Art. 3:276 BW: elke schuldeiser kan zich verhalen op alle goederen van zijn schuldenaar. Tevens mag de
schuldeiser dit allemaal zelf regelen en bepalen op welke wijze.
De schuldenaar mag zelf kiezen wanneer en hoe die de schulden afost. olang die maar genoeg actva heef
om de passiva te dekken.
1.2 INSOLVENTIEPROBLEMEN
Drie insolventeprocedures:
- Faillissement als de schuldenaar opgehouden is te betalen. De curator gaat dan de actva verdelen
onder de schuldeisers.
- Surseance van betaling uitstel van betaling, bewindvoerder helpt alles weer op orde te krijgen.
- Schuldsanering natuurlijke personen bewindvoerder wordt aangesteld voor het beheer van de
schulden, na dit traject krijgt de persoon een schone lei.
1.3 SCHULDEISERS
Schuldeiser: degene die op de dag waarop de insolventeprocedure wordt geopend krachtens een persoonlijke
verbintenis de subjecteve rechter heef om van de schuldenaar een zekere prestate te worden en om die
vordering op de goederen van de schuldenaar te verhalen.
Drie soorten: faillissementsschuldeisers, surseanceschuldeisers en schuldsaneringsschuldeisers.
1.4 RANGORDE
Preferente schuldeisers: voorrechten verbonden aan deze schuldeisers.
Concurrente schuldeisers: zonder voorrechten.
De baten van het vermogen bij insolventeprocedure worden als volgt besteed:
De fixate van de passiva en de actva op de dag na de opening van de insolventeprocedure.
1.6 HET VERMOGEN; NIET DE PERSOON
De insolventeprocedure heef betrekking op het vermogen niet de op persoon. De persoon kan tjdens de
procedure alsnog overeenkomsten aangaan, waardoor met een vordering op hem krijgt.
,1.7 OPENBARE ORDE; DWINGEND RECHT
Bij de bepalingen waar het algemeen belang bij betrokken is, zijn van openbare orde. Niemand kan van de
toepasselijkheid van die bepalingen afstand doen.
1.8 TOEPASSELIJK RECHT
Nederlands recht is enkel van toepassing, eveneens als enkele bepalingen van het internatonale privaatrecht
en de Europese Insolventeverordening.
Recife richtlijn: regels voor de behandeling van faillissementen en surseances van betaling onder meer over de
benoeming van de curator, de publicates, de verslaglegging, het beheer en bestuur van de failliete boedel, de
verifcatevergadering en de vaststelling van salarissen van de curator.
Faillissement: een gerechtelijk beslag op eixecute van het gehele vermogen van de schuldenaar ten behoeve
van zijn gezamenlijke schuldeisers.
Faillissementsbeslag: de verefening van het vermogen, ook wel het beslag leggen op de goederen die in het
faillissement vallen.
2.2 TWEE FASEN
Eerste fase: beheerfase, beheert de curator het vermogen waarop het faillissementsbeslag rust en worden de
vorderingen van de schuldeisers vastgesteld. Eindigt met verifcatevergadering en vergadering van de
schuldeisers.
Fase twee: verefeningsfase, verefening van de boedel.
2.3 HUIDIGE PRAKTIJK
Dit gebeurt in de praktjk vaak niet, aangezien de schulden meestal groter zijn dan de opbrengst. Als dit zo is
wordt het faillissement geëindigd zonder verifcate.
HOOFDSTUK 3 ‘DE FAILLIETVERKLARING’
3.1 VEREISTEN
,De faillietverklaring wordt uitgesproken:
- Op eigen aangife;
- Op verzoek van een of meer schuldeisers;
- Op vordering van het Openbaar Ministerie om redenen van openbaar belang
Voorwaarden: opgehouden te betalen en summierlijk van zijn vorderingsrecht blijken.
3.2 TOESTAND
Twee voorwaarden voor toestand opgehouden te zijn met betalen:
- De schuldenaar heef meerdere schuldeisers, pluraliteitsvereiste;
- De schuldenaar is opgehouden met betalen.
Pluraliteitsvereiste: meerdere schuldeisers, moeten meerdere steunvorderingen zijn (vorderingen van derden
op de schuldenaar).
Door cessie of subrogate kan een vordering worden gesplitst, telt echter niet meer voor het
faillissement.
De aard van de onbetaald gelaten schulden is in beginsel niet van belang.
Tenminste één vordering moet opeisbaar zijn.
Als een vordering wordt betwist, behoef het niet in de weg te staan dat zij als steunvordering in
aanmerking komt.
3.3 VORDERING AANVRAGER
Art. 6 lid 3 Faillissementswet: indien het faillissement wordt aangevraagd door een schuldeiser, moet ook
summierlijk van diens vorderingsrecht blijken.
3.4 SUMMIERLIJK BLIJKEN
Summier blijken: zowel de toestand als de vordering na een kort, eenvoudig onderzoek moet blijken.
Een goede procesorde vereist dat de rechter in een civiele procedure in beginsel slechts behoort te beslissen
aan de hand van stukken tot kennisneming waarvan en uitlatng waarover aan partjen voldoende gelegenheid
is gegeven.
3.5 VORDERING OM
De ofcier van justte treedt op als het openbaar belang dit vereist en dus niet om zuiver partculiere belangen
te dienen. Tevens moet de schuldenaar opgehouden zijn met betalen.
Openbaar belang: een belang dat het belang van de afzonderlijke of gezamenlijke crediteuren overstjgt.
3.6 PUBLIEKRECHTELIJKE SCHULDEISERS
Enkele publiekrechtelijke schuldeisers: belastngdienst, UWV etc. ij kunnen eventueel faillissement bij hun
schuldenaar uitlokken.
3.7 REDELIJK BELANG: MISBRUIK VAN BEVOEGDHEID
, Misbruik aanvrager: als de aanvrager van het faillissement naar redelijkheid niet tot uitoefening van zijn
bevoegdheid om het faillissement aan te vragen had kunnen komen vanwege de onevenredigheid tussen het
belang van de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad. (Geen vermogen meer)
Misbruik eigen aangife rechtspersonen: als er geen enkel actef is en zelfs de faillissementskosten niet kunnen
worden voldaan. Afweging belang van de schuldenaar bij de faillissementsaanvraag en het belang van de
curator om niet geconfronteerd te worden met niet-verhaalbare salariskosten.
Maar ook als men faillissement aanvraagt om zo van de verplichtngen tegenover haar werknemers af te
komen en derhalve voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is gegeven.
Misbruik eigen aangife natuurlijke personen: als men rust wil verkrijgen of toegelaten wil worden tot de
schuldsanering, echter indien elk actef ontbreekt kan de eigen aangife misbruik van bevoegdheid inhouden.
3.8 FAILLISSEMENTSAANVRAAG ALS INCASSOMIDDEL; KOSTEN AANVRAAG
Als de aanvraag ingetrokken wordt, is vaak de schuld betaald, een regeling getrofen of is de aanvraag op een
andere schuldeiser uitgesproken.
De kosten hebben een hoge voorrang en dienen dan ook uit door de schuldenaar betaald te worden.
3.9 WIE KUNNEN FAILLIET WORDEN VERKLAARD?
Natuurlijke personen;
Personenassociates met een afgescheiden vermogen;
Privaatrechtelijke rechtspersonen;
Wellicht: publiekrechtelijke rechtspersonen;
Maar niet: de curator en de failliet.
Natuurlijke personen: Het faillissement van een van de echtgenoten betref de schulden waarvoor hij of zij
persoonlijk aansprakelijk is. Inden men getrouwd is in gemeenschap van goederen, wordt het gezien als een
faillissement van de gemeenschap. WSNP.
Personenassociates met een afgescheiden vermogen: elke vennoot draagt het faillissement met zich mee op
het persoonlijk vermogen.
Privaatrechtelijke rechtspersonen: eveneens als een ontbonden rechtspersoon.
Publiekrechtelijke rechtspersonen: goederen mogen alleen in beslag genomen worden, als zij niet bestemd
zijn voor openbare dienst. Nederlandser rechter heef geen rechtsmacht om een vreemde staat failliet te
verklaren.
Curator en failliet: de faillissementscurator kan in deze hoedanigheid niet failliet worden verklaard.
3.10 BEVOEGDE RECHTER
Art. 2 lid 1: de rechter die de (absolute en relateve) bevoegdheid heef om een schuldenaar failliet te verklaren
is de rechtbank van de woonplaats van de schuldenaar.
Heef de schuldenaar zich begeven buiten het Rijk in Europa, dan is de rechtbank van zijn laatste woonplaats
bevoegd.
3.11 INDIENING VAN HET VER OEK
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evanoordanus1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.