Anatomie en fysiologie, met MyLab NL toegangscode 6e editie
Deze samenvatting geeft een volledig beeld van alle literatuur die nodig is voor geneeskunde in kennistoets 2.1. Het gaat om de lessen; - Les 2.1: Waar gaat jouw hart van kloppen? - Les 2.2: Diagnose hartinfarct: wat nu? - Les 2.3: Je zou er hartkloppingen van krijgen… - Les 2.4: “To pee or not...
Lecture 4 -- Human Development -- Endocrine System
Lecture 3 -- Human Development -- Female reproductive System
Lecture 2 -- Human Development -- Male reproductive System
All for this textbook (3)
Written for
Saxion Hogeschool (Saxion)
Verpleegkunde
Geneeskunde
All documents for this subject (103)
6
reviews
By: 483187 • 4 year ago
By: annedennie • 5 year ago
By: at2001 • 4 year ago
By: robin1708 • 5 year ago
By: brittoomkes • 5 year ago
By: laurageerts1 • 5 year ago
Seller
Follow
wenke_tijdhof
Reviews received
Content preview
Geneeskunde
Les 2.1 ~ Waar gaat jouw hart van kloppen?
Doelen
- Benoemen wat de verschillende onderdelen van het circulatiesysteem zijn (de grote en
kleine bloedsomloop, de bouw van het hart (atria/ventrikels), de hartkleppen en de
coronairarterie)
- Uitleggen hoe het hart bloed rondpompt en begrijp je welke mechanismen daarvoor
nodig zijn (pompfunctie en hartcyclus (systole/diastole)
- Benoemen hoe een bloeddruk tot stand komt en op welke manier deze door het
lichaam wort gereguleerd
Literatuur
- Anatomie en fysiologie: een inleiding ~ Hoofdstuk 12 ~ inleiding, paragraaf 12.1 en
12.3
- Anatomie en fysiologie: een inleiding ~ Hoofdstuk 13 ~ paragraaf 13.1, 13.2.2, 13.5 &
13.6
Cardiovasculaire stelsel → Functie; Transporteert cellen en opgeloste stoffen, evenals
voedingsstoffen, afvalstoffen en gassen.
Bloed stroomt door een netwerk van bloedvaten die vanuit het hart naar de perifere weefsel
lopen. Je hebt twee soorten bloedsomlopen
- Kleine bloedsomloop (pulmonaire circulatie)
Het bloed gaat van het hart naar de longen en weer terug naar het hart. In de longen
neemt het bloed zuurstof (O2) op en geeft koolstofdioxide (CO2) af. Het bloed vol
zuurstof stroomt terug naar het hart.
- Grote bloedsomloop (systeemcirculatie)
Het hart pompt het bloed via de grote slagaders naar alle organen. Als je bloed
zuurstof heeft afgegeven en afvalstoffen van het lichaam heeft opgenomen, stroomt
het via aders terug naar het hart en begint de kleine bloedsomloop opnieuw.
Arteriën (slagaders) of efferente bloedvaten, voeren bloed van het hart weg.
,Venen (aders) of afferente vaten voeren bloed naar het hart terug.
Capillairen (haarvaten) zijn kleine, dunwandige bloedvaten tussen de kleinste arteriën en de
kleinste venen. Dankzij deze dunne wanden kan een uitwisseling plaatsvinden van
voedingsstoffen, opgelost gassen en afvalstoffen tussen het bloed en de omringende
weefsels.
Het hart heeft vier musculaire compartimenten;
- Rechteratrium (rechterboezem); Ontvangt bloed vanuit de grote bloesomloop en
geeft dat door aan de rechterventrikel.
- Rechterventrikel (rechterkamer); Ontvangt bloed van het rechteratrium en geeft
dit
door aan de kleine bloedsomloop en gaat dus
naar de longen.
- Linker atrium (linkerboezem); Ontvangt zuurstofrijke bloed vanuit de kleine
bloedsomloop
- Linker ventrikel (linkerkamer); Ontvangt het zuurstofrijke bloed vanuit de linker
atrium en pompt het in alle organen
(belangrijkste).
Als het hart slaat, trekken eerst de twee atria samen en daarna de twee ventrikels.
Het hart is omgeven door de pericardiale holte. De bekleding van de pericardiale holte is het
hartzakje of pericardium. De holte bevat een hoeveelheid pericardiale vloeistof die door de
pericardiale membranen wordt afgescheiden. De vloeistof werkt als glijmiddel en vermindert
de wrijving tussen de tegen elkaar gelegen oppervlakken als het hart klopt.
- Viscerale pericardium (eicardium); De binnenste laag van het pericardiale holte.
- Pariëtale pericardium; De buitenste laag van het pericardiale holte.
De atria (boezem) hebben betrekkelijke dunne, gespierde wanden en
kunnen zich ver uitrekken, dus als een atrium niet met bloed is gevuld,
loopt het leeg en vormt een hobbelige, kronkelige flap die auricula
wordt genoemd.
De atrioventriculaire groeve, een diepe groeve die meestal met veel
vet is gevuld, is de grens tussen de atria en de ventrikels.
De ventrale interventriculaire groeve en dorsale interventriculaire groeve,
zijn de grens tussen het linker- en het rechterventrikel.
De basis = Het bovenste uiteinde van het hart
De apex = Het onderste, puntige uiteinde van het hart.
De hartwand
De wand van het hart bestaat uit drie lagen
1. Epicardium (de buitenste laag) ~ visceraal pericardium
Bestaat uit epitheel en losmazig bindweefsel
2. Myocardium (de middelste laag) ~ hartspierweefsel
De gespierde wand van het hart, bestaat uit hartspierweefsel, bloedvaten en
zenuwen.
3. Endocardium (de binnenste laag)~ Ook de hartkleppen worden hier mee bedekt
, Los bindweefsel en endotheel
Endotheel = Enkelvoudig plaveisepitheel van het cardiovasculair stelsel
Hartspiercelen zijn kleiner dan skeletspiervezels en bevatten een centraal gelegen celkern.
Elke hartspiercel bevat myofibrillen en samentrekkingen van een hartspiercel gaan gepaard
met een verkorting van afzonderlijke sarcomeren. Hartspieren bevatten veel mitochondriën
en enorme myoglobinereservers (voor zuurstofopslag), om de energie te verkrijgen die
nodig is voor de voortdurende contracties. Energiereserves zijn opgeslagen in de vorm van
glycogeen en vetten.
Debindweefsel van het hart bestaat uit vele collagene en elastische vezels rond elke
afzonderlijke hartspiercel.
- De vezels verstevigen de hartspiervezels, bloedvaten en zenuwen van het
myocardium
- Verstevigen het hart en voorkomen dat het te veel wordt uitgerekt
- Helpen het hart na een contractie naar zijn oorspronkelijke vorm terugkeren.
Inwendige anatomie en organisatie
, De twee atria zijn gescheiden door het septum interatriale.
De twee ventrikels zijn gescheiden door het septum interventriculare.
Deze bieden wanden bestaan uit hartspierweefsel.
Atrioventriculaire kleppen (AV-kleppen) zorgen ervoor dat het bloed vanuit de atria
uitsluitend de ventrikels in kan stromen en niet terug. De rechteratrium ontvangt bloed
vanuit de grote bloedsomloop via twee grote venen, de bovenste holle ader en de onderste
holle ader en een kleinere venen, de sinus coronarius.
- V. cava superior = Bovensteholleader
Voert bloed vanuit het hoofd, hals, armen en de borst
- V. cava inferior = Ondersteholleader
Voert bloed vanuit de rest van de romp, de ingewanden en de benen.
- Sinus cornarius = Kroonboezem
Deze zit iets onder de verbinding met de v. cava inferior in het rechteratrium.
Een kleine instulping, zogenoemde fossaovalis, is een overblijfsel van het foramen ovale.
Foramen ovale = Een opening in de tussenwand tussen de atria.
Dankzij de foramen ovale kan bloed van het rechteratrium naar het linker atrium stromen
terwijl de longen nog in ontwikkeling zijn bij een embryo. Bij de geboorte sluit het foramen
ovale zich en gaat ook niet meer los. Als de foramen ovale open blijft, dan moet dit
chirurgisch gecorrigeerd worden, anders leidt dit tot de dood.
Hartkleppen
Het hart heeft vier kleppen die zorgen dat het bloed in de juiste richting stroomt.
Atrioventriculaire kleppen = Kleppen tussen boezem en de kamer.
Verhinderen dat het bloed bij het samentrekken
van de ventrikels terugstroomt naar de atria.
o Mitralisklep; Klep tussen linker atrium en linker ventrikel
Bevat drie slippen
Ook wel rechter atrioventriculaire klep of valvula
tricuspidalis.
o Tricuspidaalklep; Klep tussen rechter atrium en rechter ventrikel.
Bevat twee slippen
Ook wel linker atrioventriculaire klep of valvula
bicuspidalis.
Het sluiten van deze kleppen is de 1e harttoon.
Elke slip wordt op zijn plaats gehouden door bindweefselvezels, de zogenoemde
chordae tendineae. Deze vezels zijn verbonden met papilspieren, kegelvormige
uitsteeksels op het binnenste oppervlak van het ventrikel. Door de contractie van de
spieren komen de peesdraden strak te staan, waardoor de kleppen niet terug kunnen
slaan en het bloed niet terug kan stromen.
Chordae tendineae = Peesdraden aan de hartkleppen.
Bekijk figuur 12-6 goed op bladzijde 488
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wenke_tijdhof. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.34. You're not tied to anything after your purchase.