Tentamen II - Samenvatting Inleiding Historische Wetenschappen – Tomas Doolaar – Universiteit
Leiden
College 1: een inleiding in de historiografee
De vier ‘stromingen’
Overeenkomsten tussen alle stromingen > ideeën over geschiedschrijving
- Wetenschappelijke geschiedenis1 (objectiviteit nastreven).
Postmodernisme als uitzondering.
De Annales-school – Fernand Baudel
- Het dagelijks leven van groepen normale mensen.
- Gemeenschappen, de verhoudingen tussen mensen hier en het leven
binnen deze gemeenschappen.
- De invloed van geografsche factoren op het ontstaan van menselijke
vestigingen en de invloed hiervan op het gedrag van mensen.
- Ook invloed van sociale wetenschappen, psychologie, demografe,
statistiek, klimatologie etc.
- Goed voorbeeld van breder, maar kleinschaliger: Annales kijkt langs de
grote gebeurtenissen en staten om meer een beeld van de mensheid te geven.
Individuen wordt dus in het geheel niet naar gekeken.
De Historische Sozialwissenschaft – Hans-Ulrich Wehler
- Focus op Duitse Geschiedenis. Ontstond uit een zoektocht naar de
oorzaken voor de tweede wereldoorlog in de jaren ’60.
- Multicausaliteit2 beter dan monocausaliteit.
- Kijken naar structurele gebeurtenissen. Hierbij dus ook naar
kwantitatieve bronnen3; het individu of een gebeurtenis speelt een minder
grote rol.
- Wehler:
*De geschiedenis moet op verschillende manieren bekeken worden. Eén
gebeurtenis kan nooit zoiets als de tweede wereldoorlog verklaren.
*Kwam met de Deutsche Sonderweg4, een theorie om de 2e Wereldoorlog te
verklaren. Duitsland zou een unieke neiging hebben gehad om door een langer
dan gemiddeld verleden met een sterk aanwezige adel zelfs als democratie nog
naar een autocratisch bestuur te neigen. Dit kon de opkomst van de nazi’s
verklaren. Werd gebruikt om kritiek te leveren op de West-Duitse democratie.
*Bij de Sonderweg zijn bepaalde structuren, zoals economie, dus al bekeken
en afgeschreven als oorzaak, en is de autocratische neiging als structuur
gevonden. Er wordt dus ook niet een persoon, zelfs Hitler, als oorzaak
aangewezen. Alles draait om de structuren die gebeurtenissen mogelijk maken.
Marxistische Geschiedschrijving – Edward Palmer (zelf geen Marxist)
- Kijkt niet naar Marx of Marxisten, maar naar productieverhoudingen: het
verschil tussen mensen die wel bezit hebben en mensen die dat niet hebben.
- Nadruk dus op economische verhoudingen als drijvende kracht achter de
geschiedenis. Dus minder aandacht voor het individu. Wel aandacht voor de hele
arbeidersklasse, terwijl de geschiedenis voorheen vooral naar de elite keek.
1
Wetenschappelijke Geschiedenis: objectiviteit zoeken zoals Ranke dat deed. Ranke
keek echter vooral naar de geschiedenis van de natiestaat.
2
Multicausaliteit: meerdere oorzaken.
3
Kwantitatieve Bronnen: data, veel cijfers. Geen fjne beschrijvende verhalen.
4
Sonderweg: uitzondering.
1
, Tentamen II - Samenvatting Inleiding Historische Wetenschappen – Tomas Doolaar – Universiteit
Leiden
- Gaat dus vooral om inspiratie halen uit de leer van Marx, zonder zelf per
se Marxist te zijn.
- Sterk Europees, vanwege de aanwezigheid van het kapitalisme hier.
Postmodernisme – Cliffort Geertz
*Vormen van postmodernisme bestaan in heel veel sociaalwetenschappen.
Dezen komen niet per se op hetzelfde neer.
- Het idee van postmodernisme is dat de kennis die je leert altijd maar een
constructie/interpretatie is die alleen ergens op slaat binnen zijn eigen
context.
- Dit leidt ertoe dat zoeken naar grote verhalen en structuren niet zinnig
is; het kan net zo goed fctie zijn want afhankelijk van de context slaan ze toch
altijd ergens anders op. Echte kennis van de werkelijkheid is dus
onhaalbaar. Er wordt dus vooral microgeschiedenis gedaan: er wordt
gekeken naar (piep)kleine gebeurtenissen.
- Een groot probleem is ook taal: bronnen zijn geschreven en taal staat
extreem open voor interpretatie. Om dit zo veel mogelijk te voorkomen is een
discourt analyse5 nodig.
- Een zo goed mogelijke context moet dus gegeven worden, zowel voor de
buitenstaander als over hetgene dat je bestudeerd. Zo’n uitgebreide
contextbeschrijving noem je een Thick Description6 (Cliffort Geertz).
College 2: de brillen7 van de historicus
Eurocentrisch Diffusionisme 8
Cultuurverspreiding vindt enkel plaats vanuit Europa. Dit is een oud idee,
wat je al terugvindt bij het idee dat uitgerekend de Europeanen de aangewezen
mensen waren om de Indianen beschaving bij te brengen. Andere plekken van
de wereld (zelfs Azië, dat ooit belangrijk geweest zou zijn maar nu niet meer)
hadden volgens aanhangers niet eens echt geschiedenis. Enkel Europa. Dit gaf
Europeanen dus ook veel rechten over andere delen van de wereld, zoals het
recht Afrika simpelweg op te delen. Veel van dit idee is gebaseerd op een
gebrek aan kennis over de verre culturen, die op het eerste gezicht minder
ontwikkeld lijken dan Europa was.
Eurocentrisme
Kijken vanuit Europees standpunt. Belangrijk is dat je dit als Europeaan bijna
altijd wel doet, zelfs als je erg geleerd ben over specifeke buitenlandse
onderwerpen. Je hebt nou eenmaal een Europese opvoeding.
5
Discourt Analyse: uitgebreide bestudering wat er gezegd of geschreven wordt door de
context en de taal zelf te bestuderen. Kan ook op microniveau, zoals bij een gesprek.
6
Thick Description: een zeer uitgebreide contextbeschrijving.
7
Historische Brillen: de achtergrond van waaruit je de geschiedenis bekijkt. Dit brengt
bepaalde vooroordelen en stereotyperingen met zich mee. Deze achtergrond maakt een
debat vaak moeilijk, omdat iedereen dingen anders ziet. Historische methodes zijn dus
essentieel om tot een zekere mate van objectiviteit te komen.
8
Diffusionisme: de verspreiding van cultuurelementen door middel van onderlinge
contacten. Hierbij hoort het idee dat werkelijke culturele innovatie zeldzaam is: plekken
ontwikkelingen alleen maar door blootstelling aan iets anders, niet op zichzelf.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tomasdzh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.