De centrale rol van clinici die assessments uitvoeren zou moeten zijn om specifieke vragen te
beantwoorden en duidelijke, specifieke en redelijke aanbevelingen te doen om het func0oneren te
helpen verbeteren. Om deze rol te vervullen, moeten clinici een breed scala aan gegevens integreren
en verschillende kennisgebieden onder de aandacht brengen.
Psychometristen hebben de neiging om testen alleen te gebruiken om gegevens te verkrijgen en hun
taak wordt vaak gezien als het benadrukken van de administra0eve en technische aspecten van
testen. Hun aanpak is vooral gericht op gegevens en het eindproduct is vaak een reeks beschrijvingen
van eigenschappen of vaardigheden. Deze beschrijvingen hebben meestal niets te maken met de
algemene context van de persoon en gaan niet in op unieke problemen waarmee de persoon
geconfronteerd kan worden.
Een psychologische beoordeling probeert een individu te evalueren in een probleemsitua0e zodat de
informa0e die uit de beoordeling voortkomt op de een of andere manier kan helpen bij het probleem.
Testen zijn slechts één methode om gegevens te verzamelen en de testscores zijn geen eindproducten
maar slechts middelen om hypotheses te genereren. Psychologisch assessment plaatst gegevens dus
in een breed perspec0ef, met de focus op probleemoplossing en besluitvorming.
Toen psychologische tests oorspronkelijk werden ontwikkeld, hadden groepsme0ngen van intelligen0e
al snel een opmerkelijk succes, vooral in militaire en industriële omgevingen waar individuele
interviews en anamneses te duur en 0jdrovend waren. Kwamen objec0ef over en had verlaagde kans
op interviewer bias. Deze feiten wekten echter al snel de verwach0ng dat alle beoordelingen met
dezelfde methode konden worden uitgevoerd en een vergelijkbare mate van nauwkeurigheid en
bruikbaarheid zouden opleveren.
Een verdere ontwikkeling die consistent was met de psychometrische benadering was de strategie van
het gebruik van een "testbaKerij". De redenering was dat als één enkele test nauwkeurige
beschrijvingen van een vaardigheid of eigenschap kon opleveren, het afnemen van een serie testen
een totaalbeeld van de persoon kon creëren. Het doel was dus om een globale maar defini0eve
beschrijving van de persoon te ontwikkelen met behulp van zuiver objec0eve methoden.
Onderliggende concepten hiervoor waren: individuele verschillen en karaktereigen psychologie. Deze
concepten gaan ervan uit dat een van de beste manieren om de verschillen tussen individuen te
beschrijven het meten van hun sterke en zwakke punten is met betrekking tot verschillende
eigenschappen. De duidelijkste benadering van de studie van persoonlijkheid bestond dus uit het
ontwikkelen van een relevante taxonomie van eigenschappen en vervolgens het maken van tests om
die eigenschappen te meten.
De objec0eve psychometrische benadering is het meest geschikt voor capaciteitentests, zoals tests
die intelligen0e of mechanische vaardigheden meten. De bruikbaarheid neemt echter af wanneer
gebruikers persoonlijkheidskenmerken zoals aLankelijkheid, autoriteitsdrang of angst proberen te
beoordelen. Persoonlijkheidsvariabelen zijn veel complexer en moeten daarom worden gevalideerd in
de context van geschiedenis, gedragsobserva0es en interpersoonlijke rela0es.
Psychologische beoordeling is zeer nuMg bij het begrijpen en evalueren van persoonlijkheid en bij het
ophelderen van de waarschijnlijke onderliggende oorzaken van problemen in het leven.
,In de jaren 1940 en 1950 waren psychologische tests vaak de belangrijkste ac0viteit van professionele
psychologen. In de afgelopen 60 jaar zijn psychologen daarentegen betrokken geraakt bij een veel
grotere verscheidenheid aan ac0viteiten; sindsdien alleen maar minder 0jd kwijt aan het uitvoeren
van psychologise tests. Professionele psychologen zijn momenteel namelijk steeds meer betrokken bij
administra0e, consulta0e, organisa0eontwikkeling en veel gebieden van directe behandeling. Hierdoor
ook meer kri0ek op betrouwbaarheid van het testen.
Huidig psychologisch onderzoek omvat een breed scala aan ac0viteiten die verder gaan dan alleen het
afnemen en interpreteren van tradi0onele tests. Deze omvaKen het afnemen van gestructureerde en
ongestructureerde interviews, gedragsobserva0es in natuurlijke omgevingen, observa0es van
interpersoonlijke interac0es, neuropsychologische beoordeling, gedragsbeoordeling en het gebruik
van beoordelingsresultaten als onderdeel van het algehele therapeu0sche proces.
Een duidelijke verandering in testprak0jken is een rela0eve afname in het gebruik en de status van
projec0eve technieken. De kri0ek is breed, maar concentreert zich op te complexe scoringsystemen,
twijfelach0ge normen, subjec0viteit van het scoren, slechte voorspellende bruikbaarheid en
inadequate of zelfs niet-existente validiteit. Andere punten van kri0ek zijn de lange 0jd die nodig is om
de technieken effec0ef te leren, de grote aLankelijkheid van projec0eve technieken van
psychoanaly0sche theorie en de grotere 0jd- en kostenefficiën0e van alterna0eve objec0eve tests.
De Rorschach and Thema0c Appercep0on Test (TAT) wordt nog wel veel gebruikt in de klinische
seMng. Dit kan worden toegeschreven aan een gebrek aan beschikbare 0jd voor beroepsbeoefenaars
om nieuwe technieken te leren, de verwach0ng dat studenten in stages weten hoe ze ze moeten
gebruiken, het niet beschikbaar zijn van andere prak0sche alterna0even en het feit dat
beroepsbeoefenaars gewoonlijk meer belang hechten aan klinische ervaring dan aan empirisch bewijs.
De vroegste vorm van beoordeling was een klinisch interview. Er werd op een ongestructureerde
manier informa0e verscha] over geschiedenis, diagnose en onderliggende mechanismen van
persoonlijkheid. In de jaren 1960 en 1970 was er veel kri0ek op het interview, waardoor veel
psychologen interviews als onbetrouwbaar en zonder empirische valida0e beschouwden. Tests
werden in veel opzichten ontworpen om de subjec0viteit en vooringenomenheid van
interviewtechnieken tegen te gaan. In de jaren 1980 en 1990 won een grote verscheidenheid aan
gestructureerde interviewtechnieken aan populariteit en bleken vaak betrouwbare en valide
indicatoren te zijn voor het niveau van func0oneren van een cliënt.
Een andere trend is de ontwikkeling van neuropsychologisch onderzoek. Deze discipline is een
synthese tussen gedragsneurologie en psychometrie en is ontstaan uit de behoe]e om vragen te
beantwoorden zoals de aard van de organische tekorten van een persoon, de ernst van de tekorten,
de lokalisa0e en het onderscheid tussen func0onele en organische beperkingen. De
pathognomonische tekenbenadering en de psychometrische benaderingen zijn twee duidelijke
tradi0es die zich in het vakgebied hebben ontwikkeld. Clinici die voornamelijk vertrouwen op een
pathognomonische tekenbenadering zijn eerder geneigd om specifiek gedrag te interpreteren, zoals
persevera0es of zwakheden aan één kant van het lichaam, die zeer indica0ef zijn voor de
aanwezigheid en de aard van organische stoornissen.
Ondanks de vele geformaliseerde technieken van gedragsbeoordeling, vinden veel
gedragstherapeuten dat een ongestructureerde, idiografische benadering het meest geschikt is. Van
professionele psychologen kan worden gevraagd om gebieden te beoordelen die voor de jaren 1980
niet veel aandacht kregen: persoonlijkheidsstoornissen (borderline persoonlijkheid, narcisme), stress
en coping (veranderingen in het leven, burn-out, bestaande copingbronnen), hypno0sche
,responsiviteit, psychologische gezondheid, aanpassing aan nieuwe culturen, veranderingen die
samenhangen met toenemende modernisering, en sterke punten (gerelateerd aan posi0eve
psychologiebewegingen). Andere gebieden kunnen zijn: interac0es tussen familiesystemen, de rela0e
tussen een persoon en zijn of haar omgeving (sociaal klimaat, sociale steun), cogni0eve processen
gerelateerd aan gedragsstoornissen en het niveau van persoonlijke controle en zelfredzaamheid. Dit
alles vereist dat clinici zich voortdurend bewust zijn van nieuwe en meer specifieke
beoordelingsinstrumenten en dat ze flexibel blijven in de aanpak die ze kiezen.
Gecomputeriseerde beoordeling zal waarschijnlijk de efficiën0e verbeteren door snelle scores,
complexe beslisregels, minder contact tussen cliënt en behandelaar, nieuwe presenta0e van s0muli
(d.w.z. virale realiteit) en het genereren van interpreta0eve hypotheses. Ook kosten- en 0jdbesparend.
Uitdaging: beoordeling op afstand.
Evalua0e van psychologische tests
Theore0sche oriënta0e: clinici moeten onderzoek doen naar het construct dat de test verondersteld
wordt te meten en vervolgens onderzoeken hoe de test dit construct benadert. Deze informa0e is
meestal te vinden in de handleiding van de test.
Standaardisa0e: hee] betrekking op de geschiktheid van normen. Elke test hee] normen die de
verdeling van scores door een standaardisa0esteekproef weerspiegelen. De basis waarop individuele
testscores betekenis hebben, houdt rechtstreeks verband met de gelijkenis tussen het geteste individu
en de steekproef. Als er een overeenkomst bestaat tussen de groep of het individu dat getest wordt en
de standaardisa0esteekproef, dan kunnen er adequate vergelijkingen gemaakt worden. Drie vragen:
representa0e van de onderzoekspopula0e in de norm, de groepsgrooKe van de groep en kennis van
subgroep normen. Antwoord op deze vragen leidt tot meer geschikte en zinvolle interpreta0es van de
scores. Standaardisa0e kan ook verwijzen naar toedieningsprocedures. Een goed geconstrueerde test
moet duidelijke instruc0es hebben die examinatoren in staat stellen om de test af te nemen op een
manier die vergelijkbaar is met die van andere examinatoren en ook vergelijkbaar met zichzelf van de
ene testsessie tot de volgende.
De betrouwbaarheid van een test verwijst naar de mate van stabiliteit, consisten0e en
voorspelbaarheid. Het gaat om de mate waarin de scores die een persoon behaalt hetzelfde zijn of
zouden zijn als de persoon bij verschillende gelegenheden opnieuw wordt onderzocht met dezelfde
test. Aan de basis van het begrip betrouwbaarheid ligt het mogelijke foutenbereik, of meefout, van
een enkele score. Dit is een schaMng van de mogelijke willekeurige fluctua0e die verwacht kan
worden in de score van een individu. Omdat psychologische constructen niet direct gemeten kunnen
worden (bijvoorbeeld door het meten van een bloedspiegel), zijn testscores op zijn best een
benadering van deze constructen, en dus is er al0jd een fout aanwezig in het systeem. Fouten kunnen
het gevolg zijn van factoren als het verkeerd lezen van de items, slechte toedieningsprocedures of de
veranderende stemming van de cliënt. Het doel van een testconstructeur is om de mate van meefout
zoveel mogelijk te reduceren. Als deze foutreduc0e is bereikt, is het waarschijnlijker dat het verschil
tussen de ene en de andere score voor een gemeten eigenschap het gevolg is van een echt verschil
dan van een toevallige fluctua0e. Twee grootste thema’s in meefouten: natuurlijke varia0e in
menselijke presta0es (IQ) en onnauwkeurige psychologische testmethodes.
Het doel van betrouwbaarheid is het schaKen van de mate van testvarian0e veroorzaakt door fouten.
De vier primaire methoden om betrouwbaarheid te verkrijgen omvaKen het bepalen van (1) de mate
waarin de test consistente resultaten oplevert bij hertesten (test-hertest), (2) de rela0eve
nauwkeurigheid van een test op een bepaald moment (alterna0eve vormen), (3) de interne
consisten0e van de items (split-half en coëfficiënt alfa) en (4) de mate van overeenstemming tussen
, twee examinatoren (interscorer). Een andere manier om dit samen te vaKen is dat betrouwbaarheid
van 0jd tot 0jd (test-hertest), van vorm tot vorm (alterna0eve vormen), van item tot item (split-
half/coëfficiënt-alfa) en van item tot item (split-half/coëfficiënt-alfa) kan zijn. alpha), of van scorer tot
scorer (interscorer). Het belangrijkste om in gedachten te houden is dat lagere
betrouwbaarheidsniveaus meestal aangeven dat er minder vertrouwen kan worden gesteld in de
interpreta0es en voorspellingen op basis van de testgegevens. De belangrijkste overweging is dat een
testscore niet op het ene moment het ene betekent en op een ander moment iets anders.
Test-hertest betrouwbaarheid: wordt bepaald door de test af te nemen en vervolgens een tweede
keer te herhalen. De betrouwbaarheidscoëfficiënt wordt berekend door de scores van dezelfde
persoon op de twee verschillende toedieningen met elkaar te correleren. De mate van correla0e
tussen de twee scores gee] aan in hoeverre de testscores gegeneraliseerd kunnen worden van de ene
situa0e naar de andere.
⤷ De alterna0eve vormen methode voorkomt veel van de problemen die zich voordoen bij test-
hertest betrouwbaarheid. De logica achter alterna0eve vormen is dat, als de eigenschap meerdere
keren wordt gemeten bij hetzelfde individu door parallelle vormen van de test te gebruiken, de
verschillende me0ngen vergelijkbare resultaten moeten opleveren. De mate van overeenkomst tussen
de scores vertegenwoordigt de betrouwbaarheidscoëfficiënt van de test.
De split-half methode en coëfficiënt alfa zijn de beste technieken om betrouwbaarheid te bepalen
voor een eigenschap met een hoge mate van fluctua0e. Omdat de test maar één keer wordt gegeven
en de items met elkaar gecorreleerd zijn, is er maar één toediening en is het niet mogelijk dat de
effecten van 0jd tussenbeide komen zoals bij de test-hertestmethode. De split-half methode en de
coëfficiënt alfa geven dus een maat voor de interne consisten0e van de testonderdelen in plaats van
de temporele stabiliteit van verschillende toedieningen van dezelfde test. Om de split-half
betrouwbaarheid te bepalen wordt de test vaak gesplitst op basis van oneven en even items.
De basisstrategie voor het bepalen van interscorerbetrouwbaarheid is het verkrijgen van een reeks
antwoorden van een enkele cliënt en deze antwoorden door twee verschillende personen te laten
scoren. Een varia0e is om twee verschillende examinatoren dezelfde cliënt te laten testen met
dezelfde test en dan te bepalen hoe dicht hun scores of beoordelingen van de persoon bij elkaar
liggen. Een interscorer betrouwbaarheidscoëfficiënt kan berekend worden met een percentage
overeenkomst, een correla0e of een kappa coëfficiënt (die rekening houdt met hoeveel overeenkomst
er toevallig zou zijn).
Validiteit is de mate waarin een test meet wat de test beoogd is om te meten. Gaat ook om de
popula0e waar de normscore van het individu voor wordt gebruikt. Voor een valide test, moet een
test ook betrouwbaar zijn. Andersom hoe] dit niet zo te zijn. Bij het construeren van een test moet
een testontwerper twee stappen volgen om de mate van validiteit te bepalen. Ten eerste moet het
construct theore0sch geëvalueerd en beschreven worden; ten tweede moeten specifieke handelingen
(testvragen) ontwikkeld worden om het construct te meten.
Drie hoofdmethodes om validiteit vast te stellen:
- Inhoudsvaliditeit: verwijst naar de representa0viteit en relevan0e van het
beoordelingsinstrument voor het te meten construct door de ogen van de experts. De mate
waarin de onderzochten dit ervaren noem je gezichtsvaliditeit (de mate waarin de test meet
wat het beoogt te meten). Deze vormen van validiteit worden als subjec0ef ervaren.
- Criterium validiteit: de mate waarin het mee0nstrument in staat is om te voorspellen of
correleren met een extern criterium dat onaLankelijk is van het construct. Predici0eve
validiteit verwijst naar externe me0ngen die enige 0jd nadat de testscores werden afgeleid,
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elineverbeek20. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.59. You're not tied to anything after your purchase.