Samenvatting Publiekrecht
Hoofdstuk 1: Recht algemeen
1.1 Betekenis van het begrip ‘recht’
De basisbehoefte van een samenleving is veiligheid. Zonder bescherming tegen van buiten af
komende agressie, zal een samenleving snel uiteenvallen. Om de veiligheid te garanderen, moet elke
samenleving zich met kracht tegen agressie kunnen verdedigen.
Is de veiligheid eenmaal gewaarborgd, dan zal een samenleving al snel behoefte hebben aan
ordening. Ordening is een voorwaarde voor menselijke ontplooiing. Het middel om ordening in een
samenleving te bereiken, is macht. Macht kan worden omschreven als kracht voorzien van
instemming vanuit de samenleving. De behoefte van een samenleving gaat echter verder dan
ordening alleen. Een samenleving kan uiterst ongelukkig zijn, ondanks het feit dat zij perfect is
geordend. Dictaturen hebben in het algemeen een goed georganiseerde samenleving, terwijl de
burgers daarin vaak zeer ongelukkig zijn. Voor een gelukkige samenleving is dus meer nodig dan
alleen ordening. Een geordende samenleving heeft ook behoefte aan rechtsbedeling, dat wil zeggen:
de overtuiging van de burgers dat de gecreëerde ordening in overeenstemming is met de wil van de
burgers, dus dat zij rechtsvaardig worden behandeld.
Alle gedragsregels bij elkaar noemt men recht. Naast de gedragsregels die de overheid uitvaardigt,
kent een samenleving nog regels die de samenleving zelf uitvaardigt. Overigens is het niet zo dat op
overtreding van rechtsregels altijd een sanctie staat.
1.2 Onderscheidingen in het recht
Rechtsregels kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld en gesystematiseerd. We
bespreken de meest gebruikelijke indelingen/onderscheidingen:
- onderscheiding in geschreven en ongeschreven recht
- onderscheiding in publiek- en privaatrecht
- onderscheiding in dwingend en aanvullend recht
- onderscheiding in materiaal en formeel recht
- onderscheiding in nationaal en internationaal recht
- onderscheiding in subjectief en objectief recht
1.2.1 Geschreven en ongeschreven recht
Geschreven recht staat in wetten en wetboeken. Een wetboek is hetzelfde als een wet, met dat
verschil dat een wetboek een groot aantal samenhangende onderwerpen omvat.
Ongeschreven recht is het recht dat niet door de wetgever of de rechter in het leven is geroepen
maar wel algemeen als geldend recht wordt erkend, bijvoorbeeld gewoonterecht en bepaalde
verkeersopvattingen.
Als recht ontstaat uit gewoontevorming dan is gewoonte een rechtsbron. Onder gewoonterecht
moet dan worden verstaan de overtuiging dat de gedragingen overeenkomen met wat de
samenleving vindt dat er behoort te gebeuren.
Het burgerlijk recht, dat wil zeggen het recht dat geldt in de relaties tussen burgers, is gecodificeerd
in het Burgerlijk Wetboek. Het algemene strafrecht is gecodificeerd in het Wetboek van Strafrecht.
Deze codificatie houdt overigens niet in dat buiten het BW geen enkel privaatrecht en buiten het
Wetboek van Strafrecht geen enkel strafrecht is te vinden.
1
,1.2.2 Publiekrecht en privaatrecht
Publiekrecht regelt de verhouding tussen overheidsorganen onderling en de verhouding tussen de
overheid en de burger. Tot het publiekrecht rekent men bijvoorbeeld het staatsrecht, het
bestuursrecht en het strafrecht.
Privaatrecht regelt de verhouding tussen de burgers. Een burger kan ook een particuliere organisatie
zijn, zoals een bv of stichting.
1.2.3 Dwingend en aanvullend recht
Dwingend recht legt verplichtingen op: partijen mogen er niet van afwijken. Publiekrecht is vrijwel
altijd dwingend recht.
Aanvullend recht geldt voor zover partijen niet iets anders afspreken. Aanvullend recht komt
voornamelijk voor in het privaatrecht.
1.2.4 Materieel en formeel recht
De bepalingen over de aard en de inhoud van het recht vormen het materieel recht.
De bepalingen die aangeven hoe iemand zijn recht kan verwezenlijken, noemt men formeel recht of
procesrecht.
Het procesrecht voor bestuursorganen is grotendeels opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht
(Awb). Hierin zijn de procedures te vinden voor het maken van bezwaar en het instellen van beroep
tegen overheidsbeslissingen.
1.2.5 Nationaal en internationaal recht
Nationaal recht is het recht dat geldt binnen Nederland en door de Nederlandse wetgever is
gemaakt. Daarnaast bestaat er recht dat geldt tussen staten of dat geldt tussen burgers van
verschillende staten: internationaal recht. Internationaal recht kan weer worden onderscheiden in
internationaal publiekrecht en internationaal privaatrecht.
Internationaal publiekrecht regelt de rechtsbetrekkingen tussen statuten onderling en tussen andere
lichamen die aan het internationaal rechtsverkeer deelnemen. International privaatrecht is nationaal
recht dat bepaalt welk recht een Nederlandse rechter moet toepassen op een privaatrechtelijk
geschil waarbij buitenlands recht een rol speelt.
1.2.6 Subjectief en objectief recht
Subjectief recht is het persoonlijke recht dat iemand ontleent aan het objectieve recht. Objectief
recht is het recht dat geldt op een bepaald moment en dat is opgenomen in wettelijke voorschriften.
1.2.7 Positief recht
Het nu geldende, vastgestelde recht noemen we het positieve recht. Dat positieve recht wordt
onderscheiden van het recht dat vroeger gold of het recht dat niet geldt omdat het niet voor de
overheid is erkend.
1.3 Rechtsbronnen
De vindplaatsen van het recht worden ook wel de rechtsbronnen genoemd.
1.3.1 Grondwet
In de Grondwet is de grondslag van de Nederlandse staatsinrichting en de rechtsorde te vinden.
2
,1.3.2 Wetten
Het begrip wet als bron van het recht moet hier worden begrepen in een ruime betekenis van het
woord, namelijk: bindende rechtsregel. Bindend wil zeggen: overheid en burgers zijn verplicht de
rechtsregel in acht te nemen
Een bindend voorschrift van de overheid wordt een wet in materiële zin of materiële wet genoemd.
Deze materiële wetten kunnen door allerlei overheidsorganen worden uitgevaardigd.
Het begrip materiële wet moet goed worden onderscheiden van het begrip formele wet. De
benaming formele wet is voorbehouden aan de wetgevende producten die regering en Staten-
Generaal samen maken> Deze producten heten wetten in formele zin of formele wet.
De volgende combinaties kunnen worden gemaakt:
- wetten in formele zin, tevens wetten in materiële zin
- wetten in formele zin, niet tevens wetten in materiële zin
- wetten in materiële zin, niet tevens wetten in formele zin
1.3.3 Verdragen
Een verdrag is een internationale overeenkomst tussen staten. Het is een bilateraal verdrag als het
wordt gesloten tussen twee straten; bij meer staten is het een multilateraal verdrag. De regering sluit
het verdrag; het is pas bindend als de Staten-Generaal er goedkeuring aan hebben verleend.
Een verdrag legt verplichtingen op aan de staat, bijvoorbeeld de plicht om door eigen wetgeving een
bepaalde regeling in te voeren.
1.3.4 Jurisprudentie
De verzameling van rechterlijke uitspraken heet jurisprudentie. De taak van de rechter is het
toepassen van de wet. De wet is echter net altijd duidelijk en volledig. De rechter moet daarom de
wet soms uitleggen, interpreteren. Hij bedient zich daarbij van de volgende methoden:
- de grammaticale interpretatie; de rechter gaat uit van de letterlijke betekenis van de woorden
- de systematische interpretatie; de rechter kan bij de wetstoepassing ook veel aandacht schenken
aan de opzet van de wet die toegepast moet worden, of aan een andere wet waarin een regeling
over het betreffende onderwerp staat
- de wetshistorische interpretatie; de rechter kan zich ook richten op de geschiedenis van de wet
- de teleologische interpretatie; vaak zijn de omstandigheden die een wet regelt, veranderd ten
opzichte van de omstandigheden ten tijde van de totstandkoming van de wet. De rechter kan bij zijn
oordeel sterk leunen op de nieuwe eisen die de gewijzigde omstandigheden aan de regeling stellen
en daaruit de bedoeling van de wetgever afleiden
- de interpretatie naar analogie; soms is een geval niet in de wet geregeld. Als een vergelijkbaar geval
wel in de wet geregeld is, kan de rechter zijn oordeel baseren op de vergelijkbare regeling: de
interpretatie naar analogie: anders gezegd, de rechter hanteert een redenering naar analogie.
1.3.5 Gewoonte
Gewoonte kan ook een directe rechtsbron zijn, zonder dat de wet ernaar verwijst. Zo speelt in het
staatsrecht en met name in de verhouding tussen regering en parlement, de gewoonte een
belangrijke rol.
1.4 Publiekrecht
Binnen het publiekrecht onderscheiden we het staatsrecht, het bestuursrecht en het strafrecht. Deze
onderscheidingen tussen de diverse rechtsgebieden dienen voornamelijk om de bestudering van het
recht te vergemakkelijken.
3
, 1.4.1 Staatsrecht
Het staatsrecht bevat de belangrijkste regels van het staatsbestel. Hiertoe worden gerekend:
- regels met betrekking tot de samenstelling en inrichting van de staat en zijn organen
- regels met betrekking tot de functie-uitoefening van de organen van de staat
- regels met betrekking tot de positie van de burgers tegenover de organen van de staat
1.4.2 Bestuursrecht
De overheid zorgt niet alleen voor wetgeving en voor rechtspraak, zij moet ook de samenleving
besturen. Het besturen vindt plaats door het maken van speciale regelingen, door het verlenen van
vergunningen, het geven van subsidies en het nemen van andere besluiten voor individuele gevallen.
Het bestuursrecht geeft regels voor de verschillende takken van overheidswerkzaamheden. Sommige
onderdelen zijn uitgegroeid tot zelfstandige rechtsgebieden, zoals het belastingrecht.
Het verschil tussen staatsrecht en bestuursrecht wordt wel treffend als volgt weergegeven: het
staatsrecht betreft de staat in ruste; het bestuursrecht betreft de staat in beweging.
1.4.3 Strafrecht
Het strafrecht bevat de normen die in de samenleving van zo groot belang worden geacht dat de
personen die daarmee in strijd handelen door de overheid kunnen worden vervolgd en bestraft. Het
omvat ook de regels die bij de vervolging en bestraffing in aanmerking moeten worden genomen,
strafprocesrecht. Als rechtsregels worden overtreden, kunnen sancties worden opgelegd:
privaatrechtelijke, bestuursrechtelijke en strafrechtelijke.
Het strafrecht is dat deel van het publiekrecht dat zich bezighoudt met strafsancties. Die sancties zijn
gericht tegen de persoonlijke vrijheid van een persoon of tegen zijn vermogen. De strafrechtelijke
sancties verschillen van de privaatrechtelijke en de bestuursrechtelijke sancties, die er slechts op
gericht zijn het verstoord evenwicht te herstellen: de schadevergoeding is de compensatie van de
geleden schade.
1.4.4 Internationaal publiekrecht
Naast het beschreven nationale publiekrecht onderscheidt men het internationale publiekrecht, dat
ook wel volkenrecht wordt genoemd. Het volkenrecht regelt de verhoudingen tussen de staten, de
organisaties van de staten en de burgers in de staten.
Staten kunnen overeenkomsten met elkaar sluiten, verdragen genoemd. De verdragen kunnen op
veel onderwerpen betrekking hebben. Bij een verdrag kunne ook internationale organisaties van
staten worden opgericht, zoals de Verenigde Naties en de Europese Unie. Zo’n organisatie kan een
positie hebben tussen de staten of een positie hebben boven de staten. Het verschil tussen de twee
organisaties is dat bij de internationale gemeenschappen de staten alleen gebonden zijn aan een
besluit van de organisatie als de staten er zelf mee instemmen.
Hoofdstuk 2: Staatsrecht algemeen
2.1 Hoofdzaken van de Nederlandse staatsinrichting
Het gezag binnen een staat wordt uitgeoefend door d eregering, die ook weer verschillende vormen
kent. Dit gezag is nodig voor het vastleggen en handhaven van de regels; om misbruik te voorkomen
wordt de macht verdeeld over verschillende organen. De regels voor de samenstelling en taken van
met staatsgezag beklede organen en de regels waaraan deze organen zich bij de uitoefening van hen
macht moeten houden.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isabelleboekhorst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.16. You're not tied to anything after your purchase.