WE E K 1: D E O R G A N I SA T IE V A N G R E N SO V E R SC H R E ID E N D E C O N C E R N S
HVJ DAILY MAIL
In dit arrest oordeelde het HvJ EG dat het Verenigd Koninkrijk, gelet op de nationale aard van het
vennootschapsrecht voorwaarden mag stellen aan de verplaatsing van de centrale leiding van een
vennootschap die naar het recht van het Verenigd Koninkrijk is opgericht. Een belangrijke overweging in dit
arrest is dat de in het EG Verdrag neergelegde vrijheid van vestiging geen oplossing biedt voor de verschillende
definiëring door lidstaten van de band tussen een vennootschap en haar lidstaat van oprichting . Het HvJ
oordeelde dat deze vraagstukken in toekomstige wetgeving of verdragen moeten worden geregeld.
HVJ INSPIRE ART
In deze zaak is geoordeeld dat een lidstaat ook niet zomaar (als niet is aangetoond dat er sprake is van
misbruik) aanvullende verplichtingen op mag leggen aan binnen zijn grondgebied opgerichte filialen van naar
het recht van een andere lidstaat opgerichte (buitenlandse) rechtspersonen. Het ging daarbij om aanvullende
verplichtingen die waren opgenomen in de Nederlandse Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen
waarin voor formeel buitenlandse vennootschappen onder andere openbaarmakingverplichtingen en
voorwaarden betrefende het minimumkapitaal en de aansprakelijkheid van bestuurders waren opgenomen.
(discriminatie als er bepaalde aanvullende verplichtingen worden opgelegd).
HVJ SEVIC
Het Sevic-arrest heeft ertoe geleid dat statutaire zetelverplaatsing van een besloten vennootschapsvorm
feitelijk ook kan worden bewerkstelligd door middel van een gekunstelde grensoverschrijdende juridische fusie.
Het HvJ oordeelde in 2005 in deze zaak kort gezegd dat een juridische fusie tussen een Duitse vennootschap
(Sevic GmbH) en haar Luxemburgse dochtermaatschappij (SA Security Vision) op grond van
gemeenschapsrecht niet mag worden verhinderd, gezien het feit dat onder gelijke omstandigheden een fusie
tussen twee Duitse vennootschappen wel was toegestaan. In de praktijk komt het erop neer dat een naar Duits
vennootschapsrecht opgerichte GmbH haar statutaire zetel naar Nederland kan verplaatsen door een
Nederlandse dochteronderneming (BV) op te richten waarmee de GmbH vervolgens fuseert en waarbij de
Nederlandse BV de verdwijnende vennootschap is.
HVJ CARTESIO
Deze zaak betrof een Hongaarse commanditaire vennootschap die haar werkelijke zetel wenste te verplaatsen
naar een andere lidstaat. Naar Hongaars recht had een vennootschap destijds haar zetel op de plaats waar zich
haar operationele bestuurscentrum bevindt. Daarmee was Hongarije ten tijde van de uitspraak van dit arrest
een lidstaat die de werkelijke zetelleer kende. Een Hongaarse handelsrechtbank weigerde de Hongaarse
commanditaire vennootschap toestemming te verlenen voor de verplaatsing van haar zetel naar Italië. De reden
voor deze weigering was dat het Hongaarse recht vennootschappen niet de mogelijkheid toekende om hun
operationele bestuurscentrum naar het buitenland te verplaatsen met behoud van hun juridische status als
vennootschap naar Hongaars recht. Deze handelswijze wordt door het HvJ niet in strijd geacht met de
verdragsrechtelijke vrijheid van vestiging. Wel wijst het HvJ erop dat deze bevoegdheid van een lidstaat van
oprichting om een onder zijn nationaal recht vallende vennootschap niet toe te staan deze hoedanigheid te
behouden, geen rechtvaardiging vormt om – door het vereisen van ontbinding en liquidatie – te beletten dat de
vennootschap zich kan omzetten in een vennootschap van de lidstaat van vestiging indien het nationale recht
van die lidstaat van vestiging dat toelaat. Een dergelijke belemmering voor omzetting van een vennootschap is
verboden, tenzij de belemmering kan worden gerechtvaardigd door een dwingende reden van algemeen
belang. Cruciaal in de overwegingen van het Hof is dat, zolang de lidstaten – via een richtlijn of een verdrag –
geen overeenstemming hebben bereikt over de vereiste band tussen een vennootschap en een lidstaat
(hetgeen sinds de Daily Mail-zaak nog steeds zo is), art. 48 EG-Verdrag (thans: art. 54 Verdrag van Lissabon)
lidstaten de ruimte biedt om de verschillende aanknopingspunten – statutaire zetel, hoofdbestuur en
hoofdvestiging – te hanteren. Het Cartesio-arrest heeft laten zien dat de werkelijke zetelleer nog steeds
bestaansrecht heeft binnen de EU, voor zover het gaat om definiëring van de band tussen een lidstaat van
oprichting en een vennootschap.
HVJ VALE
Naast de 'outbound'-grensoverschrijdende omzetting, nu ook de 'inbound'-grensoverschrijdende omzetting
mogelijk in Nederland. Dit is, naast de grensoverschrijdende fusie, een waardevol instrument bij de
(her)structurering van een internationale groep van vennootschappen In deze zaak heeft de ontvangststaat de
inschrijving van een buitenlandse rechtsvoorgangster in het handelsregister geweigerd. Recentelijk1 is de
conclusie gepubliceerd van Advocaat-Generaal Jääskinen. Deze concludeert dat de weigering om een
buitenlandse vennootschap als rechtsvoorgangster in te schrijven een beperking is van de vrijheid van
vestiging, tenzij deze weigering op niet discriminerend wijze wordt toegepast, gerechtvaardigd en proportioneel
is en niet verder gaat dan noodzakelijk. De AG gaat niet nader op in op de mogelijke rechtvaardigingsgronden.
Wel is hij van mening dat de ontvangststaat haar gebruikelijke nationale bepalingen inzake de omzetting van
rechtspersonen mag toepassen. Zelfs bijzondere bepalingen voor grensoverschrijdende situaties zijn
toegestaan, indien deze niet belemmerend werken.
HVJ POLBUD
Met het Polbud-arrest is duidelijk geworden dat het (daadwerkelijk) uitoefenen van een economische activiteit in
de lidstaat van ontvangst geen (additioneel) vereiste is voor het implementeren van een grensoverschrijdende
omzetting op basis van de vrijheid van vestiging.
WE E K 2: D E IN V L O E D V A N H E T E U R O PE S E R E C H T O P G R I JN SO V E R S C H R I JD E N D E C O N C E R N S
, HR VOF TUINBOUW
Faillissement VOF leidt niet tot faillissement der vennoten; HR komt terug van vaste rechtspraak. Aard VOF; art.
18 WvK; afgescheiden vermogen; afzonderlijke vorderingen op VOF en vennoten; art. 6 EVRM. Ondanks het
ontbreken van rechtspersoonlijkheid wordt de VOF in het maatschappelijk verkeer gezien en op diverse plaatsen
in de wet (art. 51 Rv, art. 4 lid 3 Fw) behandeld als een afzonderlijk rechtssubject dat zelfstandig aan het
rechtsverkeer kan deelnemen, wat strookt met het feit dat de VOF een afgescheiden vermogen heeft. Voor
zover in een procedure het faillissement van (alleen) de VOF is verzocht en daarbij (overeenkomstig art. 4 lid 3
Fw) de namen en woonplaatsen van de vennoten zijn vermeld, heeft de verzoeker de mogelijkheid — in eerste
aanleg — zijn verzoek in die zin aan te vullen dat het mede betrekking heeft op de faillietverklaring van de
vennoten. De rechter dient daarbij het beginsel van hoor en wederhoor in acht te nemen en de vennoten de
gelegenheid te bieden tot het voeren van afzonderlijk verweer. Het voorgaande kan meebrengen dat de VOF
failliet wordt verklaard en (een van) de vennoten niet.
HR CARLANDE
Aansprakelijkheid beherend vennoot voor schulden ontstaan vóór diens toetreding tot cv; art. 19 en 18 WvK.
Indien een stille vennoot in strijd met het in art. 20 lid 2 WvK vervatte verbod handelt (het beheersverbod),
wordt hij op grond van art. 21 WvK evenwel hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden en verbintenissen van de
vennootschap. Deze hoofdelijke aansprakelijkheid geldt ook voor schulden die zijn ontstaan voordat de vennoot
in strijd met het beheersverbod handelde en dient de rechtszekerheid. De wettelijke regeling van de maatschap
is een andere dan die van de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap. De vennoten in
een maatschap binden immers in beginsel slechts zichzelf. Is de gehele maatschap gebonden, dan zijn de
vennoten niet hoofdelijk, maar ieder voor een gelijk deel aansprakelijk.
HR LUNCHROOM DE KATTENRUG
Art. 21 WvK bevat een sanctie die ertoe strekt te voorkomen dat commanditaire vennoten die op een van de in
art. 20 WvK vermelde manieren onduidelijkheid laten ontstaan over hun rechtspositie in de vennootschap, zich
kunnen onttrekken aan de aansprakelijkheid die art. 18 WvK voorziet voor de gewone vennoten. Indien een
commanditaire vennoot het verbod van art. 20 lid 1 of lid 2 WvK overtreedt, verbindt art. 21 WvK daaraan een
ingrijpende en vérgaande sanctie: de commanditaire vennoot wordt jegens alle schuldeisers van de
vennootschap ten volle aansprakelijk voor alle verbintenissen van de vennootschap, ook die welke zijn ontstaan
voor het tijdstip waarop het verbod werd overtreden. Deze sanctie is uitsluitend gerechtvaardigd indien en voor
zover zij in overeenstemming is met de strekking ervan. Dit brengt mee dat de rechter, indien de — in beginsel
daartoe door de commanditaire vennoot te stellen en te bewijzen — omstandigheden daartoe aanleiding geven,
kan oordelen dat de sanctie niet gerechtvaardigd is, of dat het gevolg daarvan dient te worden beperkt tot
bepaalde verbintenissen van de commanditaire vennootschap.
- Wanneer is het beheerverbod overtreden: enge leer (alleen extern optreden) of ruime leer (ook door
intern optreden)
- Hoofdregel: aansprakelijk voor alle schulden van de CV ook reeds bestaande en ongeacht of crediteur
op de hoogte was dat hij met een stille vennoot handelde
- Echter: sanctie alleen gerechtvaardigd indien en voor zover zij in overeenstemming is met de strekking
van het beheerverbod. Bovendien evenredigheid tussen sanctie en aard en ernst van de schending
- Rechter heeft bevoegdheid af te wijken van de hoofdregel: stel- en bewijslast ligt bij stille vennoot
- Ernstig verwijt-element en daarbij is van belang dat crediteur op de hoogte was van het feit dat hij
handelde met een stille vennoot
HR DISTRIPORT
Het enkele bestaan van een personele unie tussen de (middellijk) bestuurder of bestuurders van een of meer
commanditaire vennoten en de (middellijk) bestuurder of bestuurders van een of meer beherend vennoten kan
niet leiden tot toepassing van de sanctie van art. 21 WvK. Wel kan deze omstandigheid van belang zijn bij het
beantwoorden van de vraag of bij een wederpartij redelijkerwijs een onjuiste indruk heeft kunnen ontstaan over
de hoedanigheid waarin de commanditaire vennoot aan het handelsverkeer deelnam. Daarbij geldt dat,
behoudens tegenbewijs, een persoon die zowel een beherend als een commanditair vennoot kan
vertegenwoordigen, bij het verrichten van een beheers handeling heeft gehandeld namens de beherend
vennoot.
- Bij de beantwoording van de vraag of en in hoeverre plaats is voor de sanctie van art. 21 WvK, kan
mede van belang zijn of de wederpartij van de hoedanigheid van de commanditaire vennoot op de
hoogte was of behoorde te zijn, en dat steeds van belang is of de commanditaire vennoot tegen wie de
sanctie van art. 21 WvK wordt ingeroepen, ter zake van zijn handelen een verwijt valt te maken.
- Het enkele bestaan van een personele unie tussen de (middellijk) bestuurder of bestuurders van een of
meer commanditaire vennoten en de (middellijk) bestuurder of bestuurders van een of meer beherend
vennoten niet kan leiden tot toepassing van de sanctie van art. 21 WvK
- Wel kan deze omstandigheid van belang zijn bij het beantwoorden van de vraag of bij een wederpartij
redelijkerwijs een onjuiste indruk heeft kunnen ontstaan over de hoedanigheid waarin de
commanditaire vennoot aan het handelsverkeer deelnam. Daarbij geldt dat, behoudens tegenbewijs,
een persoon die zowel een beherend als een commanditair vennoot kan vertegenwoordigen, bij het
verrichten van een beheers handeling heeft gehandeld namens de beherend vennoot.
WE E K 3: F IN A N C I E R I N G V A N D E B V
RB GELDERLAND 17 FEBRUARI 2014 (ECLI:NL:RBGEL:2014:1976)
De rechtbank overweegt hierbij dat PMR BV de notulen van de algemene vergadering heeft overlegd, waaruit
blijkt dat het voorstel om het dividend uit te keren door de algemene vergadering is aanvaard en door het
bestuur is goedgekeurd. Verder merkt de rechtbank op dat de stukken die door de algemene vergadering zijn
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MalouV. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.