100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Internationaal privaatrecht RUG 2018/2019: aantekeningen alle hoorcolleges (uitgebreid en volledig). $4.28
Add to cart

Class notes

Internationaal privaatrecht RUG 2018/2019: aantekeningen alle hoorcolleges (uitgebreid en volledig).

4 reviews
 6 purchases
  • Course
  • Institution

Aantekeningen van de hoorcolleges IPR, gegeven aan de RUG in collegejaar 2018/2019. Bevat HC 1a t/m 7b

Last document update: 6 year ago

Preview 8 out of 61  pages

  • December 18, 2018
  • January 11, 2019
  • 61
  • 2018/2019
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes

4  reviews

review-writer-avatar

By: mujtabaariaie • 5 year ago

review-writer-avatar

By: Leonieee • 6 year ago

review-writer-avatar

By: MrBall • 6 year ago

review-writer-avatar

By: lmvandorp • 6 year ago

avatar-seller
Internationaal privaatrecht
Aantekeningen hoorcolleges 2018/2019


Inhoudsopgave
Hoorcollege 1a: 13-11-2018........................................................................................................................... 2

Hoorcollege 1b: 16-11-2018........................................................................................................................... 4

Hoorcollege 2a: 20-11-2018........................................................................................................................... 8

Hoorcollege 2b: 23-11-2018......................................................................................................................... 11

Hoorcollege 3a: 27-11-2018 (ingehaald op 21-12-2018)................................................................................16

Hoorcollege 3b: 30-11-2018......................................................................................................................... 21

Hoorcollege 4a: 04-12-2018.......................................................................................................................... 24

Hoorcollege 4b: 07-12-2018......................................................................................................................... 29

Hoorcollege 5a: 11-12-2018.......................................................................................................................... 34

Hoorcollege 5b: 14-12-2018......................................................................................................................... 38

Hoorcollege 6a: 18-12-2018.......................................................................................................................... 44

Hoorcollege 6b: 21-12-2018......................................................................................................................... 49

Hoorcollege 7a: 08-01-2019.......................................................................................................................... 54

Hoorcollege 7b: 11-01-2019......................................................................................................................... 58




1

,Hoorcollege 1a: 13-11-2018
IPR gaat niet uit van het Nederlands materieel privaatrecht. Dat is het privaatrecht dat je bijv. vindt in het
Burgerlijk Wetboek. Het uitgangspunt is dat het materiële privaatrecht weinig uitmaakt voor IPR.

Een voorbeeld: een Nederlandse kunstverzamelaar had op een veiling een beeld gekocht dat 1000 jaar
oud was. Hij was hier tevreden over, totdat op een dag twee Chinezen voor de deur stonden die hun
mummie kwijt waren: in het beeld bleek een mummie te ziten van een Chinese monnik. Het beeld was
ontvreemd uit een tempel in het dorp in China. Zij wilden hun beeld terug. De Nederlandse verzamelaar
zei dat hij het eerlijk had gekocht op een veiling ergens in Europa. De vraag is dan: wat moet je hiermee?
Welk recht pas je toe op die casus?

Een ander voorbeeld: iedereen koopt wel eens een product online, soms uit een buitenlandse webshop.
Er staat dan vaak een forumkeuze in de algemene voorwaarde: je moet naar de Franse rechter. Welk
recht past die Franse rechter dan toe?

Nog een voorbeeld: Rabobank wil een deel van zijn essence in Amerika verkopen. Wat als de Rabobank
aandelen in een Amerikaanse vennootschap verkoopt aan een Chinees bedrijf? Welke vragen doemen
dan op?
- Welk recht is van toepassing?
- Welke rechter is bevoegd?

Bij een koopovereenkomst ga je naar Rome I-Vo: je kan een rechtskeuze uitbrengen, die rechtskeuze is in
beginsel onbeperkt (art. 3 Rome I-Vo). Als er geen rechtskeuze is uitgebracht, welk recht is dan van
toepassing? Dan ga je naar het recht van het land waarde partj gevestgd is die de kenmerkende prestate
verricht (art. 4 Rome I-Vo). De kenmerkende prestate is het verrichten van de prestate die tegenover die
van het betalen van de koopprijs bestaat (in dit geval: de levering van de aandelen). Rabobank verricht
dus de kenmerkende prestate.

Voorbeeld uit het boek: man uit Nederland trouwt met een Ghanese vrouw in Rwanda. Mevrouw zorgt
ervoor dat hij thuis kan wonen en mevrouw verzorgt hem. Meneer woont in Nederland, mevrouw woont
daar bij hem. Meneer heeft een zoon, die woont in Canada. Kort daarna komt meneer te overlijden. De
vraag is welk recht de nalatenschap beheerst: Nederlandse man, Nederlandse woonplaats, Nederlands
vermogen. Dat heeft geen IPR-kweste in zich. Nederlands erfrecht is dus van toepassing. Dit viel nog
onder het oude huwelijksvermogensrecht, er waren geen huwelijksvoorwaarden en dus is er sprake van
een gemeenschap van goederen: de vrouw is gerechtgd geworden in de helft van het geheel. Er zijn IPR-
vragen:
- Wat vind je van het huwelijk? Erkennen wij in Nederland ieder buitenlands huwelijk? Hoe bepaal
je (aan de hand van welk recht) of er een geldig huwelijk is? De vraag of een huwelijk geldig is
gesloten, is afankelijk van het materieel recht van die lidstaat (zie art. 10:31 BW).
o Zoon had geluk: vrouw had niet alle vereisten gevolgd. Er was eerst een vermoeden van
rechtsgeldigheid, maar ze had de formaliteiten niet goed gevolgd en werd de bewijslast
omgedraaid: zij moest bewijzen dat er een rechtsgeldig huwelijk is geweest. Dat lukt niet
wanneer je geen authenteke stukken van het huwelijk kan overleggen.
o Je erkent dus elk buitenlands huwelijk, tenzij sprake is van strijd met de Nederlandse
orde.
- Welk huwelijksvermogensrecht is op deze casus van toepassing? Het gaat om een Nederlandse
man, Ghanese vrouw, die in Rwanda trouwen. Daar zijn ingewikkelde regels voor. Dat is in dit
geval het recht van het land waar zij hun eerste gemeenschappelijke huwelijksdomicilie vestgen:
waar ze samen zijn gaan wonen na huwelijkssluitng. Dat is in dit geval dus het Nederlands recht.

Ander voorbeeld: de chaufeur van de ambassade van Saoedi-Arabië in Nederland. De chaufeur
(natonaliteit: Saoedi-Arabië) heeft een arbeidsovereenkomst met de ambassade. Daarin staat een
rechtskeuze voor het recht van Saoedi-Arabië. En daarin staat ook dat hij loon ontvangt dat gebruikelijk is

2

,in Saoedi-Arabië. Dan zeggen vrienden: je hebt gewoon recht op het minimumloon naar Nederlands
recht. Geldt hier het Nederlands recht? Met name dan de dwingendrechtelijke bepalingen m.b.t. het
minimumloon? Ook hier moet je naar Rome I-Vo, daar staat t.a.v. een arbeidsovereenkomst (art. 8 Rome
I-Vo) dat partjen mogen kiezen voor een rechtsstelsel, maar die rechtskeuze mag er niet toe leiden dat de
werknemer de bescherming verliest die hij normaal geniet onder het recht dat van toepassing zou zijn als
er geen rechtskeuze is uitgebracht. Welk recht is dat? Dat is het recht van het land waar de werknemer
gewoonlijk zijn arbeid verricht (art. 8 lid 2 Rome I-Vo).

Drie hoofdonderdelen van het IPR:
1. Internatonaal bevoegdheidsrecht (bevoegde rechter)
2. Conflictenrecht (toepasselijk recht)
3. Internatonaal erkennings- en tenuitvoerleggingsrecht

Onrechtmatige daad
In Frankrijk wordt zout gedolven. Er was waardevol zout, maar ook resten die geen waarde bezaten. De
Fransen gooiden dit waardeloze zout in de Rijn en dit veroorzaakte schade in Nederland bij kwekers van
tomaten. Zij willen hun schade vergoed zien en stappen naar de Nederlandse rechter: hij dagvaardde het
Franse bedrijf (Kalimijnen). Zij moesten voor de Nederlandse rechter verschijnen.
- Is de Nederlandse rechter wel bevoegd? Zie hiervoor art. 4 Brussel I-bis Vo: je daagt iemand voor
de rechter van zijn woonplaats. In art. 7 staat echter een alternateve bevoegdheid: wanneer het
gaat om een onrechtmatge daad kun je ook gedagvaard worden voor de rechter van de lidstaat
waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan. Wat is de plaats van het schadebrengende
feit?
o Handlungsort: waar gehandeld wordt, in casu het scheppen van het zout in de Rijn
o Erfolgsort: de plaats waar de schade ontstaat, in casu de Nederlandse kassen.
Je hebt dus twee mogelijkheden: je mag kiezen of je naar de rechter van het Handlungsort of die
van het Erfolgsort gaat.
- Welk recht van toepassing is, staat in Rome II-Vo, daar komen we later op terug.

Willem-Alexander en Maxima: volgens het recht van Argentnië mocht je geen huwelijksvoorwaarden
maken. Er ontstond dus een gemeenschap van goederen. Volgens Nederlands recht mag je wel
huwelijksvoorwaarden maken. Doe je dat niet, dan ontstond er een huwelijksgemeenschap.
- Wanneer zij gaan scheiden, en ze gaan naar de Argentjnse rechter, wat gebeurt er dan? De
Argentjnse rechter kijkt eerst of hij bevoegd is, en dan past hij het Argentjnse recht toe. IPR is
natonaal recht: elk land heeft z’n eigen IPR.
- Huwelijksvoorwaarden zijn in dat geval nietg, want je mag geen voorwaarden opstellen. Dat
betekent dus dat je een wetelijk stelsel moet toepassen op het huwelijksvermogen in Argentnië.

John van den Heuvel: Rome I-Vo bepaalt dat een partj die commerciële actviteiten ontplooit in het land
waar de consument woonplaats heeft, dan is het recht van de woonplaats van toepassing in die zin dat de
consument wordt beschermd door het recht van het land waar hij woont. Dus als een Engelse aanbieder
op internet spullen aanbiedt, dan ontplooit hij actviteiten in Nederland en dan geniet de consument de
bescherming van zijn land. Hebben we hier te maken met commerciële actviteiten?

Wat behoort niet tot het IPR?
- Materiële rechten, zoals het WKV
- Vreemdelingenrecht
- Natonaliteitsrecht
- Volkenrecht

Wanneer je te maken hebt met een internatonale zaak, moet je ook altjd het buitenlandse IPR
raadplegen. Wanneer is er sprake van een internatonaal geval? Er zijn twee benaderingen:
1. Feitelijk geografsche benadering
2. Juridische benadering

3

,Feitelijk geografsche benadering: dan kijk je vooral naar de feitelijk geografsche aspecten, het gaat dan
om de natonaliteit, woonplaats, ligging van de goederen, plaats van de handeling, etc. Wanneer deze
elementen naar verschillende rechtsgebieden verwijzen, dan heb je te maken met een internatonaal
geval.

Juridische benadering: dan gaat het vooral om de geldingspretentes van bepaalde rechtsstelsels. Verlangt
een bepaald recht toepassing? Je kijkt dan naar het materiële recht: wat is het doel van de regeling? Bijv.
bij werknemersrechten: die wil je beschermen.

IPR is natonaal recht voor internatonale gevallen met een privaatrechtelijk karakter.

Bestaansvoorwaarden IPR:
- Rechtsverscheidenheid: er moet sprake zijn van verschillend recht. Als het recht hetzelfde is, dan
maakt het niet uit welke van de twee je gaat toepassen.
- Grensoverschrijdend rechtsverkeer: de situate dient zich in verschillende landen af te spelen.

Waarom zouden we buitenlands recht moeten toepassen in Nederland?

Hoorcollege 1b: 16-11-2018
Memorandum of Understanding: briefe met intentes. Over het algemeen is dat niet zozeer bindend,
maar in China denkt men daar heel anders over. Dat is een IPR-probleem. Als de Chinezen naar de rechter
gaan, dan kan er een Chinees vonnis volgen dat hier in Groningen eventueel geëxecuteerd kan worden.
De vraag is dan onder welke voorwaarden:
- Bevoegde rechter
- Behoorlijk proces
- Uitkomst moet niet in strijd zijn met de Nederlandse openbare orde
Is dit een kweste van contractenrecht of van onrechtmatge daad? Het memorandum is contractenrecht,
maar is het afbreken van de onderhandelingen onrechtmatg, dan kan het ook onrechtmatg zijn.

Rechtszaak dieselgate: gedaagde is gevestgd in Duitsland, kan je dan wel naar de Nederlandse rechter?

Drie hoofdonderdelen IPR:
1. Internatonaal bevoegdheidsrecht
2. Conflictenrecht
3. Internatonaal erkennings- en tenuitvoerleggingsrecht

Je rechtsposite hangt af van het IPR van een land en het recht dat daardoor wordt aangewezen. Je posite
is dus niet overal hetzelfde. Is er dus een grensoverschrijdend aspect, dan moet je ook naar het IPR van
het andere land kijken.

Twee bestaansvoorwaarden:
1. Het recht moet verschillen (rechtsverscheidenheid)
2. Grensoverschrijdend rechtsverkeer

Geschiedenis IPR: de ontwikkeling van het IPR is pas veel later op gang gekomen dan het privaatrecht van
de landen.

Waarom zouden we in Nederland eigenlijk buitenlands recht moeten toepassen? Het is noodzakelijk: bij
internatonaal rechtsverkeer moet je accepteren dat niet jouw eigen recht van toepassing is. Past een land
altjd alleen zijn eigen recht toe, dan willen mensen geen zaken meer doen. Het is dus belangrijk voor de
Nederlandse economie dat wij ook andere rechtsgebieden erkennen.



4

,Methode: wanneer pas je buitenlands recht toe en wanneer pas je je eigen recht toe? Dat is belangrijk om
te weten.
Eerste IPR-theorieën:
Grieken: rechters van de steden pasten alleen maar hun eigen recht toe. Iedereen die onderdeel
uitmaakte van de stad, waar dat recht gold, werd onderworpen aan dat recht. Hoe zat het dan met
buitenlanders? Die hadden gewoon geen rechten. Buitenlanders zijn mensen die niet in die stad tot de
gemeenschap behoren.

Later gingen we over op het personaliteitsbeginsel: iedere Griek nam zijn eigen recht mee, ook naar de
koloniën. Maar: dan had je daar dus een rechter die het recht dat op die Griek van toepassing moest
toepassen, dus op elk gebied had je een eigen rechter waar je naartoe kon. Dat zou tegenwoordig
betekenen dat je het Nederlandse recht zou toepassen op mensen met de Nederlandse identteit. Je
creëert dan andere rechtsstelsels voor mensen met een andere natonaliteit.

Romeinen: hadden ook behoefte aan IPR-regels, maar ze waren heel praktsch. Elke keer als ze een gebied
veroverden, dan zeiden ze dat het onderdeel was van hun rijk en daar gold dan ook hun recht. Ze
maakten wel onderscheid tussen burgers en niet-burgers. Voor de Romeinse burgers gold het Ius Civile,
maar voor de niet-burgers gold het Ius Gentum: gebaseerd op bepaalde principes die voor iedereen
zouden moeten gelden. Het werd dan ook toegepast op rechtszaken tussen Romeinen en vreemdelingen.

Later werd het onderscheid afgeschaft door aan alle mensen het burgerschap te geven. Dan heb je geen
keuzeprobleem en IPR-probleem meer.

Germanen: ook daar speelde het keuzeprobleem, en ook zij knoopten aan bij de persoon: kijken tot welke
stam die persoon hoorde en dan werd dat recht toegepast. Dat noem je het personaliteitsbeginsel. Dat
ging heel lang goed, zolang de stammen maar apart bleven. Uiteraard ging dit vermengen en daardoor
werd het lastger om vast te stellen wie tot welke stam behoorde. Daardoor ging men van het
personaliteitsbeginsel naar het territorialiteitsbeginsel: mensen die in een bepaald gebied woonden,
werden onderworpen aan een bepaald recht. Je keek niet meer uit welke stam ze kwamen.

Italië: in de 12e, 13e eeuw begon men na te denken over IPR-problemen. Eerder pasten zij gewoon het
Romeinse IPR toe, maar alle steden begonnen eigen privaatrecht te maken. Daardoor ontstond weer de
vraag: wat moet je nu als iemand uit de ene stad naar de andere gaat en daar een rechtshandeling
verricht. Moet je dan het recht van de stad waar hij vandaan komt toepassen, of niet? En wat was de
posite van het Romeinse recht dat ook nog steeds gold?

Aldricus: je moet kijken welk recht het best is. Je kijkt naar de inhoud van het recht en dan pas je het
beste of meest doelmatge recht toe.
 Dit is de ontdekking van het conflictenrecht!

Vroege statutisten
Waren bekend met het IPR-probleem, zij wisten van Aldricus. De statutsten keken in de regelgeving van
Justtalis. Daar stond dat alleen burgers van een stadstaat zin onderworpen aan de regels van het
voormalige rijk (Romeinse Rijk). Niet-burgers zou het recht niet voor gelden. Ze bedachten een aantal
regels:
- Gerechtelijke procedure: recht van de rechter (lex fori)
- Goederen: wet van de ligging (wet rei sitae)
- Burgers van de stad: weten van die stad
- Andere personen: ?

Post-Glossatoren (statutisten)
Het conflictenrecht bepaalt het ruimtelijke toepassingsgebied van de interne rechtsregels (Statuta).

Bartolus wierp twee vragen op:

5

, 1. Kunnen eigen weten worden toegepast op vreemdelingen?
2. Kunnen die regels ook buiten het grondgebied van de stadstaat gelden?
Statutenleer:
- Uitgangspunt: interne rechtsregel
- Bepalen ruimtelijke toepassingsgebied
- Indeling van rechtsregels in klassen naar hun aard en strekking met eigen toepassingsgebied:
o Statuta Personalia: gekoppeld aan een persoon. Die rechten blijven aan de persoon
hangen. Dus bijv. regels omtrent handelingsbekwaamheid, dan pas je dus overal de
regels van die stadstaat toe.
 Hier hoort ook het goederenrecht bij: mensen hadden niet veel zaken en die
droegen ze dan vaak bij zich.
o Statuta Realia: regels die zien op onroerende zaken. Daarvoor geldt de wet van de ligging
o Statuta Mixta: regels over vormvoorschriften. Die werden onderworpen aan het recht
van de plaats van handelen.

Klein verschil met wat we nu doen: de Statutsten kwamen pas aan de vraag toe of ze ander recht
moesten toepassen wanneer hun eigen recht niet van toepassing was. De hoofdregel was dus eigen recht
eerst: ze kijken eerst naar de reikwijdte van hun eigen regels, en achten ze die van toepassing dan komt
ander recht niet in aanmerking.

Franse statutisten: te veel klassen werden bedacht, is niet heel belangrijk geworden.

Hollandse statutisten: het gehele Amerikaanse IPR is hierop gebaseerd. Dit is erg belangrijk. Hollanders
hadden oog voor de methode, maar ook voor de grondslag: de vraag waarom je buitenlands recht moet
toepassen. Dit speelde tjdens de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Paulus Voet: in Utrecht hebben we recht gemaakt, dat geldt binnen onze soevereine landsgrenzen. Dat is
ook goed te beredeneren, maar hij werkte ook als raadsheer in het Hof van Vianen. Daar werd het recht
van Holland toegepast, terwijl ze behoorden bij het recht van Zeeland. Daar zocht hij een verklaring voor.
Volgens Voet paste je recht van een ander land toe uit welwillendheid (Comitasleer): onze landsrechters
zijn gebonden, niet om een volkenrechtelijke internatonale verplichtng, maar dat moeten we doen uit
welwillendheid. Dit moet ook wanneer er geen regels in dat land zijn om het recht van een ander land toe
te passen, dit komt voort uit de billijkheid.
 Grote betekenis: de welwillendheid is gebaseerd op de gedachten van het land dat overgaat tot
toepassing van het recht van een ander land.

Ulrik Huber: merkwaardig, hij noemt Paulus Voet niet in zijn werk. Toch komt de comitasleer in zijn werk
terug. Staten moeten dulden dat vreemd recht soms ook op hun eigen territoir geldt (welwillendheid: je
reikt elkaar de hand). Ook bij Huber gaat het slechts over de staten in de Republiek, niet daarbuiten. Je
hebt het dan feitelijk over interregionaal privaatrecht, geen internatonaal privaatrecht. Comitasleer
werkt als uitzondering op het territoriale beginsel van de wetgeving.

Verschil Huber en Voet: bij Huber is er een internatonale verplichtng, er is bindend volkenrecht. Het is
geen volkenrecht van de wereld, maar het volkenrecht van het volk binnen de Republiek.

Ontwikkelingen negentiende eeuw
Hooggerechtshof in Engeland aanvaardde de leer van Huber en de Comitasleer. Vanuit daar ging het naar
Amerika, en daar is het nog steeds van groot belang.

Codifcate van de statutenleer: art. 6,, 7 en 10 Wet AB (heeft gegolden tot 2012!).

Von Savigny: Duitse rechtsgeleerde die belangrijke werken heeft geschreven. Hij heeft goed gekeken naar
Huber, alleen hij maakte een bepaalde switch. Bij Huber gingen we uit van het recht van Friesland en
zochten we naar het toepassingsgebied. Dus je keek vanuit het materiële recht naar het ruimtelijk

6,

,toepassingsgebied. Bij Savigny is dat anders: hij begint bij de abstracte rechtsverhouding. Stel je hebt een
koopovereenkomst tussen X (Nederland) en Y (Duitsland). Welk recht moet je dan toepassen als het voor
het hof van Friesland zou dienen?
- Statutsten: beginnen vanuit het Friese recht te kijken: wordt dit door het Friese recht beheerst?
- Savigny: laat dit idee los, hij gaat erboven hangen en kijkt naar de rechtsverhouding tussen
partjen. Het gaat om een contract. Die overeenkomst moet je aan Nederlands, dan wel Duits
recht onderwerpen. Die overeenkomst heeft zijn zetel ergens. Die is verbonden met één van de
landen. Taak: vaststellen waar die overeenkomst zijn zetel heeft.

Voor nauwe verbondenheid heb je de Comitasleer niet nodig, omdat hij – anders dan Huber – niet begint
bij het recht. Het recht ‘borrelt op’ uit de gemeenschap van volkeren. Het enige wat de wetgever doet, is
optekenen wat het volk vindt. De wetgever doet dat in Nederland, maar ook in andere landen. Het idee is
overal hetzelfde, op hoofdlijnen. Volgens Savigny zijn de rechtsinsttuten in al die landen in wezen
hetzelfde: het concept van een huwelijk is in alle landen hetzelfde. Als je dat vindt, dan hoef je niet na te
denken over de reikwijdte van een wet, maar dan kun je de rechtsverhouding thuisbrengen: je brengt
hem thuis in één van de landen. De grondslag die Savigny geeft is dat er een volkenrechtelijke
gemeenschap is van landen die waarden en normen delen. De meest eenvoudige en logische manier om
dan het toepasselijke recht te vinden is door een verwijzingsregel die zo’n rechtsverhouding toewijst aan
een bepaald rechtsstelsel. Die grondslag is heel belangrijk, want daar gaat het straks mis bij Savigny.
Alleen: er is geen beter alternatef.
- Pruissen: wat binnen het Koninkrijk Pruissen geldt, dat zou moeten gelden bij alle Christelijke
staten van Europa, want we zijn een groot volk met dezelfde waarden en opvatngen. Hij gaat
vanuit het idee van interregionaal privaatrecht (binnen Pruissen), dan zou je dat ook binnen
andere landen doen waarmee je opvatngen deelt.
o Rato: landen in een koninkrijk zijn niet aan elkaar verbonden: daar ziten soms
duizenden kilometers tussen. Wat precies een volk is, is dus difuus.

Conflictenrecht wordt van afbakeningsrecht een verwijzingsrecht: met als aanknopingspunt de nauwste
verbondenheid.

Hoogste doel van Savigny: beslissingsharmonie. Het moet niet uitmaken naar welke rechter je gaat. De
landen en volken delen dezelfde ideeën, dus het moet niet uitmaken bij welke rechter je bent. Dat
betekent dat ook de verwijzingsregels hetzelfde moeten zijn. Dus of je nu naar Nederland of Duitsland
gaat: ze zullen dezelfde verwijzingsregel hanteren en dus hetzelfde recht toepassen. Je hebt dan
beslissingsharmonie binnen de aan elkaar gebonden groepen van volkeren.

Kenmerken conflictenrecht Savigny:
- Indirect
- Neutraal: Savigny heeft het niet over de reikwijdte van het recht. Alle rechtsstelsels zijn
gelijkwaardig en die conflictregel mag dus geen voorkeur hebben voor een bepaald rechtsstelsel.
Anders ben je je beslissingsharmonie straks kwijt.
- Abstract: het ene aanknopingspunt is beslissend. Hij knoopt bijv. aan bij de woonplaats, dat is dan
de aanknopingsfactor.

Kritek op Savigny: probleem is het niet-bestaan van deze gemeenschap. Het is niet zo dat er een
gemeenschap is waarin het recht van landen hetzelfde is. Je hebt niet dezelfde opvatngen over
basisprincipes. Dat zie je nu nog steeds in de EU: bijv. huwelijk van personen van gelijk geslacht.

Brainerd Currie: governmental interest analysis.

Lex fori-theorie: waarom doen we zo moeilijk? We kunnen gewoon een IPR-systeem bouwen om de
bevoegdheid. Je maakt heldere regels over wanneer een rechter bevoegd is, en als hij dat is, dan mag hij
zijn eigen recht toepassen. Wanneer rechters het recht van een ander land toepassen gaat het toch bijna
altjd fout. Dat zie je terugkomen in het IPR.

7

, Beter Law-approach: Aldricus wordt weer van stal gehaald. Je moet gewoon op zoek naar het beste
recht. Je kijkt welke rechtsstelsels van toepassing zijn op een geval, dat vergelijk je en dan doe je wat
materieel het beste is.
 Nadeel: je past toch altjd dan je eigen recht toe. Ook moet een rechter echt een vergelijking gaan
maken, en dat is bijna niet te doen.

Facultatef conflictenrecht (De Boer): IPR alleen gebruiken wanneer partjen vragen om conflictenrecht.
Zolang partjen niet vragen om toepassing van het conflictenrecht, moet hij dat buiten beschouwing laten
en moet de rechter zijn eigen recht toepassen. Dat is door de rechter aan de kant gezet (zie boek 10).

Casus
Man en vrouw gaan in Turkije trouwen. Man heeft de Turkse natonaliteit, Vrouw de Noorse. Ze gaan in
Nederland wonen na de huwelijkssluitng en wonen daar nog steeds. Mevrouw vraagt in Nederland om
een echtscheiding.

Uitwerking
Je hebt drie rechtsstelsels, hoe verhouden die zich tot elkaar en wat pas je toe?

Vragen:
1. Welk recht moet je toepassen op de echtscheiding?
2. Is er een geldig huwelijk?
3. Hoe zit het dan met het huwelijksvermogensrecht?

Toepassing:
1. Verwijzingscategorie: je kwalifceert de rechtsverhouding, die categorie bekijk je: daarachter zit
een verwijzingsregel. Hier gaat het om een huwelijk.

Hoorcollege 2a: 20-11-2018
Een schip van rederij Amasus voer boven Schiermonnikoog (Duitse wateren) en werd aangevaren door
een Turks schip. Dat is een IPR-geval: waar kun je procederen en welk recht pas je toe wanneer je je
schade vergoed wil hebben? Bij mariteme geschillen is er ook vaak eenvormig recht dat voorgaat en
specifek ziet op de situate.

Belgische grap m.b.t. schilderij: publiciteitsstunt voor een nieuw theaterstuk. Twee Nederlandse mensen
zijn naar Roemenië afgereisd als gevolg van die grap. Dat is een onrechtmatge daad door de Belgen. De
vraag is waar de benadeelden naartoe kunnen met hun claim.

Conflictenrecht: de statutsten beredeneren de vraag welk recht toepasselijk is vanuit het materiële recht,
ze kijken dan naar de reikwijdte van het recht. Savigny draait dit om en kijkt naar het abstracte niveau
daarboven: verwijzingsregels zijn van belang, die zijn afankelijk van de rechtsverhouding. Iedere
verhouding heeft ergens een zetel. Die zetel van die rechtsverhouding dat is daar waar die het nauwst
mee verbonden is. Die leer passen we in Nederland en Europa nog steeds toe.

Bronnen van het Nederlands IPR:
1. Europese verordeningen, zoals Brussel I-bis en Brussel II-bis
2. Rome I-vo en Rome II-Vo
3. Verordeningen m.b.t. insolvente- alimentate en huwelijksvermogensrecht, alsmede
partnerschapsvermogensrecht en erfrecht.
4. Alimentateverdrag en -protocol 2007

Haagse conferente: daar maakt men verdragen m.b.t. het IPR. Voorbeelden van verdragen zijn:
- Productaansprakelijkheidsverdrag
- Huwelijksvermogensrecht

8

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mam95. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

65507 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$4.28  6x  sold
  • (4)
Add to cart
Added