Cerebrovasculair accident (CVA)
Inhoudsopgave
Indeling van cerebrovasculaire aandoeningen....................................................2
Lokalisatie van functies....................................................................................... 3
Lateralisatie van functies en hemisfeerdominantie.............................................5
Oorzaken en gevolgen......................................................................................... 6
Epidemiologie en prognose.............................................................................. 6
Oorzaken en risicofactoren............................................................................... 7
Diagnostiek......................................................................................................... 8
Ziekteverschijnselen vanuit het zenuwstelsel (neurologische symptomen)........8
Uitvalsverschijnselen........................................................................................ 8
Prikkelingsverschijnselen............................................................................... 10
TIA’s............................................................................................................... 11
Verschillende soorten herseninfarcten..............................................................12
Lacunaire infarcten........................................................................................ 12
Corticale herseninfarcten............................................................................... 13
Afsluiting van de arteria carotis.....................................................................14
Herseninfarct in het stroomgebied van de arteria cerebri media...................14
Herseninfarct in het stroomgebied van de arteria cerebri anterior................15
Herseninfarct in het stroomgebied van de arteria cerebri posterior...............15
Herseninfarct in het vertebrobasilaire stroomgebied.....................................15
Therapie bij herseninfarct................................................................................. 16
Acute behandeling......................................................................................... 16
Stroke unit...................................................................................................... 16
Chirurgisch decompressie bij dreigende inklemming.....................................16
Primaire en secundaire preventie...................................................................17
Revalidatie na een CVA.................................................................................. 17
Restitutie, substitutie en compensatie..............................................................17
Intracraniële bloedingen.................................................................................... 18
Primaire hypertensieve intracerebrale bloedingen.........................................18
Lobaire bloedingen......................................................................................... 18
Operatieve verwijdering van een intracerebraal hematoom..........................18
Subarachnoïdale bloedingen............................................................................. 18
Traumatische en niet-traumatische SAB’s......................................................18
Klinische verschijnselen................................................................................. 19
Diagnostiek.................................................................................................... 19
,Samenvatting CVA
Bewaking en behandeling.............................................................................. 20
Restverschijnselen......................................................................................... 20
Recidiefbloedingen......................................................................................... 20
Het bij toeval gevonden aneurysma...............................................................20
Screening....................................................................................................... 21
Perimesencefale bloedingen..........................................................................21
Donderslaghoofdpijn...................................................................................... 21
Cerebrale veneuze sinustrombose....................................................................21
Klinische verschijnselen en diagnostiek.........................................................21
Indeling van cerebrovasculaire aandoeningen
Terminologie
Term Verklaring
Cerebrovasculair accident Herseninfarct of hersenbloeding
Hemorragische transformatie van Bloeding ontstaan in het gebied van
herseninfarct een semirecent herseninfarct
Lobaire bloeding Bloeding in een hersenkwab
Diepe bloeding Subcorticale bloeding (vaak door
hypertensie
Progressieve stroke In ernst toenemende uitval
Completed stroke Herseninfarct waarbij de
uitvalsverschijnselen niet meer
toenemen
‘Stille’ infarcten Herseninfarcten zonder
uitvalsverschijnselen, die alleen
waarneembaar zijn bij beeldvormend
onderzoek
Lacunair infarct Klein (<15 mm) subcorticaal infarct
ten gevolge van afsluiting bloedvaatje
bij arteriolosclerose (small vessel
disease)
Leukoaraoise Periventriculaire of subcorticale
wittestofafwijkingen (dit is een
radiologische beschrijving;
leukoaraiose kan ook een uiting zijn
van small vessel disease)
Microbloedingen Kleine, puntvormige bloedingen op
MRI
CVA (ook wel beroerte genoemd) is een overkoepelende term. Dit wordt
veroorzaakt door een plotselinge doorbloedingsstoornis (ischemie) of een
bloeding in de hersenen waardoor neurologische verschijnselen optreden die
vaak blijvend zijn of tot de dood leiden.
1. Niet bloedige CVA = het bloed stroomt niet uit in hersenweefsel
- Transient ischemic attack (TIA) = kortdurende uitval door ischemie.
Verschijnselen zijn binnen 24 uur verdwenen, vaak in enkele minuten of
uren.
- Ischemische CVA = (hersen)infarct (80%), compleet CVA. Hersenvat is
afgesloten. Verschijnselen die optreden hangen af van welk vat is
2
, Samenvatting CVA
afgesloten, vaak blijvende verschijnselen. Meestal is meer dan één TIA
aan een compleet CVA voorafgegaan; voorteken.
2. Bloedige CVA = het bloed stroomt wel uit in de hersenweefsel
- Apoplexie = hersenbloeding (20%), meestal in capsula interna. Over
het algemeen slechte prognose, sterfte > dan bij herseninfarct.
Plotselinge hoofdpijn, waarna bewusteloosheid al snel volgt. Afasie vaak
bij niet-bloedige vorm.
Een combinatie van een herseninfarct en hersenbloeding treedt op wanneer er in
het weke infarctgebied in tweede instantie een bloeding optreedt =
hemorragische transformatie. Een aneurysmatische subarchnoïdale
bloeding (SAB) en cerebrale veneuze sinustrombose (CVST) zijn relatief
zeldzame vormen van een CVA (<5%), en komen vaker voor op jongere leeftijd.
De meeste epi- en subdurale bloedingen ontstaan primair door een trauma.
- Necrose = uitval van de hersengebieden en de daarbij horende
functies die niet of onvoldoende doorbloed worden. Uitval is vaak
blijvend.
Lokalisatie van functies
Sensoriek
Primaire cortexvelden = hier komt sensorische informatie binnen. In de
schors ontspringen motorische banen naar het ruggenmerg.
Secundaire en tertiaire cortexvelden = verantwoordelijk voor
complexere, integratieve functies die minder duidelijk te lokaliseren zijn.
Cortex = hersenschors, dit is de buitenste laag van de hersenen.
Somatosensorische informatie komt binnen van één lichaamshelft in de gyus
postcentralis. Dit is een band op de lobus parientalis direct achter de sulcus
centralis.
In beide hemisferen ligt zo’n band waar de informatie gekruist binnenkomt.
Deze band wordt ook wel de primaire somatosensorische cortex
genoemd.
Sensibele homunculus = representatie van lichaamsdelen die verbonden zijn
met een specifiek gedeelte van de schors.
Tenen liggen het meest aan de binnenkant van de hemisfeer. Van binnen
naar buiten liggen dan de benen en de romp, de arm en hand meer
bovenop en in het midden en het gezicht en de mond het meest aan de
buitenkant.
Somatotopie = strikte lokalisatie van de diverse lichaamsdelen op de schors.
Hoe grotere vertegenwoordiging een lichaamsdeel heeft op de schors, hoe
nauwkeuriger het discriminerend vermogen is. De hersenen kunnen dan
veel tastprikkels uit dat lichaamsdeel onderscheiden.
Primaire gebieden van andere sensorische modaliteiten liggen op andere plekken
in de cortex:
- Zien achterste deel van de cortex in de occipitale kwab.
- Horen, reuk en smaak zijkant cortex in temporale kwab
Smaak ligt dichtbij het gebied van de tong.
Primaire, secundaire en tertiaire schorsgebieden
Aan elk primair veld grenst het secundaire schorsveld.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rjans12. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.36. You're not tied to anything after your purchase.