Het document bevat de antwoorden van alle studievragen van het vak Justitiële interventies aan de Universiteit Utrecht. De vragen zijn gemaakt in studiejaar 2023/2024. Het vak is onderdeel van de minor Jeugdcriminaliteit en Jeugdbescherming.
Hoofdstuk 6: Risico- en behoeftetaxatie bij jeugdige daders: het LIJ.
1. De effectiviteit van strafrechtelijke interventies is het grootst wanneer er wordt gewerkt
volgens het RNR-model. Het RNR-model beschrijft drie beginselen waaraan interventies
moeten voldoen om effectief te zijn. Welke drie zijn dit en leg uit wat er mee bedoeld wordt.
1. Risicobeginsel = de intensiteit van een interventie moet afgestemd zijn op het
recidiverisico van jongeren. Wie krijgt een interventie? → jongeren met midden en hoog
risico
2. Behoeftebeginsel = een interventie moet gericht zijn op criminogene behoeften
(dynamische risicofactoren die direct samenhangen met de kans op recidive). Wat moet
aangepakt worden met de interventie?
3. Responsiviteitsbeginsel = een interventie moet passen bij de motivatie, leerstijl en
intellectuele mogelijkheden van de verdachte. Hoe moet behandeld worden?
Om te voldoen aan de beginselen 1 en 2 zijn gestructureerde risicotaxatie-instrumenten
nodig.
2. Er is sprake van een belangrijk verschil tussen de belangrijkste voorspellers voor recidive en
de belangrijkste voorspellers voor een zorgwekkende opgroei- en opvoedingssituatie in het
LIJ. Leg dit uit.
Belangrijkste variabelen voor recidive: aantal verschillende soorten delicten, hoeveelheid
delicten, aantal registraties in de rol betrokken, leeftijd eerste registratie, huidige leeftijd,
geslacht.
Variabelen zorgmelding: leeftijd eerste registratie, incidenten huiselijke twist, totaal aantal
incidenten medebewoners met als rol verdachte.
Bij recidive heeft de persoon al een strafbaar feit gepleegd, deze voorspellers hebben dus te
maken met de mate van de criminele geschiedenis. Bij de voorspellers voor een
zorgwekkende opgroei- en opvoedingssituatie gaat het vooral om de gezinssituatie en
geweld.
3. Het LIJ is onderverdeeld in drie fasen. Benoem deze en beschrijf in ieder geval wat
het doel van de betreffende fase is en door wie en wanneer de instrumenten worden
afgenomen.
1. Preselectie (screening): informatieverzameling door politie bij jongeren die worden
aangehouden als verdachte van een strafbaar feit. Het belangrijkste doel in de
preselectiefase is het vaststellen van het risico op recidive en het risico op een
zorgwekkende opgroei- en opvoedingssituatie. Het is in deze fase dus niet noodzakelijk
criminogene behoeften, responsiviteit en beschermende factoren in kaart te brengen.
De politie moet twee beslissingen maken:
o Moet de jongere doorverwezen worden naar bureau Halt of moet er een proces-
verbaal opgemaakt worden? Doel: inzicht krijgen in het risico op recidive →
risicotaxatieinstrument Preselect Recidive.
Belangrijkste variabelen voor recidive: aantal verschillende soorten
delicten, hoeveelheid delicten, aantal registraties in de rol betrokken,
leeftijd eerste registratie, huidige leeftijd, geslacht.
o Moet er een zorgmelding gedaan worden bij Veilig Thuis? Doel: inzicht krijgen in
het risico op een zorgwekkende opgroei- en opvoedingssituatie → Preselect Zorg.
, Variabelen: leeftijd eerste registratie, incidenten huiselijke twist, totaal
aantal incidenten medebewoners met als rol verdachte
Beide instrumenten zijn ontwikkeld aan de hand van een analyse waarbij factoren
werden geïdentificeerd die leiden tot een groter of kleiner risico. Hieruit is een
beslisboom ontstaan.
2. Selectie (na proces-verbaal): informatieverzameling door Halt, de Raad voor de
Kinderbescherming (RvdK), de Jeugdreclassering (JR) en eventueel het Nederlands
Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP). Hierin is een onderscheid
gemaakt in instrument 2a en 2b:
a. Verkort screeningsinstrument (66 items over 10 domeinen). Doel: een
risicoprofiel op stellen en bepalen of aanvullend onderzoek nodig is. Wordt
bij elke jongere afgenomen. Dient ook om vast te stellen of een niet primair
op gedragsverandering gerichte straf volstaat uit oogpunt van
recidivevermindering.
b. Uitgebreid screeningsinstrument als uit 2a blijkt dat er zorgsignalen of
problemen zijn op meerdere domeinen (53 aanvullende items over de 10
domeinen). Doel: meer diepgaande inventarisatie van alle dynamische en
beschermende risicofactoren die van invloed zijn op de kans op recidive.
Hiermee kunnen gedragsinterventies geselecteerd zijn die van toepassing
kunnen zijn op de casus.
De domeinen die behandeld worden in deze screeningsinstrumenten zijn gezin,
school, werk, vrije tijd, relaties, alcohol- en drugsgebruik/gokken, geestelijke
gezondheid, attitude, agressie en vaardigheden.
3. Interventie: informatieverzameling door de RvdK, JR en/of de JJI. 3 doelen:
o Bepalen of er sprake is van zorgsignalen of aanvullende diagnostiek nodig is
(NIFP).
o Keuze voor een passende gedragsinterventie.
o Invulling en evaluatie gedragsinterventies.
Bij de meeste jongeren die ambulante begeleiding dan wel dagbehandeling krijgen,
volstaat stap 2b. Stap 3 is bedoeld voor jongeren die in een JJI terecht komen. In de
eerste fase van het verblijf vindt screening plaats van directe zorgen en behoeften
van jongeren. In de tweede fase wordt verdiepingsdiagnostiek uitgevoerd voor zover
daar aanwijzingen voor zijn. Jongeren die meer dan tien weken en tien dagen in de JJI
verblijven gaan naar de derde fase.
4. Noem een aantal beperkingen van het LIJ.
, - Preselect Zorg wordt nog niet overal ingezet.
- Instrumenten 2a en 2b moeten nog genormeerd worden op basis van Nederlandse
data.
- Instrumenten 2a en 2b van het LIJ moet nog gevalideerd worden.
- Bepaalde domeinen moeten mogelijk nog aangepast worden aan sekse, leeftijd en
culturele achtergrond.
Artikel: Steketee, M., & Doelman, E. (2022). Hoe bescherm je kinderen als het thuis onveilig is?
Hoofdstuk 7 en 10. Verwey-Jonker Instituut - Erasmus University Rotterdam.
Hoofdstuk 7:
Is het welzijn van kinderen bij wie sprake is van een kinderbeschermingsmaatregel (in dit onderzoek:
OTS/UHP) significant toe- of afgenomen gedurende het onderzoek van Steketee en Doelman (2022)
als we kijken naar…
a) de hechting tussen ouders en kinderen?: Met name bij de UHP is er vaker sprake van een onveilige
hechting. Ouderrapportage: er is overal sprake van een toename/verbetering van de hechting, maar
de toename is niet significant. Kinderen zijn negatiever over de hechting, ook negatiever over de
hechting met hun vader.
Zowel voor kind rapportage als ouderrapportage geen sprake van een significante toename van
hechting.
De data laat zien dat kinderen na een jaar juist een slechtere hechting met ouders rapporteren en
daarna op de derde meting een duidelijke verbetering, waarbij de hechting met de vader een
significante verbetering heeft.
b) de ervaren emotionele veiligheid en traumasymptomen van de kinderen?: emotionele onveiligheid
neemt significant af tussen de drie meetmomenten met een gemiddeld tot groot effect. Maar het
percentage dat zich onveilig voelt is bij tweede meting nog steeds significant hoger dan het
percentage veilige kinderen. Bij UHP voelen meer kinderen zich onveilig. Maar anderhalf jaar na de
start van een GI-traject heeft een kwart van de kinderen nog last van traumaklachten.
Traumaklachten nemen significant af (bij OTS). Maar zijn nog steeds significant ernstiger dan de
traumaklachten van kinderen de algemene NL’se bevolking.
c) gedragsproblematiek en de kwaliteit van leven van de kinderen?: verschilt niet tussen de
vervolgmetingen.
Er is geen relatie tussen de afname van geweld en probleemgedrag en de kwaliteit van leven.
Huiselijk geweld is mogelijk een risicofactor voor delinquent gedrag. Maar het betekent niet dat
jongeren hun leven gelijk beteren als er thuis minder sprake is van kindermishandeling.
Hoofdstuk 10:
1. In hoofdstuk 10 van Steketee en Doelman (2022) wordt een vijftal punten beschreven over
wat er volgens de geïnterviewde ouders nodig is om de uitvoer van
kinderbeschermingsmaatregelen te verbeteren. Leg uit wat in dit kader met onderstaande
termen precies bedoeld wordt.
a) Meervoudige partijdigheid: alle betrokken partijen moeten gelijkwaardig worden
gehoord/gelijke zeggenschap hebben.
b) Verder kijken dan aanmeldklacht: niet alleen afgaan op de daadwerkelijke klacht waarmee
iemand aangemeld wordt, maar een gedegen inschatting maken van de gezinssituatie waarbij
, oog is voor de hulpvragen van ouders
c) Ouders als experts: beschouw ouders als experts van hun eigen kinderen en betrek ze als
zodanig in de besluitvorming over wat nodig is.
d) Systemisch perspectief: er moet aandacht zijn voor de verschillende rollen die ouders hebben
en welke problemen zij daarin hebben
e) Expliciet checken: wij constateren dit probleem, is dit wat volgens u ook het probleem is in
het gezin? Hebben we de goede diagnose van het probleem te pakken (op het gebied van
geweld, ouder-, kind-, en systeem problematiek)? Dit moet aan het begin van het traject
expliciet gevraagd worden.
2. Welke thema’s kwamen naar voren in de interviews over de werkzame elementen in de
aanpak? Kies er 3 en licht kort toe wat er precies mee bedoeld wordt.
Neem ouders serieus in hun visie over wat nodig is
Eenduidigheid tussen ouders en jeugdbeschermers over probleemdefiniëring; gezamenlijk
gedragen: ouders rapporteren dat de jeugdbeschermers niet altijd een volledig beeld hebben
van de situatie. Onderliggende problemen of complexe patronen worden niet herkend.
Aandacht voor de onveiligheid binnen de gezinnen : er moet soms eerst rust en veiligheid zijn
om een helder beeld te krijgen van wat er aan de hand is. Jeugdbeschermer zou sterk gericht
zijn op het belang van het kind, zonder aandacht voor het feit dat de zijzelf slachtoffer zijn
van partnergeweld. Partnergeweld en intiem terreur wordt niet altijd herkend. Zowel wat
betreft kindermishandeling, maar ook partnergeweld tussen beide ouders. Het maken van
een veiligheidsplan is nog niet de standaard, maar is wel noodzakelijk, veiligheidsafspraken.
Een eenduidig plan van aanpak waarin heldere doelstellingen zijn opgenomen op basis van
gezamenlijke besluitvorming.
Concrete afspraken met beide ouders waarbij aandacht is voor tegenstrijdige belangen en
onenigheid tussen ouders: er moet overeenstemming zijn met de ouders en de
jeugdbeschermer, maar nog belangrijker tussen ouders zelf over wat nodig is in het belang
van de kinderen. Vaders hebben het idee dat er niet naar hen geluisterd wordt. Maar
moeders hebben ook het gevoel van weerstand als zij melden dat het niet goed gaat tussen
haar kinderen en de ex-partner. Duidelijk concrete afspraken maken met en tussen beide
ouders en ouders aan deze afspraken houden.
Krachtdadige jeugdbeschermer: Zorg voor samenwerking en afstemming tussen betrokken
hulpverleners.
Continuïteit hulpverleners. (veel wisselende contacten met verschillende jeugdbeschermers)
Ondersteunend naar ouders: Ouders verwachten van de jeugdbeschermer ook
ondersteuning. Persoonlijke ondersteuning voor hun eigen problemen, gezinsondersteuning,
kind ondersteuning. Ouders hebben behoefte aan praktische hulp en steun. Er is te weining
aandacht voor het ontlasten van hun rol als ouders.
Wees eerlijk en open tegen ouders over wat zij wel en niet kunnen verwachten van de
jeugdbeschermer
Open communicatie en houding naar ouders
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mirthe2003. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.