De agrarische handelsonderneming Hoog, die uitsluitend goederen A verhandelt, begint haar
bedrijfsuitoefening met de volgende oprichtingsbalans:
Balans
Eigen vermogen € 70.000
Goederen € 40.000
4.000 kg a € 10
Kas 30.000
€ 70.000 € 70.000
De op deze balans opgenomen goederen zijn op 31 december juist voor de oprichting a € 10
per kg aangeschaft.
De bedrijfshandelingen die zich gedurende het eerste kwartaal voordoen zijn uitsluitend de
volgende:
Gekochte Prijs op de Aankoop- Verkochte Prijs op de Verkoop-
hoeveelheid inkoop- bedrag A hoeveelheid verkoop- bedrag
A markt markt
Januari 1.000 kg € 11 € 11.000 2.000 kg € 12,50 € 25.000
Februari 3.000 kg € 12,50 € 37.500 2.000 kg € 14 € 28.000
Maart 2.000 kg €13 € 26.00 3.000 kg € 15,50 € 46.500
6.000 kg € 74.500 7.000 kg € 99.500
,Alle aan- en verkopen vinden plaats tegen contante betaling.
Aangenomen moet worden dat alle prijzen die zijn vermeld binnen elke kalendermaand
ongewijzigd blijven. De prijs op de inkoopmarkt blijft ook na maart € 13.
De aankopen van goed A vinden steeds plaats gedurende de eerste helft van de maand. De
verkopen gedurende de tweede helft.
De ijzeren voorraad is steeds 3.500 kg A / D ijzerenvoorraadprijs bedraagt € 10 per kg A.
Het betreffen agrarische voorraden. Ga er vanuit dat de opbrengstwaarde gelijk is aan de
actuele inkoopprijs.
a. Bepaal het balansbedrag van de voorraad goederen A per 31 maart volgens:
FIFO:
Beginvoorraad + inkoop = 4000 + 6000 = 10.000, totaal voorraad –
verkoop = 10.000 – 7.000 = 3.000. Eindvoorraad is dus 3.000. Laatst
ingekochte voorraad blijft op de balans. Dus 1000 x 12,5 = 12.500 en
2.000x13 = 26.000 = 38.500
LIFO:
Oudste ingekochte voorraad blijft op de balans. 3.000 x 10 = 30.000
IJZEREN-VOORAADSTELSEL:
3.500 x 10 = 35.000. Je hebt nu 3.000, dus je moet 500 bijkopen. Het is
manus dus tegen actuele kostprijs. 500x13 = 6.500. 35.000 – 6500 = 28500.
Bij een surplus waardeer je tegen de laatste feitelijke inkoopprijs. Bij
manco haal je ervan af wat het nu gekost zou hebben.
ACTUELE WAARDE:
3.000 x 13 = 39.000
b. Bepaald de transactiewinst per maand voor de eerste drie maanden volgens:
Opbrengstwaarde is in dit geval gelijk aan de actuele kostprijs.
Januari: (2.000x12,50) – (2.000 x 11) = 3.000
Februari (2.000x14) – (2.000 x 12,5) = 3.000
Maart (3.000x15,50) – (3.000x13) = 7.500
3.000+3.000+7500= 13,500
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller merelcolle. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.