Inhoud
13.1 wat zijn mentale stoornissen?........................................................................................................2
3 criteria om mentale stoornissen te defniiren................................................................................2
Factoren die een rol spelen bij mentale stoornissen..........................................................................2
Diathese-stressmodel.....................................................................................................................4
Mentale stoornissen classifcerenn de DSM........................................................................................4
13.2 Stoornissen in de kinderleefijd......................................................................................................5
Autsmespectrumstoornis..................................................................................................................5
13.3 Aan een middel gebonden stoornissen..........................................................................................6
Stoornis in alcoholgebruik en alcoholintoxicate................................................................................6
Waarom drinken mensen zoveel?..................................................................................................7
13.4 psychotsche stoornissen................................................................................................................7
Schizofrenie........................................................................................................................................7
Oorzaken van schizofrenie..................................................................................................................8
Biologische factoren.......................................................................................................................9
Psychische factoren........................................................................................................................9
Sociale factoren..............................................................................................................................9
13.5 Stemmingsstoornissen..................................................................................................................10
Bipolaire stoornis..............................................................................................................................10
Depressiestoornis.............................................................................................................................11
Oorzaken van depressie...................................................................................................................11
Biologische factoren.....................................................................................................................11
Psychische factoren......................................................................................................................12
Sociale factoren............................................................................................................................13
13.6 Angststoornissen en obsessieve-compulsieve stoornissen...........................................................13
Fobiein.............................................................................................................................................13
Sociale angststoornis........................................................................................................................14
Veralgemeende angststoornis..........................................................................................................14
Paniekstoornis..................................................................................................................................14
Obsessieve-compulsieve en gerelateerde stoornissen.....................................................................14
13.7 preoccupate met somatsche symptomen..................................................................................15
Somatsche symptoomstoornis........................................................................................................15
Conversiestoornis.............................................................................................................................15
13.8 dissociateve stoornissen..............................................................................................................16
Dissociateve amnesie en identteitsstoornis....................................................................................16
, Dissociateve identteitsstoornis...................................................................................................17
13.9 Prevalente van mentale stoornissen............................................................................................17
Wat betekenen de cijfers?................................................................................................................17
Prevalente en comorbiditeit............................................................................................................17
De beginleefijd................................................................................................................................17
Psychopathologie
13.1 wat zijn mentale stoornissen?
Mentale stoornis = een patroon van gedachten, gevoelens en gedrag dat leidt tot persoonlijk lijden
en gepaard gaat met een signifcante daling in maatschappelijk functoneren
Psychopathologie = deel van de wetenschap dat zich bezighoudt met de aard, de totstandkoming en
de mogelijke behandeling en prevente van mentale stoornissen
Samenwerken tussen psychologie, psychiatrie, neurowetenschappen en farmacologie
3 criteria om mentale stoornissen te defniiren
Erge gevallen zijn meestal direct herkenbaar
Wat doen we met randgevallen ?
Het is onmogelijk om een lijst van kenmerken te vinden die altjd met een stoornis samengaat
en niet voorkomt bij mensen zonder stoornis
1. Statistisch criterih = iemand wordt als abnormaal beschouwd als hij/zij lager scoort
dan 2 standaarddeviates hoger of lager dan het gemiddelde. Dit wil zeggen dat 5% van
de bevolking abnormaal is
Zwakzinnigheid en hoogbegaafdheid zijn gebaseerd op het statstsch criterium
2. Sociale criterih = een samenleving of een cultuur aanvaardt bepaalde gedragsvormen
en andere niet. Men vertoont abnormaal gedrag dat afwijkt van de maatschappelijke
norm
Defnite is cultuurafankelijk, wat een bepaalde groep als abnormaal beschouwt,
kan voor een andere groep normaal zijn bv. Homoseksualiteit
3. Persoonlijk criterih = eigenschappen die ernstge belemmeringen volgen voor e persoon in
zijn of haar functoneren en sociale relates
Chronisch lijden of gedrag dat men zelf als nuteloos of schadelijk aanvaardt
Externe factoren (mishandeling) en interne factoren (antsociale persoonlijkheid)
Factoren die een rol spelen bij mentale stoornissen
1. Biologische factoren: lichamelijke oorzaken zijn de oorsprong van mentale
stoornissen
Men belang nam af, 18e eeuw kwam het begrip weert ten volle aandacht
20e eeuwn men vond een geneesmiddel dat een merkbare invloed had op
verschillende stoornissen. Men kreeg zo ook een beter zicht op de werking van de
hersens
Epilepsien vroeger dacht ment dat dit kwam doordat het lichaam bezeten was door
een geest, nu weten we dat dit komt doordat de neuronen in de hersenen
ongecontroleerd vuren
, Maagzwerenn vroeger dacht men dat dit kwam door psychische stress en familiale
kwetsbaarheid, nu weten we dat dit door een bacterie veroorzaakt wordt en op te
lossen valt met antbiotca
Erfelijkheidn speelt een belangrijke rol bij aandoeningen zoals geestesstoornissen
zoals alcoholisme, depressie en schizofrenie. Het doet wel slechts uitspraak over 50%
van de populate!
Medicatien de mentale stoornissen kunnen verbeteren of verslechten
2. Psychische factoren: abnormaal gedrag heef zijn oorsprong in de mentale
processen die ten grondslag liggen aan het gedrag
Charcot: specialisering in neuropsychologie e had vel interesse voor hysterie, een
mentale stoornis die zich lichamelijk uiten. Hij geloofde dat hysterie het resultaat
was van een aangeboren zwak neurologisch systeem. Hij ontdekte dat hij met
hypnose de personen kon verlammen en bij sommigen de hysterie kon doen
verdwijnen
Frehd: psychopathologie had volgens hem altjd een psychische oorsprong, die
terugging op psychoseksuele conficten tjdens de kindertjd
… -1960: psychoanalyse was de dominante psychologische benadering in de
psychiatrie en psychotherapie maar werd geleidelijk aangevuld met een
humanistsche en behavioristsche benadering (beklemtoning van stagnate in de
geestelijke groei of verkeerde leerprocessen)
Hh anistische benadering: de meeste mensen met mentale stoornissen zullen uit
zichzelf verbeteren als ze de mogelijkheid krijgen om binnen een aanvaardende en
ondersteunende omgeving over hun problemen te praten
Behavioristische benadering: mensen worden gezien als cliinten met een
gedragsprobleem waarbij het probleem opgelost kan worden door nieuwe, beter
aangepaste gedragingen aan te leren (zeer efectef bij behandeling fobiein)
Sinds 1980, cognitieve nehropsychiatrie: naast uiterlijk waarneembare gedragingen
(overt) worden ook gedachten en cognites (covert) belangrijk. Abnormale
gedragingen en gevoelens veroorzaakt of verergert door irratonele of aangepaste
overtuigingen. Om deze te veranderen moeten eerst de cognites of gedachten
veranderen die aan de basis liggen het gedrag en de emotes.
Depressie: is niet het gevolg van negateve gebeurtenissen in de omgeving
maar wel van de manier waarop een persoon de gebeurtenissen percipieert
en van de impact die deze perceptes hebben op het gedrag van een persoon
3. Sociaal-culturele factoren: abnormaal gedrag is niets anders dan gedrag dat
zich niet houdt aan de regels en criteria van de maatschappij en daarom bestempeld wordt
als abnormaal
Sociaal-chlthreel relativis e: abnormaliteit wordt bepaald door de regels van de
maatschappij. Auditeve hallucinates werden gezien als contact met de goden (oude
Griekenland), contact met de duivel (ME) en schizofrenie (nu)
Antipsychiatrie (60-700::
Rosenhan wou onderzoeken of de karakteristeken waarmee men
krankzinnigheid besluit zich in de patint bevinden of een gevolg zijn van de
context. Men keek dus of pseudo-patinten in psychiatrische instellingen
ontmaskerd werden of niet. Geen enkele pseudopatint werd ontmaskerd,
iedereen werd bestempeld met schizofrenie. Ze werden nooit aandachtg
onderzocht. Begrippen zoals schizofrenie werden een self fulflling prophecy.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mariedesnyder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.