Complete samenvatting Kennisbasis Nederlands (PABO)
23 views 0 purchase
Course
Kennisbasis Nederlands (V3NED18)
Institution
Katholieke Pabo Zwolle (KPZ)
Book
Basiskennis taalonderwijs
Dit is een samenvatting voor de Kennisbasis Nederlands, de landelijke toets voor de PABO. Voor deze samenvatting is er gebruik gemaakt van het boek Basiskennis Taalonderwijs van Henk Huizenga en Rolf Robbe. Daarnaast is er gebruik gemaakt van de Toetsmatrijs van de toetsgids 10 voor de leraar, waar...
Domein 1: Mondelinge taalvaardigheid
Luisterdoelen + strategieën:
Iets te weten willen komen = Intensief luisteren
Een bepaald gevoel willen ondergaan = Globaal luistern
Zich een mening willen vormen = Kritisch luisteren
Een bepaalde handeling willen uitvoeren = Gericht luisteren
En spel mee willen spelen
Spreekdoelen:
Informeren (overbrengen feitelijke informatie)
Amuseren (vermaken, boeien of ontroeren)
Instrueren (uitleggen of verduidelijken)
Overtuigen (overhalen)
Emotioneren (gevoelens losmaken of overbrengen)
Waarderen (oordeel over iets geven)
Beschouwen (verschillende kanten van een probleem toelichten)
Spreekstrategieën:
Oriënteren op het spreekdoel
Oriënteren op het onderwerp en het inzetten van eigen kennis
Oriënteren op het soort spreektaal
Oriënteren op het publiek of de gesprekspartners
Reflecteren op de spreektaak
Monitoren van de spreektaak
Evalueren van de spreektaak
Sociale/communicatieve taalfunctie: de taal gebruiken als communicatie middel.
Zelfhandhaving: opkomen voor wat je zelf wil. Jezelf beschermen en verdedigen.
Zelfsturing: aangeven wat je gaat doen, je eigen handelen sturen.
Sturing van anderen: gedrag van andere sturen/beïnvloeden (‘Ga je mee?’).
Structurering van gesprek: gespreksverloop beïnvloeden.
Cognitieve/conceptualiserende taalfuncties: de taal gebruiken om je gedachten te ordenen en grip
te krijgen op de werkelijkheid
Rapporteren: vertellen over iets dat je hebt
gezien of meegemaakt.
Redeneren: gebeurtenissen chronologisch
ordenen, conclusies trekken, relaties leggen
tussen middel en doel, voorstel doen om
probleem op te lossen.
Projecteren: je verplaatsen in de gedachten en
gevoelens van iemand anders.
Communicatieve competentie = het vermogen om de
communicatieve functie van taal te gebruiken.
Grammaticale competentie: alle kennis van taal en de taalregels die nodig zijn om adequaat
te communiceren
Tekstuele competentie: kennis van gesproken en geschreven teksten.
Strategische competentie: vermogen om strategieën te hanteren om bepaalde doelen te
bereiken, zie de doelen hierboven.
Functionele competentie: vermogen om taalgebruik aan te passen aan specifieke een
situatie.
Taalverwervingsproces:
, 1. Prelinguale periode (0 tot 1 jaar): De periode voordat een kind zijn eerste woordjes spreekt.
Kinderen produceren geluiden, onsamenhangende reeksen klanken (bababa, mememe).
Hierbij kun je nog niet spreken van taal.
Eerste fase = huilen baby geeft signaal (honger, pijn).
Tweede fase = vocaliseren na ong. zes weken actief bezig met taal door te
luisteren naar stemgeluiden. Ze beginnen ook zelf klanken te produceren.
Derde fase = vocaal spel na ong. vier maanden steeds meer experimenteren met
voort brengen van geluiden. Klanken gevarieerder, verschillen in toonhoogte, luidheid
en duur, nu ook medeklinkers.
Vierde fase = brabbelen na ong. zeven maanden, kind herhaalt klankgroepen.
Produceert klankgroepen zonder betekenis,
2. Vroeglinguale periode (van 1 tot 2,5 jaar): brabbelen gaat langzaam over naar betekenisvol
taalgebruik. Eerste woorden vaak nog niet correct uitgesproken. Rond 2 jaar = actieve
woordenschat rond 500 woorden (inhoudswoorden) functiewoorden nog niet.
Eenwoordzin: kind zegt losse woorden om iets duidelijk te maken. Eerste woorden
verwijzen vooral naar personen, dieren, voorwerpen en acties uit het dagelijks leven.
Tweewoordzin: vanaf 1,5 woorden combineren. Kind kan nu met behulp van taal
relaties aangeven, kind begint met het leren van de grammatica.
Meerwoordzin: al vrij snel na tweewoordzin kunnen kinderen ook al zinnen van twee
of meer woorden maken. Hierin zit wel een verschil tussen kinderen.
3. Differentiatiefase (van 2,5 tot 5 jaar): taalgebruik begint steeds meer op dat van
volwassenen te lijken. Eerst vooral op fonologisch, semantisch en syntactisch niveau, vanaf nu
ook morfologisch en pragmatisch. Kinderen leren dat de woorden van vorm veranderen. Ook
taal gebruiken los van de concrete context. Fase valt in kleuterleeftijd, kind ontwikkelt zich op
veel gebieden. De leefwereld breidt zich uit. Rond 3 jaar = actieve woordenschat rond 1000
woorden + functiewoorden.
4. Voltooingsfase ( van 5 tot 9 jaar): een kind leert niet veel nieuwe dingen, de geleerde dingen
worden verder uitgebouwd. Aan het eind beheerst het kind de taal op dezelfde manier als
volwassenen., wel minder grote woordenschat.
Morfologie: Wordt veel geleerd: onregelmatige werkwoorden, verleden tijd van
sterke werkwoorden.
Syntactisch: lange zinnen lastig te vormen. Ook vormen en begrijpen van passieve
zinnen lastig.
Pragmatisch: als volwaardig gesprekspartner functioneren. Inleven in de situatie van
de luisteraar, taal gebruiken om mensen te manipuleren en taalgrapjes maken.
Taalontwikkeling per niveau:
Fonologisch: is de eerste stap, vormen en produceren van losse spraakklanken, ah, buh, ah.
Morfologisch: hoe woorden worden gevormd. Kinderen maken zich deze regels geleidelijk
eigen. In het begin fouten zoals ‘gevald’ en ‘geloopt’ loop van de tijd leren ze ‘gevallen’ en
‘gelopen’.
Semantisch: de betekenis van woorden. Ze leren niet in één keer de betekenis. Kind zegt
bijvoorbeeld tegen alle dieren ‘paard’.
Syntactisch: de regels voor het combineren van woorden. Krijgen langzaam inzicht in de
grammaticale regels. Eerst produceren ze onvolledige korte zinnen ‘Waar bal?’, na verloop
van tijd een volledige zin ‘Waar is de bal?’.
Pragmatisch: het gebruik van taal wordt door de kinderen eigen gemaakt. Een kind moet
leren dat het tactischer is om te zeggen ‘Zou ik er even langs mogen?’ in plaats van ‘Aan de
kant jij!’.
, o Kinderen imiteren taal niet simpelweg, maar ze beschikken zelf over een aangeboren
taalvermogen waarmee ze op creatieve manier zinnen kunnen bouwen.
o Aanwijzing: een kind kan elke willekeurige taal leren. Met het aangeboren
taalleervermogen is een kind in staat zelf structuur te ontdekken in de taal en kan het
ook zinnen vormen die het nog nooit eerder heeft gehoord.
o Er wordt sterk de nadruk gelegd op de creatieve manier waarop een kind met behulp
van taalvermogen zelf zijn taal construeert.
Interactionele benadering:
o Aangeboren taalleervermogen taalaanbod van omgeving en de interactie met het
kind is erg belangrijk bij het leren van een taal.
o Taalaanbod moet worden afgestemd op de mogelijkheid van een kind ouders
doen dit vaak al onbewust (hogere toonhoogte, betere articulatie, korte zinnen,
concrete woorden).
Tweedetaalverwerving:
Simultane tweetaligheid = als iemand twee talen min of meer tegelijk leert voor het derde
levensjaar.
Successieve tweetaligheid = als iemand een tweede taal leert, na het leren van de eerste taal.
Interventiefouten = fouten die voortkomen uit de verschillen tussen de eerste en de tweede
taal. Turks kind zegt ‘wil’ in plaats van ‘wiel’ het Turks kent geen verschil tussen de ‘i’ en de
‘ie’.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurafrisart. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.51. You're not tied to anything after your purchase.