groot mogelijk te maken door
bv overnames, omzetmaximalisatie om hun eigen op de map te plaatsen.
Agency costs
Agency probleem oplossen
- Management incentives (stock options)
• Deze hebben enkel waarde als de koers stijgt
- Monitor performance (audit)
- Complex organization structures (multiple managers)
- Protective covenants (capital rationing)
• Beslissingen moeten langs bestuurders
,Chapter 5: The Time Value of Money
Dit hoofdstuk gaat over dat $1 vandaag meer waard is dan $1 volgend jaar
➔ Reden: als je die $1 vandaag hebt, kan je die al gaan investeren & rendement uit
gaan halen
Simple Interest: interest die je ontvangt, ga je meteen afhalen en dus brengt deze interest
zelf verder geen interest op
Factor (1+i)n => Future Value Interest Factor FVIFi,n
In tabellen:
IF = Interest Factors
N = tijdsperiode
I = Interest per periode
Als we twee weten kunnen we de derde variabele vinden
Voorbeeld:
, Present Value of a Cash Flow
Voorbeeld:
Interest Compounded > 1x/jaar
De effectieve jaarlijkse interest gaat iets groter zijn dan de nominale interest
Voorbeeld:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellyle. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.60. You're not tied to anything after your purchase.