Inleiding
In LEH 8 is besproken: De derdenwerking volgens het goederenrecht.
In LEH 9 en 10 wordt besproken: De derdenwerking volgens het verbintenissenrecht.
Het uitgangspunt is de relativiteit van de overeenkomst d.w.z. dat in beginsel uit een overeenkomst
alleen voor de contractsluitende partijen verbintenissen (dus niet voor derden) voortvloeien. Echter, op
deze regel bestaan er wettelijke uitzonderingen (artt. 6:251-6:267 BW) en in de jurisprudentie
ontwikkelde uitzonderingen.
In LEH 9, dat is deze leereenheid, komen de hierboven genoemde wettelijke uitzondering aan de orde:
9.2 Kwalitatieve rechten (art. 6:251 BW)
9.3 Kwalitatieve verplichtingen (art. 6:252 BW) met aandacht voor de verschillen tussen
kwalitatieve verplichtingen, erfdienstbaarheden en kettingbedingen.
9.4 Derdenbedingen (art. 6:253 BW)
In LEH 9 staat dus centraal: de gevolgen van overeenkomsten voor derden.
In LEH 10 wordt de hierboven genoemde in de jurisprudentie ontwikkelde uitzonderingen besproken,
met name betrekking tot:
Derdenwerking
Exoneratiebedingen
Kortom:
Drie wettelijke vormen van derdenwerking die zijn geregeld in Boek 6 BW worden nader besproken:
Om de verschillen tussen zuiver relatieve rechten, de kwalitatieve tussenvormen en
goederenrechtelijke rechten te illustreren wordt met elkaar vergeleken:
erfdienstbaarheid: een beperkt recht en dus een goederenrechtelijk recht;
kwalitatieve verplichting: een relatief recht met derdenwerking (tussenvorm);
kettingbeding: een relatief recht.
Pagina 1 van 18
,9.1 De relativiteit van de overeenkomst
Hoofdregel is: In beginsel vloeien uit een overeenkomst alleen voor de contractsluitende partijen
verbintenissen voort.
Alle andere partijen die op de een of andere manier betrokken raken bij de tot stand gekomen
overeenkomst zijn derden.
Derden zijn dus degenen die géén partij zijn geweest bij het sluiten van de overeenkomst.
Art. 3:66 BW = Een vertegenwoordiger is géén partij bij de overeenkomst.
Voorbeeld:
A en B sluiten een overeenkomst waarbij A d.m.v. volmacht (art. 3:60 BW) optreedt als vertegenwoordiger van
C. In dit geval zijn C en B partijen bij die overeenkomst.
Opvolger onder algemene en bijzondere titel (art. 3:80 lid 1 BW)
Art. 3:80 lid 1 BW = Goederen kunnen worden verkregen onder algemene titel en onder bijzondere
titel.
Gelden de bepalingen van de overeenkomst ook voor degenen die de contractsluitende partijen
opvolgen onder algemene titel of onder bijzondere titel?
We gaan dit nader toelichten.
Opvolger onder algemene titel
Art. 3:80 lid 2 BW = Men verkrijgt goederen onder algemene titel door o.a. erfopvolging.
In dit geval gaat het gehele vermogen van de rechtsvoorganger, of een evenredig deel daarvan, over op
de verkrijger.
Art. 6:249 BW = De rechtsgevolgen van een overeenkomst gelden ook voor de rechtverkrijgenden
onder algemene titel, tenzij uit de overeenkomst iets anders voortvloeit.
Dit betekent: Dat in beginsel zowel de rechten als de verplichtingen van de rechtsvoorganger overgaan
op de opvolger onder algemene titel.
De rechtsopvolger onder algemene titel (bijv. een erfgenaam) treedt in plaats van zijn
rechtsvoorganger (de erflater) en wordt als zodanig partij bij de door de rechtsvoorganger gesloten
overeenkomst.
Dit artikel leidt er toe dat de rechtsgevolgen van de overeenkomst gelden voor personen die haar niet
zelf zijn aangegaan.
Voorbeeld:
Art. 7:674 BW = De arbeidsovereenkomst eindigt door de door van de werknemer.
Opvolger onder bijzondere titel
Art. 3:80 lid 3 BW = Goederen kunnen worden verkregen onder bijzondere titel door overdracht,
verjaring, onteigening en op de overige in de wet voor ieder soort aangegeven wijzen van
rechtsverkrijging.
De opvolger onder bijzondere titel is bijv. degene aan wie een bepaald goed wordt overgedragen o.g.v.
een daartoe strekkende overeenkomst.
Voor een opvolger onder bijzondere titel geldt dat alleen de rechten, dus niet de verplichtingen, uit de
door zijn voorganger gesloten overeenkomst, die verband houden met het overgedragen goed, op hem
overgaan.
Pagina 2 van 18
, Arrest Blaauboer-Berlops (verplicht): In dit arrest is ook bepaald dat de verplichtingen die bij de
overeenkomst aan een goed verbonden zijn niet onder bijzonder titel overgaan op de rechtsopvolgers
van de contractsluitende partijen (zie paragraaf 8.5).
Verder nog het volgende.
Huur- en pachtovereenkomsten
Voor huurovereenkomsten en pachtovereenkomsten geldt op grond van de wet een bijzondere regel.
Art. 7:226 lid 1 BW bepaalt dat bij overdracht van de verhuurde zaak door de verhuurder de rechten
en verplichtingen van de verhuurder uit de huurovereenkomst overgaan op de verkrijger. De gehele
contractuele rechtsverhouding met betrekking tot de verhuurde zaak gaat van rechtswege over op de
opvolger onder bijzondere titel van de verhuurder.
Art. 7:361 lid 1 BW bepaalt hetzelfde voor pacht.
Persoonlijke rechten en verplichtingen m.b.t. het goed
De hoofdregel is: De verkrijger is niet gebonden aan de persoonlijke verplichtingen die zijn
rechtsvoorganger m.b.t. het goed is aangegaan. Niet het goed is hier verbonden, maar zijn voorganger
persoonlijk.
In beginsel profiteert de verkrijger dus wel van de persoonlijke rechten die zijn rechtsvoorganger
m.b.t. het goed heeft bedongen.
Art. 6:251 lid 1 BW = Dit betreft het kwalitatief recht. Dit geldt enkel bij een verkrijging onder
bijzondere titel.
Een kwalitatief recht is een recht dat in een zodanig verband staat met een bepaald goed, dat wanneer
het betreffende goed wordt overgedragen aan een nieuwe eigenaar, het recht van rechtswege mee
overgaat op die nieuwe eigenaar.
Deze bepaling geldt dus niet bij een verkrijging onder algemene titel.
Voorbeeld:
K heeft van bedrijf L een computer gekocht en daarop drie jaar garantie bedongen. K verkoopt en levert de
computer na een jaar aan M. Een half jaar later raakt de computer defect. O.g.v. art. 6:251 lid 1 BW kan M
tegenover bedrijf L beroep doen op de drie jaar garantie, tenzij bedrijf L bij het verlenen van de garantie heeft
bedongen dat deze niet op derden-verkrijgers overgaat.
Pagina 3 van 18
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller demeta. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.38. You're not tied to anything after your purchase.