Dit zijn samenvattingen voor de vakken inleiding vastgoedmanagement voor vastgoed & makelaardij aan de Hanze Hogeschool Groningen in het eerste jaar blok 1
1852: 1e bouwvereniging/woningbouwvereniging ontstaan
1901: Ontstaan woningwet
1918: Huurbescherming afgekondigd
1947: Woonruimtewet
1950: Huurwet werd ingevoerd
Beïnvloedende elementen die de bouw kunnen beïnvloeden: Woningmarkt, grondmarkt,
bouwmarkt, de fnanciile markt, de arbeidsmarkt.
Beïnvloedende elementen die de prijs van een woning kunnen beïnvloeden: prijs bouwgrond, stand
van de rente, hoogte arbeidsloon, kosten bouwmaterialen.
Daling van de bouw rond 2000 als gevolg van privatsering.
De overheid hield de huurprijzen na de tweede wereldoorlog kunstmatg laag door objectsubsidies.
Het deel van de kostprijs van een huurwoning dat niet kan worden terugverdiend met de huur wordt
de onrendabelentop genoemd.
Huurharmonisate: het op elkaar afstemmen van huren door bij oude woningen aan nieuwe
huurders hogere huur te berekenen.
1992: woonruimtewet werd vervangen door huisvestngswet
Akkoord wonen 4.0:
-De huren in de sociale huursector worden jaarlijks 2 procent boven de infate verhoogd tot de
huurprijs van 4,5 procent van de WOZ-Waarde
-De hypotheekrenteafrek wordt over een periode van dertg jaar geleidelijk afgebouwd en de
overdrachtsbelastng wordt afgeschaf.
-De inkomensbelastng compenseert dit en een woontoeslag zorgt dat het voor iedereen betaalbaar
blijf.
In 2013 wordt er met het woonakkoord moeizaam een compromis tussen de coalite en de opposite
gesloten waarin maar een deel van de maatregelen uit wonen 4.0 is opgenomen:
-De huren stjgen maximaal 6,5 procent met inkomensafankelijke huurverhogingen
-De maximale huur blijf gebaseerd op het woningwaarderingsstelsel
-Hypotheken moeten binnen dertg jaar volledig afgelost worden om recht op afrek van
hypotheekrente bij inkomensbelastng te krijgen. De helf van de hypotheek afossen over een
langere duur mag ook, maar dan geld daar geen afrek van hypotheekrente voor.
Het woonakkoord zorgt voor huurders een hogere huur, voor kopers verplicht afossen en voor
corporates verhuurdershefng betalen ten koste van investeringen. Dit trekt twijfels bij deskundigen
en sommige deskundigen beweren dat dit het probleem niet oplost maar juist verergert.
Hoofdstukn3n(§3.1,3.2,3.3.1)
,Landelijkenvisie: uite zich in het ideaal van tuindorpen: in het groen gesitueerde wijken met een
dorps karakter die tegen de stad aan werden gebouwd.
Stedelijkenvisie:nPleite voor hoogbouw.
Suburbanisate:nVan de stad naar dorpen verhuizen, meestal door rijkeren of uit de middenklasse.
Conurbate:nVertrekken uit fats of portekwoningen naar buitensteden.
Amsterdam, Groningen en Wageningen: Studentensteden, hier bevindt zich achter elke deur een
eenpersoonshuishouden.
-Je kunt je eigen huis aan je wensen aanpassen.
-Je huis is vermogen.
-De hypotheeklasten zijn meestal stabiel, huren wordt elk jaar verhoogd.
-Voor mensen met een laag inkomen is er de mogelijkheid van koopsubsidie.
-Hypotheekrente afrek bij belastngaangife.
Nadelen:
-De huizenprijzen kunnen dalen.
-Je bent als huiseigenaar minder mobiel als je wilt verhuizen.
-Je moet je huis en de tuin zelf onderhouden en dit kost elk jaar zo’n 1% van de waarde van het huis.
-Een eigen huis brengt hogere kosten met zich mee op het vlak van verzekeringen en gemeentelijke
hefngen.
Watnkostndenkoopnvanneennhuis?:
-De aankoopprijs.
Eenmaliienkosten:
-Gemiddeld een extra bedrag van 6% op nieuwbouwkoop en 8% op bestaande koop.
Denaankoopkostennbestaannuit:
-Overdrachtsbelastng: 2% van de aankoopsom.
-Makelaarskosten en aankoopkeuring: Makelaarscourtage is meestal 1 á 2 procent van de koopprijs.
-Onderzoeksplicht: minimaal 300 euro, hangt af van de groote van de woning. De verkoper en de
verkoopmakelaar hebben een mededelingsplicht, ook wel informateplicht genoemd, over hun
bekende gebreken aan de woning.
-Notariskosten: variiren tussen de 700 en 950 euro.
Financieriniskosten:
-Taxatekosten: Gebruikelijk is 0,185% van de waarde van de woning. Moet altjd door een
onafankelijk taxateur worden gedaan!
,-Afsluitprovisie: Meestal 1 á 1,5 % van de hypotheek.
-Notariskosten hypotheekakte
-Eventuele kosten voor natonale hypotheekgarante: de kosten bedroegen in 2012 0,7% van de
koopsom. (Borgprovisie)
Bij een annuïteitenhypotheek wordt iedere maand een vast bedrag betaald aan rente en afossing. In
der loop der tjd zal je steeds minder rente betalen en steeds meer gaan afossen en is er ook minder
hypotheekrenteafrek.
-Wat heef iemand aan eigen vermogen?
-Hoeveel inkomsten zijn er?
-Welke vaste lasten zijn er en welke afossingen en rentes voor leningen?
-Welke reserveringskosten zijn er voor kleding, inventaris en huishoudelijke uitgave voor voeding en
verzorging?
Woonlastpercentaie:nGeef het maximumdeel van het inkomen voor de woonlasten aan.
Een hypotheek boven de executewaarde wordt een Tophypotheek genoemd en een hypotheek
boven de koop som een Supertophypotheek.n
Veel ouderen gebruiken de overwaarde van hun huis, dat wil zeggen het verschil tussen het bedrag
dat ze destjds hebben betaald voor het huis en de huidige waarde van het huis, voor iets anders
zoals een verbouwing.
Eennhuisnhuren
Sociale huurwoningen worden onderverdeelt in 3 soorten woningen:
-Goedkoper huurwoningen: woningen onder de basishuur en tot de zogenoemde
kwaliteitskortnggrens.
-Betaalbare huurwoningen: huurwoningen boven de kwaliteitskortnggrens en tot de
afoppingsgrens.
-Dure huurwoningen: huurwoningen boven de afoppingsgrens en tot de liberalisategrens.
De kantonrechter kan om drie redenen een verzoek van beiindigen van de huurovereenkomst
afwijzen: -Als er nog geen twee jaar sprake is van een gezamenlijke huishouding.
-Als de medehuurder er alleen op korte termijn het contract wilt overnemen
-Als er uit fnancieel oogpunt onvoldoende waarborg is
Verielijkininkostennhurennennkopen
-De betaalbaarheid, uitgedrukt in kosten van de woning in verhouding tot het inkomen, is bijna gelijk
gebleven de laatste jaren.
Met kale huur bedoelen we alleen de prijs voor het gebruik voor de woonruimte. Kale huur met de
servicekosten noemen we de Basis huur.
De koopquotenis het percentage van het inkomen dat eigenaar-bewoners kwijt zijn aan woonlasten.
Denhuurquotenis het percentage dat huurders kwijt zijn aan woonlasten.
Koopquoteninndetail:
-Brutohypotheek: wat mensen kwijt zijn aan rente en afossing.
-Opstalverzekering: risico’s van brand en andere schade’s verzekerd. Vaak ook een
overlijdensverzekering!
-Onroerendzaakbelastng(OZB): dit moet iedereen aan de gemeente betalen, gebaseerd op de WOZ-
waarde.
-Erfpacht: de huur van de grond. Niet in iedere gemeente kun je de grond bij het huis kopen en moet
je de grond in erfpacht nemen.
-Rijksbijdrage: vroegere bijdrage die het Rijk jaarlijks gaf wanneer mensen met een lager inkomen
een woning kochten.
-Bruto woonuitgaven: wordt berekend door bij de brutohypotheek de verplichte verzekeringen, ozb
en de erfpacht op te tellen en de eventuele rijksbijdrage af te trekken.
-Fiscaal efect: de kortng op de inkomstenbelastng voor eigenaar-bewoners. Eigenwoningforfait
betekent de inkomsten van je eigen woning want een eigen woning wordt als inkomsten beschouwd,
hiervan af wordt de hypotheekrente getrokken.
-Neto vaste woonuitgaven: bruto woonuitgaven minus het fscaal efect.
-Neto huishoudinkomen: totaal inkomen minus de belastngen en premies.
-Koopquote berekenen: het percentage van het besteedbaar inkomen dat besteed wordt aan de
neto vaste woonuitgaven.
Huurquoteninndetail:
-Kale huur: huur door de eigenaar vastgesteld voor het gebruik van de woning.
-Servicekosten: onderhoudskosten voor bijvoorbeeld het schoonmaken van een trappenhuis etc.
-Basishuur: kale huur plus de servicekosten.
-De basishuur zal blijven stjgen! Jaarlijks vastgesteld hoe hoog dat mag zijn.
-Huurtoeslag: toegemoetkoming in de huurkosten voor de lagere inkomens.
-Neto vaste woonuitgaven: basishuur min de huurtoeslag.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentvm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.61. You're not tied to anything after your purchase.