Ethiek van de digitale media
Inleiding
Instrumentalisme (vanaf de 16e eeuw): de mens zet de techniek naar eigen willekeur in. Technische
artefacten zijn los van de mens staande middelen/instrumenten om de doelen die de mens zich stelt
te realiseren.
- Descartes: scheiding tussen ratonele kern in de mens (cogito) en fysieke voorwerpen van de
natuurlijke wereld. Met ratonele actviteit is mens in staat om de omgeving
‘objectef’(objecten op zich,c zonder menselijke inmenging) in kaart te brengen en vanuit
daaruit te overheersen. Met ontwikkeling van techniek zet de mens de materiële omgeving
naar zijn hand.
- Voorbeeld instrumentalisme: stoommachine ‘stoomkracht’ verschafe instrumenten om
verlangens om afstanden af te legen en grond te bewerker sneller en krachtger te
bevredigen. Daarmee beheerste de mens de wereld om hen heen.
- Kritek:
o Te simplistsch: denken van mens is onbewust beïnvloed door techniek,c mens beslist
niet onafankelijk over de inzet van technische middelen.
o Gebrekkige visie op dynamiek van technische ontwikkelingen: mens kan manier
waarop uitvindingen worden gebruikt en toegepast niet controleren (uitvindingen
hebben efecten die uitvinders niet kunnen voorzien).
- Instrumentalisme wordt tegenwoordig gebruikt door beleidsmakers die vertrouwen op
invoering van nieuwe technieken om problemen op te lossen.
Technologisch determinisme (loop van 19e eeuw): techniek heef eigen macht en invloed en bepaalt
(determineert) het menselijk leven.
- Milde vorm: techniek beïnvloedt de mens,c maar de mens heef daar als ontwerper van de
techniek iets over te zeggen. Hij kan de ontwikkeling van bepaalde technieken tegenhouden.
- Extreme vorm: technische ontwikkelingen hebben een eigen dynamiek waar de mens geen
macht over heef filosofie werd met name daardoor bepaald.
- Optmisme: techniek opende wegen die mens gretg zou inslaan. Nadelen waren op te lossen
door nieuwe technieken te ontwikkelen (voorbeeld: Karl Marx)
- Pessimisme: leefwereld van mensen werd gedomineerd door techniek. Techniek was een
manier van denken,c gericht op overheersing,c uniformiteit en berekening (voorbeeld: Martn
Heidegger).
- Kritek:
o Niet alle technische voorwerpen hebben iets gemeenschappelijks.
o Er is een technologisch en ethische invalshoek op technische ontwikkelingen: dat een
jongere vaardig een app kan downloaden betekent nog niet dat hij goed met de
informate om kan gaan technologisch determinisme kent verschil tussen
technologische en ethische invalshoek niet.
o Trekt uit feiten een normateve conclusie: technische ontwikkelingen zijn
onvermijdelijk,c we moeten ze accepteren,c dus nadenken over goed/kwaad is
nuteloos self-fulfilling prophecy: techniek wordt geaccepteerd en er wordt niet
ethisch naar gekeken,c technische processen gaan hun eigen gang.
- Technologisch determinisme komt tegenwoordig terug bij voorspellingen over hoe de wereld
zich gaat ontwikkelen onder invloed van techniek.
Rebound effect: uitwerkingen zijn precies tegengesteld aan de bedoelingen waarmee een techniek
ooit was ingezet.
1
,Mens is technisch wezen:
- Stiegler: techniek is directe veruitwendiging van de menselijke geest.
o Mens laat gedachten en ervaringen doorwerken in vormgeving van voorwerpen om
hen heen.
o Technische voorwerp is vorm van geheugen waarin verworven kundigheden en
ervaringen vastliggen.
- Extensietheorie Clark & Chalmers: mens is naar buiten gericht en interacteert direct met
technische voorwerpen.
o Processen die zich in de hersenen afspelen zijn sterk cultureel bepaald.
o Kennis strekt zich uit (extends) naar voorwerpen die we gebruiken.
o Voorbeeld: bij scrabblespeler die naar beste woordcombinate zoekt is het
uitproberend bewegen van de leters op het bord deel van het cogniteve proces.
Techniek is menselijk:
- Technische artefacten nodigen uit tot of suggereren bepaalde handelingen en dringen aan op
het voorkomen van andere handelingen.
o Latour: ‘script’ verkeersdrempel heef als script ‘rijdt langzaam’,c maar je kunt er
met hogesnelheid over heen rijden. Uitwerking van script verschilt per context. Als er
veel kinderen spelen heef de verkeersdrempel extra efect.
o Mensen kijken naar moreel verantwoorde gebruik van een technologie centraal
staat: morele verantwoordelijkheid van mens in omgang met technisch product.
o Moralization of technology (Achterhuis): besef dat productontwerp gene moreel
neutrale actviteit is
o Design ethics (Brey): vervolg op moralizaton of technology: welk script de ontwerper
aan het product meegeef.
Fenomenologie: mens neemt niet onbevooroordeeld zaken waar,c mens geef meteen betekenis aan
zaken (relate = intentonaliteit).
Hermeneutiek: mens is interpreterend wezen.
In wetenschap sprake van ‘subject-objectscheiding’: het te analyseren object wordt op
afstand geplaatst. Fenomenologie & Hermeneutek: spontane betrokkenheid op leefwereld.
Nieuwe strominging in techniekfilosofie (eind 20e eeuw) (Ihde,c Achterhuis & Verbeek):
- Combinate van wetenschap en fenomenologie/hermeneutek.
- Technische voorwerpen bepalen sterk hoe hedendaagse mens de dingen om hen heen
ervaart en interpreteert. Technische voorwerpen zijn door wetenschappelijk denken tot
stand gekomen,c maar in dagelijks leven bepalen ze hoe mens buitenwereld beleef.
- Spontane ervaring van dingen om ons heen wordt sterk bepaald door techniek.
- Voorbeeld: versterking door techniek van lichamelijk vermogen (bril),c techniek is verlengstuk
van lichaam (hamer).
- Technische ontwikkelingen leiden tot vragen over kwaliteit van leven. Centrale vraag is niet
meer: ‘schaden wij met onze handeling iemand anders?’,c maar ‘hoe willen we (samen)
leven?’.
- Kwaliteit en schoonheid zijn twee belangrijke begrippen waarmee mensen uitdrukken wat ze
van betekenis achten.
- Begrip ‘betekenis’ maakt het mogelijk een concrete ervaring in de leefwereld te verbinden
met bredere ethische vragen.
- Iedere handeling met technische voorwerpen zegt iets over de manier waarop we de wereld
en onszelf vormgeven.
- Mensen bedenken betekenissen in eerste instante niet zelf,c betekenissen hebben kracht
waartoe mensen zich voelen aangetrokken.
2
,Kenmerken van digitale media
- Informationalisering: digitale media maken het mogelijk om sneller dan ooit informate op te
slaan en over te draag.
o Informatiesamenleving: samenleving die wordt bepaald door informatestromen.
o Informatie: overdracht van entteiten die in beperkte mate een eigen betekenis
hebben.
o Er is sprake van een kwalitateve toename van informatestromen in een bepaald
domein en centrale goederen worden op een informatemanier geduid mens
behandeld ze als ‘informatonele objecten’. Gebieden waarop dit zichtbaar is:
Geld: vroeger ontleende men waarde van een muntstuk aan hoeveelheid
edelmetaal dat het bevate. Nu wordt informate doorgegeven: contant geld
verkrijg je door een pincode (persoonlijke informate) in te voeren.
Oorlogsvoering: in toenemende mate informateoorlog. Cyberspionage,c
onderschepping van dataverkeer speelt steeds grotere rol.
Informatonele privacy.
Goederen gerelateerd aan stromen van (elektronische) informate.
Biologie beschrijf leven als informatesysteem: biologen zien organismen als
bepaald door hun DNA (informate).
- Mens leef in een infosfeer (Floridi): technologieën ontwerpen een informateomgeving die
de gebruiker met hulp van de computer binnentreedt. Vanuit die infosfeer is er contact met
de fysieke realiteit,c maar zij is ook een eigen werkelijkheid. VR en surfen op internet zijn
ruimtelijke metaforen die een nieuwe
- Algemene kenmerken die goederen en uitwisselingsprocessen veranderen:
o Informate los van bron en context: Mensen kunnen anoniem reageren en anoniem
(pest) berichten sturen anonimiteit is betrekkelijk omdat:
IJzeren geheugen: als informate op internet staat is het moeilijk er weer af
te krijgen.
Oneindige reproducte: een kopie is een bijna perfect replica.
Vloeibaarheid: digitaal opgeslagen informate is snel te veranderen.
Convergente: uiteenlopende vormen van informate zijn op één drager
samen te brengen.
Delokalisering: fysieke plaats waar iemand bevindt is minder belangrijk
geworden.
Integrate van schermwerkelijkheid: smartphone is altjd bij de hand,c biedt
alle mogelijke vormen van informate en kan multtaskend gebruikt worden.
Uniformiteit van actviteiten: door informatsering hebben veel actviteiten
dezelfde vorm (bv. Boodschappen doen/ruzie maken gebeurt allemaal via
internet.
- Determinisme: door technologische ontwikkelingen verandert de betekenis van begrippen
radicaal.
- Instrumentalisme: mens kan,c net als altjd,c de betekenis van begrippen vaststellen. Alleen
toepassing ervan is veranderd.
- Middenweg: techniek verandert niet radicaal onze leefwereld,c maar betekenissen
veranderen wel onder invloed van de techniek.
Hoofdstuk 1: Digitale Vriendschap
- Deugdenethiek (Aristoteles): gericht op invulling van een goed en zinvol leven,c sociale
omgeving speelt een belangrijke rol.
3
, Centrale plaats van vriendschap
- Door individualisering worden menselijke relates steeds minder opgelegd door (formele of
informele) insttutes en liggen minder vast in omgangsformules.
- Vriendschap is duurzaam contact,c waarbinnen ruimte is voor zelfontplooiing,c vriendschap is
gevolg van vrije keuze,c in tegenstelling tot familierelates of verplichtngen opgelegd dood
autoriteiten.
Vriendschap bij Aristoteles
- Kern van vriendschap: beminnen
- Kenmerkend voor vriendschap: eerder geven dan het ontvangen van liefde.
- Er zijn verschillende soorten vriendschappen (Aristoteles):
o Pleziervriendschap: erotsche relate tussen jongeren (huidige tjd bv. Tinder)
o Nutsvriendschap: kooplui die handelsrelates aangaan (huidige tjd bv. LinkedIn)
o Karaktervriendschap: mensen nemen gezamenlijk deel aan actviteiten in openbare
leven. Gericht op een persoon. Vriendschapsrelate kan dynamische vormen
aannemen.
Cocking & Kennet: vrienden bieden elkaar een interpretate van hun gedrag,c
zodat de ander zichzef in een nieuw licht ziet.
- Karaktervriendschap is superieur aan nuts- en pleziervriendschappen verlangen naar
deugd staat hoger aangeschreven dan verlangen naar nut en plezier. Daarnaast is liefde voor
ander ingegeven door verlangen om eigen behoefen te bevredigen.
- Nuts- en pleziervriendschappen zijn niet gericht op een persoon,c maar op toevallige
eigenschappen. Vriendschap is beëindigd als iemand eigenschappen niet meer heef.
Kenmerken van goede vriendschap – Aristoteles
- Mensen houden het meest van wat van henzelf is,c ieder wenst vooral zijn eigen goed.
- Zelfiefde wordt problematsch als bevrediging van eigen plezier ten koste gaat van anderen.
- Mens voelt zich tegenover zijn vriend als tegenover zichzelf door die verbondenheid is
altruïsme mogelijk.
- Altruïsme: karaktervriend is altjd bereid de ander te helpen en zaken op te geven als dat
voor zijn vriend nodig is. Altruïsme moet op termijn in evenwicht zijn met wederkerigheid,c als
een van vrienden tekortschiet,c houdt de vriendschap op.
- Vriendschap onderhouden (Aristoteles): vriendschap heef tjd nodig om te ontwikkelen om
elkaars karakter te leren kennen,c als vrienden elkaar kennen,c willen ze tjd met elkaar
doorbrengen.
- Alleen goede mensen zijn in staat tot een volwaardige ontwikkeling van vriendschapsemotes
als altruïsme.
- Nauwelijks onderscheid tussen vriendschap privé en publiek.
- Wederkerigheid
Digitale contacten en vraag over echtheid
- Synchrone middelen: partjen zijn tegelijkertjd actef (telefoon en Skype).
- Asynchrone middelen: middel houdt de verzonden boodschap vast,c de andere persoon
reageert als het hem uitkomt (e-mail,c WhatsApp,c Facebook) boodschap wordt
opgeslagen,c duurzaamheid van de boodschap brengt mogelijkheden met zich mee wat
betref zichtbaarheid,c verspreidingsmogelijkheden en zoekmogelijkheden.
- Discussie over nieuwe media gaat over contacten die mensen online en ofine aangaan.
o Debaten over instrumentalisme en determinisme
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurabroeren. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.