,Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1. INTRODUCTIE............................................................................................................3
HOOFDSTUK 2. CLASSIFICATIE, DIAGNOSTIEK EN EPIDEMIOLOGIE....................................................3
HOOFDSTUK 3. THEORIEËN OVER ONTWIKKELING............................................................................4
HOOFDSTUK 4. DE INVLOED VAN ZWANGERSCHAP EN GEBOORTE OP DE ONTWIKKELING VAN HET
KIND..................................................................................................................................................6
HOOFDSTUK 5. SLAAPSTOORNISSEN EN SLAAPPROBLEMEN.............................................................7
HOOFDSTUK 6. VOEDING –EN EETSTOORNISSEN BIJ JONGE KINDEREN...........................................10
HOOFDSTUK 7. HECHTING...............................................................................................................13
HOOFDSTUK 8. AUTISME SPECTRUM STOORNISSEN (ASS)..............................................................15
HOOFDSTUK 9. ZINDELIJK WORDEN EN STOORNISSEN IN DE ZINDELIJKHEID..................................16
HOOFDSTUK 11. ZELFREGULATIE EN DE AANDACHTSDEFICIËNTIE-/ HYPERACTIVITEITSSTOORNIS..18
HOOFDSTUK 12. AGRESSIE EN GEDRAGSSTOORNISSEN...................................................................20
HOOFDSTUK 13. ANGST EN ANGSTSTOORNISSEN...........................................................................24
HOOFDSTUK 14. STEMMING EN STEMMINGSSTOORNISSEN...........................................................26
HOOFDSTUK 15. EETSTOORNISSEN..................................................................................................28
HOOFDSTUK 16. MIDDELENGEBRUIK EN MIDDELENMISBRUIK........................................................31
ARTIKEL 17. PSYCHOTISCHE STOORNISSEN BIJ JONGEREN...............................................................34
OEFENVRAGEN................................................................................................................................37
OEFENTOETS....................................................................................................................................38
Minor jeugd 2018-2019 2
,Hoofdstuk 1. Introductie
Psychopathologie = de wetenschappelijke discipline die onderzoekt hoe psychische
stoornissen ontstaan en zich ontwikkelen óf een benadering die inzichten uit
verschillende wetenschappelijke disciplines en theorieën combineert en integreert.
Discipline Uitleg
De ontwikkelingspsychologie De normale ontwikkeling
De klinische psychologie De afwijkende ontwikkeling
De pedagogie De opvoeding
De kinderpsychiatrie Psychiatrische ziekten
De biologie Erfelijkheid en lichamelijke rijping
De sociologie Maatschappelijke processen
De antropologie Culturele waarden en normen
De epidemiologie Voorkomen van ziekten en stoornissen onder
de bevolking; het percentage van een groep
kinderen (of volwassenen) dat een bepaalde
stoornis heeft op een bepaald moment.
Vroeger en nu
Hoe ouder je wordt, hoe complexer gedragsmogelijkheden worden (impulsbeheersing,
emotieregulatie, nadenken, plannen, gevolgen van gedrag) gebaseerd op actuele
veranderingen en vroegere ervaringen.
Een dynamisch gezichtspunt
Of we gedrag normaal of wenselijk vinden, hangt samen met de ontwikkelingsopgaven
die een kind op een bepaalde leeftijd heeft.
Een uniek individu met unieke ervaringen
Verschillende factoren beïnvloeden op verschillende momenten zowel het ontstaan als
het beloop van gedrag:
- Kind gebonden factoren: sekse, leeftijd, intelligentie en impulsbeheersing;
- Ouder –en gezin gebonden factoren: inkomen, opvoedingsvaardigheden en
gezondheid;
- Maatschappij –en omgeving gebonden factoren: sociale (on)gelijkheid, welvaart,
onderwijs, televisie en sociale media, culturele normen en waarden.
Afhankelijk van levensfase en intensiteit van de ervaring, de mate van steun en de
eigen vaardigheden.
Hoofdstuk 2. Classifcatie, diagnostiek en epidemiologie
Classificatie = het beschrijven, onderscheiden en ordenen van kenmerken van iemands
gedrag en beleving.
Categoriale benadering: DSM – IV/V
- Assen
- Dichotoom (heb je het wel of heb je het niet?)
- Co-morbiditeit (waar gaat het mee samen?)
- Consensus (bijstellingen DSM)
Dimensionele benadering: o.a. CBCL
- Onderzoek (mate van problematiek)
- Dimensionaal
- Verschillende informanten (vragenlijst)
Diagnostiek = het proberen te begrijpen en te verklaren van gedrag door een
kinderarts, psychiater, ontwikkelingpsycholoog of orthopedagoog aan de hand van drie
‘waarom-vragen’:
1. Waarom heeft dit kind deze klachten op dit moment gekregen?
2. Waarom blijven juist deze problemen en klachten bestaan?
3. Wat zegt het over dit kind en zijn gezin dat deze problemen zijn ontstaan en
blijven bestaan?
Diagnostische methoden (betrouwbaar en valide):
Minor jeugd 2018-2019 3
, 1. Het diagnostische gesprek (luisteren, vragen, observeren)
2. Observeren (doelgericht, opzettelijk en systematisch waarnemen)
3. Psychodiagnostiek (vragenlijsten, testen en beoordelingsschalen)
4. Lichamelijk onderzoek (en bloed –of urineonderzoek)
Classificatie (indelen in categoriel Diagnostiek (verklaren van gedragl
Wat is er aan de hand? Hoe is dat zo gekomen?
Algemene kennis Specifeke kennis
Beschrijvend Verklarend
Betreft groepen Betreft een individu
Gedragskenmerken Meerdere niveaus van persoon en context
betrokken
Relatief snel te stellen Tijdrovend proces
Geeft enige richting aan hulpverlening Is voorwaardelijk voor (goede) hulpverlening
DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) = een
classifcatiesysteem voor psychische stoornissen, dat kan helpen bij het stellen van
diagnoses.
- Symptomen = observeerbaar gedrag + innerlijke kenmerken aantal,
mate (dimensies; licht, matig, ernstig) en termijn van symptomen;
beschrijving van de stoornis
- Comorbiditeit = twee of meer psychische stoornissen tegelijkertijd hebben,
of psychische stoornissen en lichamelijke problemen.
Hoofdstuk 3. Theorieën over ontwikkeling
Vier uitgangspunten van de ontwikkelingspsychologie:
1. Bio-ecologische systeemtheorie (Bronfenbrenner): wisselwerking tussen
kenmerken en contexten
Er zijn verschillende systemen die gedrag beïnvloeden: biologische, ecologische,
psychologische en sociale factoren. Ecologisch verwijst naar het idee dat je een
kind alleen in zijn natuurlijke omgeving goed kunt bestuderen. Gedrag ontwikkelt
zich in verschillende contexten:
- Het centrum/ intra persoonlijke factoren: factoren veranderen onder invloed van
systemen
- Het microsysteem: relaties in de direct omgeving
(Ouders, broertjes/zusjes, familieleden, vrienden, leerkrachten)
- Het mesosysteem: relaties tussen de verschillende microsystemen
(Ouders en familie onderling, vrienden van de sportclub onder elkaar)
- Het exosysteem: een setting waar het kind niet direct deel van uit maakt, maar
die wel invloed kunnen hebben op de ontwikkeling (vriendenkring ouders, werk
ouders, lerarenvergadering op school)
- Het macrosysteem: wetten, instituties en daarbij behorende normen en waarden
(Politiek, cultuur, religie, welvaart, leerplicht, wetswijzigingen, trends zoals social
media, mode)
- Het chronosysteem: lichamelijke, psychische en sociale ontwikkeling die mensen
door de tijd heen doormaken (verandering, maar ook continuïteit).
(Oorlogen, emancipatie, evolutie/ ontwikkeling)
2. Ontwikkelingsopgaven: verschillende vormen en betekenissen van gedrag
Periode Ontwikkelingsopgaven Opvoedingstaken
Baby-peuter Fysiologische zelfregulatie Soepele verzorging; sensitieve en
(0-2 jaarl (ritme aanleren); veilige responsieve interactie bieden;
gehechtheid; exploratie; beschikbaarheid; ruimte en steun
autonomie en individuatie/ ik- geven
besef
Peuter-kleuter Representationele Sensitiviteit voor cognitief niveau;
(2-4 jaarl vaardigheden (voorstellen/ positieve en bevestigende omgang;
alsof); omgaan met omgaan met ambiguïteit/
leeftijdgenoten; leren dubbelzinnigheid; disciplinering;
Minor jeugd 2018-2019 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller margotx3x. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.