100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting De dynamiek van het goederenrecht leereenheid 8 Derdenwerking – absolute en relatieve rechten $11.33   Add to cart

Summary

Samenvatting De dynamiek van het goederenrecht leereenheid 8 Derdenwerking – absolute en relatieve rechten

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting De dynamiek van het goederenrecht leereenheid 8 Derdenwerking – absolute en relatieve rechten Open Universiteit

Preview 3 out of 26  pages

  • March 31, 2024
  • 26
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
LEH 8 Derdenwerking – absolute en relatieve rechten


8.1 Rechten op goederen
Het goederenrecht heeft betrekking op:
De rechtsverhouding tussen een rechtssubject ( = een natuurlijk persoon of rechtspersoon) en een goed
ofwel rechtsobject (= goederen die tot het vermogen van de natuurlijke persoon of rechtspersoon
behoren).

Goederen (artt. 3:1 jo. 3:2 jo. 3:6 BW) zijn de voornaamste actieve bestanddelen van iemands
vermogen.

Art. 3:1 BW dient met als volgt te lezen:
Goederen zijn alle (eigendomsrechten op) zaken en alle (andere) vermogensrechten.

Voorbeeld:
Men zegt: ‘’Kijk, ik heb deze bank gekocht.’’
Men zet niet: ‘’Kijk, ik heb het eigendomsrecht van deze bank gekocht.’’
In het dagelijks leven identificeren wij dus het eigendomsrecht van een voorwerp met het voorwerp zelf.

Het eigendomsrecht is een vermogensrecht in de zin van art. 3:6 BW.



Subjectieve vermogensrechten
Subjectief recht = Een recht of een plicht die niet specifiek voor een rechtssubject of bepaalde
rechtssubjecten geldt.
Het subjectief recht is het door het objectief recht aan ene bepaald rechtssubject toegekende
bevoegdheid.

Voorbeeld:
A slaat B. A treedt een objectief recht (= een regel dat voor iedereen geldt, bijv. poging tot doodslag is stafbaar).
B heeft recht op schadevergoeding, dat is door de rechter toegekend.
A heeft een subjectieve verplichting om de schadevergoeding aan B te betalen. B heeft dus een subjectief recht
op A.
Er is een objectieve regel geschonden dat heeft geleid tot een subjectieve verplichting over en weer.
De schadevergoeding moet door A betaald worden en dus door niemand anders en die moet A aan B betalen, dus
ook aan niemand anders.

Niet alle aan een rechtssubject toekomende rechten liggen in de vermogensrechtelijke sfeer.

Voorbeeld:
Uit het personen- en familierecht die niet vermogensrechtelijk van aard is vloeit voort het recht op de naam en
ouderlijk gezag.
De rechten zijn dus wel subjectief, maar het zijn géén subjectieve vermogensrechten.




Pagina 1 van 26

,De subjectieve rechten kunnen in 2 categorieën worden ingedeeld:
1. Subjectieve vermogensrechten

Een subjectief vermogensrecht is een vermogensbestanddeel en daarmee dus een goed in de
zin van art. 3:1 BW.

Vermogen = Alle aan een rechtssubject toekomende vermogensrechten (dus ook schulden).
Het geheel van meestal op geld waardeerbare rechten en plichten die op een gegeven moment
aan één rechtssubject toekomen.
Het vermogen bestaat uit
I. Tastbare rechten (bijv. huis en auto) en
II. Niet-tastbare rechten (bijv. bankrekening of aandelen).
Het goederenrecht heeft betrekking op zowel tastbare als niet-tastbare
vermogensbestanddelen.

Voorbeeld:
Fabriek A B.V. produceert auto-onderdelen.
Welke goederen behoren nu tot het vermogen van de B.V.?
Antwoord:
- De tastbare vermogen., zoals: machines, bedrijfswagens en het fabrieksgebouw.
- De niet-tastbare vermogen, zoals: vorderingen op afnemers, het octrooi op het product, het
handelsmerk, de handelsnaam en de handelsvoorraad en de (nog niet uitgegeven) aandelen van de B.V.
Deze goederen zijn alle object van het goederenrecht.
Ook de schulden van fabriek A B.V. aan derden (schuldeisers) behoren tot het vermogen.
Let op! Schuld is géén goed, het behoort wel tot het vermogen van een rechtssubject.

2. Andere subjectieve rechten




Pagina 2 van 26

, Absolute en relatieve vermogensrechten
De subjectieve vermogensrechten worden onderverdeeld in:

1. Absolute rechten

Een subjectief vermogensrecht is een absoluut recht als:
I. In beginsel iedereen het recht moet respecteren en
II. De gerechtigde tegen elke schending van zijn recht kan optreden.

Absolute rechten verschaffen in faillissement een separatistpositie. D.w.z. dat de absoluut
gerechtigde zijn absolute recht tegenover iedereen en dus ook de failliete kan inroepen. Hij
kan zich gedragen alsof er geen faillissement is en zijn eigendom opvorderen.
- Hierdoor zal de uitlener van een zaak zich bij faillissement beroepen op zijn eigendomsrecht
en niet op de verbintenis tot teruggaven van de uitgeleende zaak.
- Hierdoor zijn hypotheek- en pandrecht aantrekkelijk voor schuldeisers, zij kunnen het object
van hun absolute recht executeren alsof er geen faillissement is (art. 57 Fw.).

Absolute rechten vormen een gesloten stelsel, d.w.z. zij zijn limitatief uit de wet, maar niet
alleen in de BW.

Een onderdeel van absolute rechten zijn zakelijke rechten uit boek 5 BW.
Voorbeelden:
- Eigendom
- Erfdienstbaarheid
- Erfpacht
- Opstal
- Appartementsrechten

Boek 3 BW bevat ook een aantal absolute rechten.
Voorbeelden:
- Vruchtgebruik
- Hypotheek- en pandrecht

Ook bijzondere wetten bevatten absolute rechten.
Voorbeelden:
- Octrooirecht
- Auteursrecht
- Merkenrecht
- Kwekersrecht

Een vordering kan voorwerp zijn van absolute rechten. De vordering zelf geeft de schuldeiser een
(relatief) recht tegen een persoon, de absoluut gerechtigde heeft een recht op de vordering.
Zo kan men een vordering in vruchtgebruik geven of verpanden. De vruchtgebruiker of pandhouder
wordt dan niet schuldeiser, maar krijgt dan t.a.v. die vordering de rechten die het vruchtgebruik en het
pandrecht geeft. Hij krijgt in het eerste geval de vruchten en in het tweede geval de bevoegdheid de
vordering te executeren. Maar, nogmaals: schuldeiser is hij niet.




Pagina 3 van 26

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller demeta. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.33. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.33
  • (0)
  Add to cart