Jeugdcriminaliteit en jeugdbescherming (200600036)
Summary
Samenvatting Studievragen Jeugdcriminaliteit en Jeugdbescherming
68 views 8 purchases
Course
Jeugdcriminaliteit en jeugdbescherming (200600036)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Het document bevat de antwoorden van alle studievragen voor het vak Jeugdcriminaliteit en Jeugdbescherming aan de Universiteit Utrecht. Geschreven in studiejaar 2023/2024. Het vak is ook onderdeel van de minor Jeugdcriminaliteit en Jeugdbescherming.
Jeugdcriminaliteit en jeugdbescherming (200600036)
All documents for this subject (42)
Seller
Follow
mirthe2003
Reviews received
Content preview
Studievragen week 1: 4-9 september
Weijers (2020) – Hoofdstuk 1 Jeugdcriminaliteit: wetenschap, media en politiek
1. Hoewel er al een aantal jaren een dalende trend zichtbaar is in jeugdcriminaliteit, kan
de media toch een gevoel van urgentie creëren. Welke biases zijn hierin zichtbaar?
De biases:
- Hoeveelheid berichtgeving geregistreerde jeugdcriminaliteit daalt sinds 2007 erg, maar
berichtgeving hierover neemt niet af
- Hoeveelheid aandacht aan high impact crimes disproportionele hoeveelheid aandacht aan
crimes zoals straatroof en geweld, terwijl deze juist spectaculair zijn afgenomen
- Associatie tussen Marokkaanse jeugd en ‘straatterreur’
2. Leg uit wat er bedoeld wordt met de ‘prestatieparadox’.
Hier wordt mee bedoeld dat het zo lijkt te zijn: hoe beter de politie haar werk doet (beter
presteert), des te meer criminaliteit er lijkt te zijn
3. Leg de notie ‘veilige plaats’ uit.
Weijers (2020) – Hoofdstuk 3 Ontwikkeling in jeugdcriminaliteit in het begin van de
eenentwintigste eeuw
1. Om de ontwikkeling van jeugdcriminaliteit beter in kaart te brengen wordt vaak een
combinatie van verschillende bronnen gebruikt. In dit hoofdstuk wordt gesproken
over zowel zelfrapportage als politie- en justitiestatistieken. Wat zijn beperkingen van
het gebruik van deze bronnen?
Beperkingen van zelfrapportage:
- Het is een steekproef
- Sommige jongeren rapporteren delicten niet (onderrapportage)
- Sommige jongeren scheppen op (over rapportage)
- Er wordt maar naar een beperkt aantal delicten gevraagd.
Beperkingen van politie- en justitiestatistieken:
- Niet alle delicten (en bijbehorende daders) worden bij de politie bekend of opgehelderd (bij
geen verdachte of geen aangifte ontbreken gegevens
- In strafrechtsketen is ook sprake van filtering van delicten (technisch of beleidssepot)
werkelijk gepleegde criminaliteit is hoger
- Deze statistieken zijn afhankelijk van inspanningen van politie en justitie en prioriteiten ten
aanzien van specifieke typen delicten of dadergroepen. meer aandacht voor bepaalde
typen delicten of bepaalde groepen, heeft effect op de aantallen.
- Veranderingen in taken bij de politie of in de registratiesystemen kunnen gevolgen hebben
voor de aantallen en ontwikkelingen.
2. Er wordt een aantal veel genoemde verklaringen voor gedaalde (jeugd)criminaliteit
gegeven. Wat is de conclusie van de auteurs?
, De afname in jeugdcriminaliteit past in een meer algemene trend (in Nederland en ook
internationaal). De daling heeft wel betrekking op de traditionele offline gepleegd misdrijven.
Veel genoemde verklaringen:
- Beleidsmaker voeren een daling van criminaliteit graag op als succes van hun eigen beleid.
- In de internationale literatuur meerdere factoren: toename politieagenten, toename
gevangenispopulatie, afname alcoholconsumptie enzo.
- Toegenomen beveiliging van woningen en voertuigen (private preventieve maatregelen)
Conclusie auteurs: voorlopig blijft het nog gissen naar welke factoren van belang zijn geweest
voor de dalende criminaliteitscijfers. Het lijkt duidelijlk te worden dat de traditionele vormen
van offline jeugdcriminaliteit in NL afnemen. Of er zich een verschuiving heeft voorgedaan
naar nieuwere vormen van online criminaliteit is onderuidelijk. Ook is er veel onduidelijk
over de achtergronden van de afname in offline jeugdcriminaliteit. Diverse onderzoekers
wijzen erop dat meerdere factoren tegelijk een bijdrage kunnen hebben geleverd in de daling
van criminaliteit.
Hendriks et al. (2021) – Hoofdstuk 2 Forensische Orthopedagogiek: een juridisch kader
1. Noem een reden waarom participatie van jongeren in het jeugdhulptraject essentieel
is.
Een van de belangrijkste rechten is het recht om je mening te geven, zeker wanneer
ingrijpende beslissingen genomen worden (Internationale Verdrag van de Rechten
van het Kind, artikel 12). Uit een rapport van Bruning, Rap en Verkroost (2016) over
participatie van jongeren in het jeugdhulptraject volgt dat participatie van kinderen
essentieel is, omdat dit een positieve invloed heeft op het zelfvertrouwen
ontwikkelen van autonomie van kinderen. Rap et al. (2018) concluderen dat
participatie plaats moet vinden om te voldoen aan de eisen vanuit het IVRK.
Professionals lijken het lastig te vinden deze participatie in de praktijk te realiseren
2. Het gedwongen opgenomen worden in een residentiële instelling moet ingezet
worden als een ultimum remedium. Wat wordt hiermee bedoeld?
Wanneer ouders en kind niet instemmen met een opname in een residentiële
instelling kunnen bevoegde autoriteiten beslissen dat dit toch noodzakelijk is in het
belang van de jeugdige, dit betreft een ultimum remedium.
3. Wat zijn de conclusies van de eerste evaluatie van de Jeugdwet (Friele et al., 2018)?
Op dit moment lijkt de mening van de kinderen onvoldoende meegewogen te
worden ten aanzien van belangrijke beslissingen in het traject en er bestaat onder
medewerkers in de instellingen geen consensus over wat vrijheidsbeperkingen
maatregelen precies zijn en welke maatregelen hieronder vallen.
4. Beschrijf het verschil tussen het civielrechtelijke en strafrechtelijke kader.
,In het civiele kader, geregeld in het Burgerlijk Wetboek (BW) en de Jeugdwet, kan de
minderjarige te maken krijgen met een uithuisplaatsing (UHP) en ondertoezichtstelling (OTS).
Het civiele recht regelt de verhouding tussen burgers of bedrijven onderling. Civielrecht is
het privaatrecht. Dit gaat over juridische relaties tussen burgers.
In het strafrechtelijke kader kan de minderjarige worden aangehouden op grond van een
verdenking van schuld aan een strafbaar feit. Kinderen jonger dan twaalf jaar kunnen niet
strafrechtelijk worden vervolgd. In ieder geval dient de minderjarige verdachte binnen drie
dagen en vijftien uren te verschijnen voor een rechter-commissaris, zodat die de
rechtmatigheid van de aanhouding en inverzekeringstelling kan toetsen. In het strafrecht
gaat het over daadwerkelijke straffen. Het bestaat uit rechtsregels die de feiten die strafbaar
zijn gesteld en de straf die kan worden opgelegd aangeven. Dan komt het openbaar
ministerie erbij kijken, die kan een strafvervolging instellen.
Hendriks et al. (2021) – Hoofdstuk 29 Geschiedenis van de residentiële jeugdhulp?
1. Wat is residentiële jeugdhulp en welk doel dient het?
Residentiële jeugdhulp = Vorm van jeugdhulp waarbij jongeren (0 t/m 23 jaar) dag en
nacht (tijdelijk) buiten hun eigen omgeving verblijven. De duur van de behandeling
kan uiteenlopen van kortdurende crisisopvang tot aan zogenoemde long stay-
leefgroepen. Het wordt geboden in diverse typen instellingen van verschillende
omvang en met verschillende specialisaties, en door professionals met uiteenlopende
opleidingen en achtergronden. Daarnaast kan de residentiële jeugdhulp zowel open
(gezinshuizen en kamertrainingscentra) als gesloten zijn (justitiële jeugdinrichtingen).
De gemene deler van verschillende typen residentiële voorzieningen is dat zij een
intensieve vorm van gespecialiseerde jeugdhulp bieden.
De voornaamste doelen zijn:
- Om voor jongeren een veilige basis te creëren en toe te werken naar zelfstandigheid
of terug naar huis
- Om weer deel te kunnen nemen aan de maatschappij
2. Wat is jeugdzorgPlus en waarom werd deze vorm van residentiële jeugdzorg in het
leven geroepen?
In 2008 werd JeugdzorgPlus in het leven geroepen. Dit is een gesloten vorm van
residentiële jeugdhulp voor jongeren die, in het kader van een civielrechtelijke
maatregel, uit huis worden geplaatst.
Deze jongeren werden daarvoor in dezelfde instellingen geplaatst als jongeren met
een strafrechtelijke maatregel. Het samen plaatsen van jongeren met civielrechtelijke
en jongeren met strafrechtelijke maatregelen verloor het maatschappelijk draagvlak
en is sinds 2008 bij wet niet meer geoorloofd.
3. De residentiële jeugdzorg is sinds het ontstaan in 1491 (het eerste weeshuis werd
gevestigd) constant in beweging, hoe komt dit?
, Dit komt omdat de residentiële jeugdhulp gedreven werd door socio-politieke
ontwikkelingen en vernieuwde wetenschappelijke inzichten. Er ontstonden steeds weer
nieuwe ideeën.
Bijvoorbeeld: De instellingen werden steeds meer psychiatrisch-orthopedagogische
behandelinstituten met een methodische aanpak en systematische evaluatie. Van een
beschermingsmodel ging men over naar een behandelmodel. Hierbinnen wordt gekeken
naar de kwetsbaarheden en traumatisering van de jongere die omwille hiervan specifieke
behoefte heeft. De kennis over neurobiologie, pedagogiek, psychologie, psychiatrie,
criminologie en sociologie groeide substantieel. Dit leverde een berg aan literatuur op over
de effectieve elementen van behandeling (‘evidence-based’) binnen de (residentiële)
jeugdhulp
Studievragen week 2: 11-16 september
Weijers (2020) Hoofdstuk 15 De sociaal-economische context van jeugdcriminaliteit
1. Wat zijn de kritiekpunten op ontwikkelingsbenaderingen voor de verklaring van
crimineel gedrag?
- Ze focussen erg eenzijdig op psychologische processen, waarbij weinig ruimte gelaten
wordt voor externe invloeden.
- Ze zijn erg deterministisch. Het verloop van het traject zou immers op relatief jonge
leeftijd al ‘vastgelegd’ zijn. men zou aan de hand van karakteristieken en
gedragingen van relatief jonge kinderen het verdere verloop van het traject kunnen
voorspellen.
2. Welke criminoloog en bijbehorende theorie stelde niet de vraag waarom mensen
crimineel gedrag (gaan) vertonen maar juist waarom ze dat NIET (gaan) doen? En
welke vier oorzaken worden hierin onderscheiden?
Dit was Hirschi eind jaren 60, hij stelde de Social control theory op. Hij stelt dat het te
maken heeft met de maatschappelijke bindingen van een individu, die hij
operationaliseert als: attachment, involvement, commitment en belief. Hechte
relaties (met personen of maatschappelijke instituties) behoeden jongeren voor een
delinquent levenspad.
3. Welke vier soorten gezinsfactoren worden onderscheiden in de ontwikkeling van
jeugdcriminaliteit?
1. Proximale factoren: betrekking op de kwaliteit van de ouder-kindrelatie
2. Distale factoren: persoonlijke problemen van ouders
3. Contextuele factoren: andere relaties dan de ouder-kindrelatie en het
functioneren van gezin als geheel
4. Globale gezinsfactoren: hebben te maken met de socio-economische status
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mirthe2003. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.07. You're not tied to anything after your purchase.