Samenvatting Levenslooppsychologie – Hoofdstuk 1 t/m 6
Hoofdstuk 1 – Lichamelijke en cognitieve ontwikkeling tijdens de vroege
volwassenheid
1.1 Lichamelijke ontwikkeling
1.1.1 Lichamelijke ontwikkeling, fitheid en gezondheid
In de meeste opzichten zijn de lichamelijke ontwikkeling en rijping aan het begin van de
vroege volwassenheid, rond het twintigste levensjaar, voltooid.
Hoewel veroudering, de natuurlijke lichamelijke achteruitgang die wordt veroorzaakt door de
voortschrijdende leeftijd, is ingezet, worden deze leeftijdgebonden veranderingen gewoonlijk
pas op latere leeftijd duidelijk en zichtbaar.
Tegelijkertijd gaat de groei nog steeds door.
- Zo blijven de hersenen zowel in omvang als in gewicht doorgroeien tot ze ergens tijdens de
vroege volwassenheid hun maximum bereiken.
- Vervolgens zullen de hersenen in de latere fases in volume afnemen.
- Er wordt verder gesnoeid in de grijze massa en de myelinisering loopt door.
Deze verandering in de hersenen ondersteunen uiteraard de cognitieve vorderingen in
deze periode. Het aantal complexe verbindingen in de hersenen blijft intact.
Er wordt beweerd dat de prefrontale cortex, zeker bij mannen, gemiddeld pas op 25-jarige
leeftijd volledig is gerijpt, met alle gevolgen van dien voor de ontwikkelingstaken, zoals
studeren en werken, in deze levensfase.
De prefrontale cortex de plaats in de hersenen waar de executieve functies zetelen.
Executieve functies zijn de mogelijkheden die wij hebben om onszelf te organiseren en om
te plannen.
De zintuigen zijn in deze periode gevoeliger dan ooit. Ook het gehoor is nu op zijn best,
waarbij vrouwen iets gevoeliger zijn voor hoge tonen dan mannen. De andere zintuigen,
inclusief de smaak en de gevoeligheid voor aanraking en pijn, zijn zeer goed, en blijven dat
gedurende de hele vroege volwassenheid.
1.1.2 Motoriek, fitheid en welzijn: gezond blijven
De psychomotorische vermogens tijdens de vroege volwassenheid zijn op hun best. De
reactietijd is korter, de spierkracht is groter en de oog-handcoördinatie is beter dan in de
enige andere leeftijdsfase.
Gezondheid
De gezondheidsrisico’s tijdens de vroege volwassenheid zijn over het algemeen relatief
gering. In deze periode zijn mensen minder gevoelig voor verkoudheden en andere lichte
ongemakken dan toen ze kinderen waren, en als ze ziek worden, zijn ze meestal weer snel
beter.
Enkele van de belangrijkste doodsoorzaken van mensen tussen de 25 en 30 jaar zijn kanker,
hartziekten en vooral een hoog aantal ‘uitwendige doodsoorzaken’, waarbij naast
verkeersongevallen een opvallend hoog aantal zelfmoorden eruit springt.
Keuzes in levensstijl, inclusief het gebruik van alcohol, tabak of drugs of onveilig vrijen,
kunnen leiden tot secundaire veroudering lichamelijke aftakeling die veroorzaakt wordt
door omgevingsfactoren of individueel gedrag. Het gebruik van verdovende middelen
vergroot de kans dat een jongvolwassene aan een van de eerdergenoemde doodsoorzaken
sterft.
1.1.3 Eten, voeding en overgewicht: een zwaarwegende zorg
Overgewicht
Overgewicht, gedefinieerd als een lichaamsgewicht dat 20% hoger ligt dan het gemiddelde
voor iemand met een bepaalde lengte, neemt alsmaar toe.
Het Voedingscentrum definieert overgewicht als een BMI van 25 tot 29,9 en obesitas als een
BMI van 30 en meer.
,Anorexia
Anorexia wordt gekarakteriseerd door een laag lichaamsgewicht en een verstoord
lichaamsbeeld. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee typen anorexia nervosa.
Enerzijds is er het beperkende type, waarbij iemand tijdens een episode van anorexia nervosa
niet geregeld vreetbuien heeft of laxeert.
Anderzijds is er het vreetbuien/purgerende type, waarbij iemand tijdens een episode van
anorexia nervosa geregeld vreetbuien heeft of purgeert.
1.1.4 Lichamelijke beperkingen: omgaan met een handicap
Een handicap kan aangeboren of niet-aangeboren zijn. Niet-aangeboren wil zeggen dat
iemand op latere leeftijd door een ongeluk of ziekte gehandicapt raakt. Iemand moet dan niet
alleen de lichamelijke beperking leren accepteren, maar ook het verlies van geliefden of
vrienden (bij ongeluk), het verlies van werk, hobby’s en sociale contacten, en de behoefte aan
langdurige en intensieve medische zorg.
1.1.5 Stress en coping: omgaan met de uitdagingen van het leven
Stress is de lichamelijke en emotionele reactie op gebeurtenissen die ons bedreigen of
uitdagen. Hoe je met stress kan omgaan (coping) is afhankelijk van een gecompliceerd
samenspel tussen lichamelijke en psychologische factoren.
Ons bestaan wemelt van de gebeurtenissen en omstandigheden die we stressoren noemen
en die een bedreiging kunnen vormen voor ons welzijn. Stressoren hoeven niet onaangenaam
te zijn: zelfs heel prettige gebeurtenissen (zoals huwelijk of een nieuwe baan) kunnen stress
oproepen.
Stress kan verschillende gevolgen hebben.
1. Het meest rechtstreekse gevolg is gewoonlijk een biologische reactie die optreedt als
bepaalde hormonen (die worden uitgescheiden door de bijnieren) een versnelde hartslag,
verhoogde bloeddruk en meer transpiratie en zweten veroorzaken.
2. Langdurige en voortdurende blootstelling aan stressoren kan ertoe leiden dat het lichaam
steeds slechter in staat is om stress te hanteren. Als er constant stressgerelateerde hormonen
worden afgescheiden, verslechtert de conditie van hart, bloedvaten en andere
lichaamsweefsels. Het vermogen om ziektekiemen te bestrijden neemt af, waardoor de
betrokkene gevoeliger wordt voor ziektes.
Zowel acute stressoren (onverwachte, eenmalige gebeurtenissen) als chronische stressoren
(langdurig en aanhoudende gebeurtenissen) kunnen grote gevolgen hebben.
De oorzaken van stress
Mensen doorlopen een aantal stadia waarin ze bepalen of ze wel of geen stress ervaren.
1. Primaire inschatting
De betrokkenede beoordeelt de gebeurtenis om te bepalen of de gevolgen ervan positief,
negatief of neutraal zijn.
- Als de gebeurtenis in eerste instantie negatief overkomt, schat de betrokkene aan de hand
van de schade die vergelijkbare gebeurtenissen in het verleden hebben veroorzaakt in hoe
bedreigend de gebeurtenis waarschijnlijk zijn zal en hoe groot de kans is dat hij de dreiging
kan afwenden.
2. Secundaire inschatting
De secundaire inschatting is het antwoord van de betrokkene op de vraag ‘Kan ik dit aan?’.
Het is een inschatting of zijn copingvaardigheden en hulpbronnen voldoende zijn om de
dreiging die de potentiële stressor inhoudt het hoofd te kunnen bieden. Als er geen
hulpbronnen aanwezig zijn en de potentiële dreiging groot is, ervaart hij stress.
Er zijn echter enkele algemene principes waarmee we kunnen voorspellen of een gebeurtenis
als stressvol zal worden opgevat.
- Gebeurtenissen en omstandigheden die negatieve emoties oproepen, leiden eerder tot
stress dan positieve gebeurtenissen en omstandigheden.
,- Situaties die onbeheersbaar of onvoorspelbaar zijn, veroorzaken eerder stress dan situaties
die beheerst en voorspeld kunnen worden.
- Gebeurtenissen om omstandigheden die ambigu en verwarrend zijn, veroorzaken meer
stress dan gebeurtenissen en omstandigheden die eenduidig en overzichtelijk zijn.
- Mensen die tegelijkertijd veel taken moeten vervullen die veel van hun capaciteiten vragen,
zullen waarschijnlijk meer stress ervaren dan mensen die minder dingen te doen hebben.
De gevolgen van stress
De fysiologische arousal (prikkeling) die optreedt wanneer het lichaam probeert de stress
het hoofd te bieden, leidt tot een slijtageslag die op de lange termijn allerlei negatieve
gevolgen kan hebben.
Als de stress groot genoeg is, kan er ernstige schade ontstaan, als; hoofdpijn, rugpijn,
huiduitslag, chronische vermoeidheid etc.
Doordat de aanhoudende stress het immuunsysteem ook overmatig prikkelt, kan dat op den
duur het lichaam zelf gaan aanvallen, gezond weefsel beschadigen in plaats van
binnendringende bacteriën en virussen te bestrijden.
Stress kan dus de oorzaak zijn van psychosomatische aandoeningen, medische problemen
die worden veroorzaakt door de interactie tussen psychologische, emotionele en lichamelijke
factoren.
Stress hanteren
Niet alle jongvolwassenen zijn even bedreven in het hanteren van stress, oftewel in coping,
de poging om de dreiging die tot stress leidt te beheersen, te reduceren of te verdragen.
Probleemgerichte coping ze proberen een stressvol probleem of een stressvolle situatie
het hoofd te bieden door de situatie rechtstreeks te veranderen, waardoor de situatie minder
stress oproept.
Emotiegerichte coping waarbij mensen hun emoties bewust proberen te reguleren.
Mensen leren om hun reacties te beheersen, door bijvoorbeeld mediteren of sporten, om
stress te verminderen.
Defensieve coping heeft te maken met onbewuste strategieën die de ware aard van een
situatie verdraaien of ontkennen. Zo kunnen mensen de ernst van een gevaarlijke situatie
ontkennen, een levensbedreigende ziekte trivialiseren of zichzelf wijsmaken dat die slechte
tentamencijfers er niet toe doen. Defensieve coping is een manier om het werkelijke probleem
te vermijden of te negeren. Als dit een gewoontereactie wordt, kan dat de betrokkene ervan
weerhouden om de situatie echt aan te pakken.
1.2 Cognitieve ontwikkeling
1.2.1 Intellectuele groei tijdens de vroege volwassenheid
Piaget Ons denken blijft vanaf het einde van de adolescentie, tenminste kwalitatief gezien,
grotendeels hetzelfde. Mensen kunnen meer informatie verzamelen, maar de manieren
waarop ze erover nadenken zou gedurende de rest van hun leven niet veranderen.
1.2.2 Benaderingen van postformeel denken
De benadering van Labouvie-Vief
Labouvie-Vief meent dat de aard van het denken wel degelijk kwalitatief verandert tijdens de
vroege volwassenheid. Ze stelt dat denken dat puur op formele operaties is gebaseerd
onvoldoende tegenmoetkomt aan de eisen die aan jongvolwassen worden gesteld. De
complexiteit van de samenleving, die specialisatie vereist, en de toenemende uitdaging om in
al die complexiteit een eigen weg te vinden, vereisen een manier van denken die niet
noodzakelijkerwijs alleen gebaseerd is op logica, maar ook op praktische ervaring, morele
oordelen en waarden.
Labouvie-Vief stelt dat het denken van jongvolwassenen zich wel moet ontwikkelen om met
dit soort ambigue situaties om te kunnen gaan omdat ze er steeds vaker aan worden
blootgesteld. Ze denkt dat jongvolwassenen de paradoxen van de samenleving leren hanteren
, door ze met behulp van analogieën en metaforen met elkaar te vergelijken. Zo raken ze
steeds vertrouwder met een subjectievere manier van begrijpen.
Voor dat soort denken is het nodig dat de betrokkene alle aspecten van een situatie afweegt
tegen zijn of haar eigen waarden en opvattingen. Dan komt er ruimte voor interpretatieve
processen die rekening houden met het feit dat de redenen voor bepaalde gebeurtenissen in
de werkelijkheid vaak subtiel zijn.
Postformeel denken is denken dat verder gaat dan Piagets formele operaties. In plaats van
het denken te baseren op puur logische processen met absoluut goede en absoluut foute
antwoorden, houdt postformeel denken rekening met het feit dat de hachelijke situaties
waarin volwassenen terecht kunnen komen soms op relativerende wijze moeten worden
opgelost.
Postformeel denken omvat ook dialectisch denken, belangstelling en waardering voor
argumenten, tegenargumenten en debat. Bij dialectisch denken is er ruimte voor de
mogelijkheid dat zaken niet altijd helder af te bakenen zijn en dat antwoorden op vragen niet
altijd absoluut goed of fout zijn, maar dat er soms over onderhandeld moet worden.
Postformele denkers kunnen heen en weer schakelen tussen een abstracte, ideale oplossing
en de beperkingen van de realiteit waardoor die oplossing misschien niet zou werken.
Bovendien begrijpen postformele denkers dat er in een bepaalde situatie meerdere
oplossingen kunnen zijn.
Perry’s benadering van postformeel denken
Bij dualistisch denken is iets goed of fout, mensen zijn goed of slecht, anderen zijn voor of
tegen. Wanneer je inziet dat er over elke kwestie verschillende standpunten mogelijk zijn, is
dat meervoudig denken.
1.2.3 Schaies stadia van ontwikkeling
Schaie biedt een ander perspectief op post-formeel denken. Hij stelt dat het denken van
volwassenen zich volgens een vast patroon van stadia ontwikkelt. In tegenstelling tot Piaget
richt Schaie zijn aandacht op de manieren waarop informatie tijdens de volwassenheid wordt
gebruikt, in plaats van op de veranderingen in het verwerven en begrijpen van nieuwe
informatie.
Schaie stelt dat de belangrijkste cognitieve ontwikkelingstaak voorafgaand aan de
volwassenheid bestaat uit het verwerven van informatie. Hij noemt het eerste stadium van
cognitieve ontwikkeling het verwervend stadium.
De informatie die we in deze periode verzamelen, wordt grotendeels opgeslagen voor
toekomstig gebruik. Dat sluit aan bij de grondgedachte achter het onderwijs aan kinderen en
adolescenten dat ze moeten worden voorbereid op toekomstige bezigheden.
Bij het bereiken van de vroeg volwassenheid verandert de situatie. De focus verschuift nu van
concentratie op toekomstig gebruik van kennis naar het hier en nu. De jongvolwassenen
verkeren in het uitvoerend stadium, een periode waarin ze de verworven kennis toepassen
op specifieke situaties die te maken hebben met het bereiken van langetermijndoelen op het
gebied van carrière, gezin en het leveren van een bijdrage aan de maatschappij.
Aan het eind van de vroege volwassenheid en gedurende de middelbare leeftijd bevinden
mensen zich volgens Schaie in de verantwoordelijke en uitvoerende stadia. In het
verantwoordelijke stadium houden mensen zich vooral bezig met het beschermen en
verzorgen van partner, gezin en carrière.
Iets later tijdens de middelbare leeftijd komen veel (maar niet alle) mensen in het
ondernemend stadium terecht, waarin hun blikveld zich verbreedt en ze zich
verantwoordelijker gaan voelen voor de wereld als geheel. Mensen in het ondernemend
stadium kijken dus verder dan hun eigen individuele situatie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukkeupink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.25. You're not tied to anything after your purchase.