Samenvatting Hoofdstuk 8 van Biology a Global Approach 11th edition
Samenvatting Hoofdstuk 7 van Biology a Global Apprach 11th edition
Samenvatting Hoofdstuk 5 Biology A Global Approach 11th edition
All for this textbook (58)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Biologie
Biologie van dieren
All documents for this subject (115)
1
review
By: 0959447 • 5 year ago
Seller
Follow
snouse
Reviews received
Content preview
H44 Excretie & Osmoregulatie
p. 1027 t/m 1048
H44.1 Osmoregulatie
Osmoregulatie is het proces van het behouden van een bepaald concentratiegradiënt. In
veel dieren is dit nodig vanwege hun habitat. Osmolariteit is het aantal mol van een
oplossing per liter van de oplossing. Twee oplossingen met dezelfde osmolariteit noem je
isoösmotisch, een oplossing die een hogere osmolariteit heeft noem je hyperosmotisch en
een oplossing die een lagere osmolariteit heeft noem je hypoösmotisch. Water gaat van
hypoösmotisch naar hyperosmotisch.
Habitats verschillend in osmolariteit. Zeewater heeft een hoge osmolariteit, zoet water een
lage osmolariteit en op het land een extreem lage osmolariteit. Dieren moet zich hieraan
aanpassen. Sommige dieren hebben dezelfde osmolariteit als hun omgeving:
Osmoconformer. Sommige dieren hebben een andere osmolariteit: Osmoregulatoren.
Daarnaast zijn er dieren die niet tegen grote veranderingen kunnen van osmolariteit. Dit
noem je stenohalines. Dieren die hier wel tegen kunnen, zalm bijvoorbeeld (van zout naar
zoet water kunnen gaan) noem je euryhalines.
Zeedieren zijn voornamelijk osmoconformers. Echter zijn er ook een paar osmoregulatoren,
zoals de haai, waar twee strategieën voor zijn. Om met zo veel zout om te kunnen gaan
drinken deze vissen enorm veel water, filteren ze het met hun nieren en kieuwen en
verliezen ze veel door osmose. Haaien neemt het water gewoon om, maar komt dan dus in
contact met hoge hoeveelheden urea. Hiervoor heeft een haai trimethylamine oxide (TMAO)
wat het giftige effect van urea ontkracht. Een haai is dus een osmoregulator, welke een veel
lagere zoutconcentratie heeft dan zijn omgeving, dus zou zout zijn lichaam in diffunderen.
Maar door de hoge osmolariteit van de haai, namelijk de concentratie van alles bij elkaar,
houden dat tegen. Hierdoor komt er langzaam water het lichaam in d.m.v. osmose en hoeft
de haai niet de drinken.
Zoetwaterdieren hebben de omgekeerde problemen van de zeedieren. Zoetwaterdieren zijn
hyperosmotisch en nemen dus veel water op door osmose. Hierdoor scheiden deze dieren
veel water weer uit door urine, en drinken ze nauwelijks. Daarnaast worden de verloren
zouten in de urine aangevuld door voedsel en opname via de kieuwen.
Zalm is dus een euryhaline dier. Een zalm kan de overgang van zout naar zoet, en
andersom overleven door te acclimatiseren. Hierdoor wordt er veel cortisol gesynthetiseerd
wat het aantal zout-uitscheidende cellen doet toenemen.
Dieren die normaal in water leven maar soms geen water hebben, of dieren die gewoon een
lange tijd zonder water kunnen, hebben hier adaptaties voor. Het beerdiertje bijvoorbeeld,
gaat in een soort comateuze staat wanneer hij nog maar 2% van zijn lichaamsvloeistof over
heeft en kan dit tientallen jaren overleven. Dit noem je anhydrobiose (leven zonder water).
Dieren op het land hebben vaak ook zulke adaptaties, vooral dieren in droge gebieden. Op
het land is water schaars en kan het verloren gaan op verschillende manieren zoals: urine,
uitwerpselen, via de huid, en via de gaswisseling organen. De adaptaties verschillen, zo
hebben de exoskeletten van insecten een wasachtig laagje en veel zoogdieren verhoornend
, epitheel wat ook verlies van water voorkomt. Dieren op het land behouden hun waterbalans
door te drinken, eten en het produceren van water d.m.v. metabolische processen.
Het behouden van een osmolariteitgradiënt kost energie. Door middel van actief transport
kan dit gradient behouden blijven.
In veel dieren wordt er gebruik gemaakt van transport epitheel, een of meerdere lagen
epitheel gespecialiseerd voor transport van oplossingen. Een voorbeeld hiervan is
bijvoorbeeld een zweetklier, tranen. ze staan vaak in direct contact met de buitenwereld
H44.2 Stikstof
Stikstof is een van meestvoorkomende de afvalstoffen van het lichaam. De vorm van de
stikstof als afval is ammonia (NH3). Dit is een zeer giftige stof omdat het kan interfereren met
de oxidatieve fosforylering. Dus moet dit een hele kleine concentraties afgevoerd worden, of
omgezet worden in een andere stof wat wel uitgescheiden kan worden. Zoals ureum of
urinezuur. Echter kost het omzetten veel energie, maar het uitscheiden van ammonia kost
veel water. Hierdoor moet er een afweging gemaakt worden.
Ammonia meeste vissen ammonia is in het water minder gevaarlijk omdat het
meteen een hele lage concentratie is. Bespaart
energie, en water is er genoeg.
Ureum meeste Zoogdieren hebben te weinig water tot hun beschikking
zoogdieren om ammonia veilig uit te kunne scheiden. Het
omvormen van ammonia en CO2 naar ureum in de lever
is hiervoor het beste alternatief, waarvoor genoeg
energie is.
Urinezuur meeste reptielen Dit is de minst giftige van allemaal maar kost wel het
(en dus vogels) meeste energie. Deze heeft ook de minste water nodig.
Sommige amfibieen wisselen van methode. Kikkers
bijvoorbeeld scheiden als kikkervisje ammonia uit, maar
wanneer ze volwassen worden, wisselen naar ureum. De
bepalende factor voor de methode is vaak de
beschikbaarheid van water. Daarnaast is urinezuur een
goede oplossing voor reptielen omdat deze een
semipermeabel ei hebben. Zoogdieren hebben een
placenta en amfibieen hebben ook een permeabel
membraan waardoor alles netjes afgevoerd kan worden.
Dit kan niet in het reptiel ei. Urinezuur kan worden
opgeslagen in solide, onschadelijke vorm, wat vervolgens
achterblijft na het uitkomen van het ei.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller snouse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.