Samenvatting van het gehele boek (hoofdstukken 1 t/m 19) 'Bestuursrecht, Vaardig in het juridisch werkveld' van mr. Trees Karssen. Bevat tevens een bijlage waarin de opbouw van de Awb te zien is.
Deze samenvatting bevat diepgang vanuit het boek. Minder geschikt als last-minute leermiddel, maar wel...
Too bad to see my summary couldn't help you. If you would like to submit your objections to me, you can do so by private message.
By: KimManders • 4 year ago
By: arwinbasdew • 4 year ago
Translated by Google
Thank you for your good review, hopefully you managed to get a good score.
By: thobiasslooijer • 4 year ago
By: arwinbasdew • 4 year ago
Translated by Google
Thank you for your good review!
By: labuevink • 5 year ago
By: ambersnoek • 5 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
arwinbasdew
Reviews received
Available practice questions
Oefenvragen algemeen bestuursrecht
Flashcards27 Flashcards
$3.223 sales
Flashcards27 Flashcards
$3.223 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Kan de overheid een schadevergoeding verschuldigd zijn wanneer het rechtmatig heeft gehandeld?
Answer: Ja, dit wordt nadeelcompensatie genoemd.
2.
Wanneer wordt een uitspraak van de bestuursrechter onherroepelijk?
Answer: Een uitspraak van de bestuursrechter wordt onherroepelijk door het verstrijken van de termijn waarbinnen tegen die uitspraak hoger beroep of beroep in cassatie kan worden ingesteld.
3.
Waaruit bestaat het openbaar bestuur in Nederland op rijksniveau?
Answer: De regering en de ministers en staatssecretarissen
4.
Wat is in beginsel de termijn waarin een bestuursorgaan een zogenoemde \'beslissing op besluit\' moet maken?
Answer: In beginsel geldt een \'redelijk termijn\', volgens jurisprudentie is dit een termijn van acht weken. Op wettelijke grondslag kan echter een ander termijn gelden.
5.
Als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, kan je dan direct de dwangsomregeling toepassen?
Answer: Nee, eerst dient het bestuursorgaan in gebreke te worden gesteld. Na deze twee weken gaat de dwangsomregeling in.
6.
Wat is een subsidieplafond?
Answer: Een subsidieplafond is het bedrag dat maximaal beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies (art. 4:22 Awb).
7.
In welk artikel van de Algemene wet bestuursrecht staat dat er voorwaarden mogen worden gesteld aan de verlening van subsidies?
Answer: Dit staat in art. 4:33 Awb.
Denk aan bijvoorbeeld een subsidie voor een sportevenement, onder de voorwaarde dat het evenement in Nederland plaatsvindt.
8.
Welk termijn geldt in beginsel voor de betaling van een subsidie?
Answer: In beginsel geldt een termijn van zes weken, tenzij anders bepaalt.
9.
Welke twee categorieën van bestuursrechtelijke geldschulden kennen we?
Answer: Wij kennen twee categorieën, namelijk: 1) geldschulden die in een beschikking zijn vastgesteld, en 2) betalingsverplichting die rechtstreeks voortvloeit uit een wettelijk voorschrift.
Zie art. 4:86 lid 1 jo. 4:88 lid 1 Awb.
10.
Wat zijn leges?
Answer: Leges = verplichting tot betaling van een geldsom voor het in behandeling nemen van een aanvraag.
Content preview
Tentamen 17 december 2018 (18:45 – 20:45 uur)
65% multiple choice, 35% open vragen
Boek Hoofdstukken/paragrafen
Bestuursrecht, vaardig in het Hoofdstukken 1 t/m 19 (hele
juridisch werkveld boek)
,Inleiding boek
Het openbaar bestuur in Nederland bestaat uit organen:
Rijksniveau De regering
De ministers en staatssecretarissen
Provinciaal niveau De commissaris van de Koning
De Provinciale Staten
Het College van Gedeputeerde Staten
Gemeentelijk niveau De burgemeester
De gemeenteraad
Het College van Burgemeester en wethouders (B&W)
Al deze organen beschikken over bevoegdheden die de rechtspositie van de burger bepalen, dus
bevoegdheden die de burger een recht geven of een plicht of maatregel opleggen.
Een bestuursorgaan treedt op als een gezagsorgaan. Een bestuursorgaan staat niet op gelijke voet
met de burger, maar oefent gezag uit.
Het bestuursrecht is te omschrijven als het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de
verhouding tussen burger en bestuursorgaan, waarbij het bestuursorgaan als gezagsorgaan optreedt.
Ook onderlinge verhoudingen tussen bestuursorganen vallen onder het bestuursrecht, bijvoorbeeld de
verhouding tussen een minister en het College van B&W.
Algemene regels m.b.t. bestuursrecht staan in de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb). Art. 107 lid 2
Gw vormt de basis voor de Awb. De Awb bevat zowel het materiële als het formele bestuursrecht.
Het bijzonder bestuursrecht is te vinden in diverse specifieke wetgeving, voorbeelden hiervan zijn
het ambtenarenrecht, het omgevingsrecht, het belastingrecht en het socialezekerheidsrecht. De
wetgever die bijzonder bestuursrechtelijke wetgeving maakt wordt de bijzondere wetgever genoemd.
Redenen voor het vaststellen van algemene regels van het bestuursrecht in de Awb:
- Het bevorderen van eenheid binnen de bestuursrechtelijke wetgeving;
- Systematiseren en (waar mogelijk) vereenvoudigen van bestuursrechtelijke wetgeving;
- Codificeren1 van ontwikkelingen die zich in de jurisprudentie hebben afgetekend;
- Treffen van voorzieningen over onderwerpen die zich niet lenen voor regeling in een bijzondere
wet.
De Awb is een aanbouwwet, dat wil zeggen dat het in gedeelten (tranches) tot stand komt. De eerste
en tweede tranche zijn in 1994 tot stand gekomen, hierin staan o.a. regels m.b.t. besluiten, bezwaar
en beroep. De derde tranche bestaat sinds 1 januari 1998, hierin gaat het over subsidies, handhaving,
beleidsregels, mandaat en delegatie. De vierde tranche is op 1 juli 2009 in werking getreden, hierin
gaat het onder meer over bestuursrechtelijke geldschulden, bestuursrechtelijke handhaving en in het
bijzonder de bestuurlijke boete en attributie.
De bepalingen die in de Awb voorkomen, zijn onder te verdelen in vier typen:
1) Dwingende bepalingen
Bepalingen die zonder uitzondering voor het gehele bestuursrecht gelden. Bijvoorbeeld art.
3:40 en art. 5:12 Awb.
a. In een aantal gevallen kan een regeling worden getroffen die afwijkt van een
dwingende Awb-bepaling. Dit is slechts mogelijk bij een formele wet 2. Deze afwijking
is te herkennen aan de formulering in een artikel: ‘in afwijking van artikel ...’, of ‘artikel
… van de algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.’ Bijvoorbeeld art. 1:18
lid 4 van de Algemene douanewet. Of art. 12 lid 6 van de Arbeidsomstandighedenwet.
1 Codificeren = vastleggen in een wetboek; in wettekst vastleggen.
2 Formele wet = wet afkomstig van de formele wetgever
Samenvatting Algemeen Bestuursrecht (1.2) 1
, 2) Gangbare bepalingen
‘De voor normale gevallen beste hoofdregel’. Dergelijke gangbare bepalingen zijn herkenbaar
aan de clausule: ‘tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald’. Er kunnen dus
uitzonderingen op bestaan. Bijvoorbeeld art. 2:6 en art. 4:1 Awb
3) Vangnetbepalingen
In dit geval geeft de Awb uitdrukkelijk voorrang aan de bijzondere wetgever. Het gaat om
onderwerpen die door hun complexiteit moeilijk algemeen vastgelegd kunnen worden. Het
geld als een regel waarop men kan terugvallen als de bijzondere wetgever het onderwerp niet
heeft geregeld. De Awb stelt dus vaak iets voor, maar als dit voorgestelde niet gebeurd kan
men terugvallen op de betreffende bepaling. Bijvoorbeeld art. 4:13 lid 1 Awb, art. 4:44 leden 2
t/m 4 Awb.
4) Facultatieve bepalingen
Bepalingen die slechts gelden indien dit uitdrukkelijk is bepaald, hetzij bij wettelijk voorschrift,
hetzij bij besluit van het bevoegde bestuursorgaan. Bijvoorbeeld art. 9:13 t/m 9:16 Awb.
DEEL A: Verhouding tot bestuursorganen
Hoofdstuk 1: Kernbegrippen Awb
De Awb legt kernbegrippen uit. Bijvoorbeeld begrippen als beleidsregel, aanvraag, beroep, delegatie,
belanghebbende en bestuursorgaan.
We kennen twee soorten organen:
1) A-orgaan: rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld. Volgens art. 2:1 BW:
a. De staat
b. De provincies
c. De gemeenten
d. De waterschappen
e. Lichamen waaraan krachtens de grondwet verordende bevoegdheid is verleend
Regering en individuele ministers zijn ook a-organen omdat ze namens de staat optreden.
UWV, DUO, RDW, Kadaster etc. vallen hier ook onder.
2) B-orgaan: een persoon of college met enig openbaar gezag bekleed. Ze oefenen hun
bevoegdheid uit op een bepaald terrein van het maatschappelijke leven. Bijvoorbeeld:
a. De Nederlandsche Bank nv
b. De Ov-studentenkaart bv
c. Nederlandse meetinstituut nv
Opmerking: een aantal organen, personen en colleges worden niet als bestuursorgaan in de zin van
de Awb aangemerkt, dit zijn de wetgevende en rechtsprekende macht. Ook de RvS, de Algemene
Rekenkamer en de Nationale ombudsman vallen buiten het bereik van de Awb. Verder is de Awb niet
van toepassing op de opsporing en de vervolging van strafbare feiten, evenals de tenuitvoerlegging
van strafrechtelijke beslissingen.
Samenvatting Algemeen Bestuursrecht (1.2) 2
, Een belanghebbende is degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is conform art.
1:2 lid 1 Awb. Iemand is belanghebbende wanneer: OPERA (Art. 1:2 lid 1 Awb) (les aantekening)
O Objectief bepaalbaar
Iets is objectief als het meetbaar is (uitzicht, geluid, stank). Objectief waarneembaar voor
anderen. Mag niet alleen in de subjectieve beleving van een persoon bestaan.
P Persoonlijk belang
Degene onderscheidt zich in voldoende mate ten opzichte van anderen die ook gevolgen
van het besluit ondervinden.
E Eigen
Je mag alleen opkomen voor je eigen belang, en niet die van iemand anders.
R Rechtstreeks
Je moet direct belang hebben. Er mag geen sprake zijn van een afgeleid belang.
A Actueel
Er mag geen sprake zijn van een onzekere gebeurtenis.
Een aantal aanvullende opmerkingen:
- Natuurlijke personen en rechtspersonen (bijv. een stichting of vereniging) kunnen
belanghebbende zijn;
- Een derde kan ook belanghebbende zijn;
- Ook entiteiten die herkenbaar zijn in het rechtsverkeer kunnen als belanghebbende opkomen;
- Een bestuursorgaan kan belanghebbende zijn bij een besluit van een ander bestuursorgaan (art.
1:2 lid 2 Awb);
- Voor complete verduidelijking omtrent het zijn van een belanghebbende is art. 1:2 Awb in zijn
geheel belangrijk om te kennen en snappen.
Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke
rechtshandeling (art. 1:3 lid 1 Awb).
Van een publiekrechtelijke rechtshandeling is sprake als het bestuursorgaan zijn bevoegdheid
gebruikt om een besluit te nemen waar rechtsgevolgen aan verbonden zijn.
Een mededeling van feitelijke aard en een brief met informatie zijn niet op een rechtsgevolg gericht,
en zijn dus geen besluiten in de zin van de Awb.
Een beschikking is een besluit dat niet van algemene strekking is. Kenmerk van een beschikking is
dat die gericht is tot een individu, een concreet geval of een specifiek object.
- Bij een begunstigde beschikking krijgt iemand een recht of aanspraak, bijvoorbeeld een
rijbewijs, uitkering of vergunning;
- Bij een belastende beschikking wordt er een plicht of maatregel opgelegd, bijvoorbeeld een
boete of het betalen van belasting.
- Een vrij beschikking is een beschikking waarbij het bestuursorgaan speelruimte heeft om de
beschikking te nemen. Het bestuursorgaan heeft beleidsvrijheid om bijvoorbeeld een vergunning
of uitkering te geven of te weigeren;
- Bij een gebonden beschikking heeft het bestuursorgaan geen speelruimte. Het moet de
beschikking geven als aan de gestelde voorwaarden is voldaan.
Samenvatting Algemeen Bestuursrecht (1.2) 3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller arwinbasdew. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.04. You're not tied to anything after your purchase.