1. cognitieve ontwikkeling van peuters & kleuters.....................................................................5
1.1 DE INTELLECTUELE ONTWIKKELING..................................................................................5
1.1.1 pIAGETS STADIUM VAN PREOPERATIONEEL DENKEN...............................................5
1.1.2 DE INFORMATIEVERWERKINGSTHEORIE VAN COGNITIEVE ONTW...........................7
1.1.3 VYGOtsky’s visie op cognitieve ontww rol van de cultuur..........................................8
1.2 DE TAALONTWIKKELING...................................................................................................9
1.2.1 LINGUïstische vooruitgang.........................................................................................9
1.2.2 EGOCENTRISCH TAALGEBRUIK...................................................................................9
1.2.3 ARMOEDE EN TAALONTWIKKELING........................................................................10
1.3 School en maatschappij..................................................................................................10
1.3.1 Vroegere vormen van onderwijs.............................................................................10
2. de sociale + persoonlijkheidsontwikkeling van peuters en kleuters....................................14
2.1 EEN ANTWOORD OP DE VRAAGw “wie ben ik?”..............................................................14
2.1.1 DE PERSOONLIJKHEIDSONTWIKKELINGw conficten oplossen..................................14
2.1.2 HET ZELFBEELD IN DE PEUTER – KLEUTERTIJD.........................................................15
2.1.3 Genderidentiteitw het ontstaan van mannelijkheid en vrouwelijkheid...................15
2.2 vrienden en familiew het sociale leven van peuters en kleuters.....................................16
2.2.1 het ontstaan van vriendschappen...........................................................................16
2.2.2 De regels van HET SPEL............................................................................................16
2.2.3 DE THEORY OF MIND VAN PEUTERS EN KLEUTERS/ BEGRIJPEN WAT ANDEREN
DENKEN.............................................................................................................................17
2.2.4 Het gezinsleven van peuters en kleuters.................................................................18
2.3 Morele ontwikkeling en agressie....................................................................................19
2.3.1 Het ontstaan van moreel besefw goed en fout in de maatschappij.........................19
2.3.2 agressie en geweld bij peuters en kleutersw oorzaken en gevolgen........................20
3. Cognitieve ontwikkeling tijdens schooltijd...........................................................................23
3.1 DE INTELLECTUELE EN TAALKUNIDGE ONTWIKKELING..................................................23
3.1.1 de cognitieve ontwikkeling volgens piaget..............................................................23
3.1.2 informatieverwerking in de schooltijd.....................................................................24
1
,Ontwikkelingspsychologie – Van Gils
3.1.3 Vygotsky’s visie op cognitieve ontwikkeling en klassikaal onderwijs......................25
3.1.4 Taalontwikkelingw de betekenis van woorden.........................................................25
3.1.5 TWEETALIGHEID.......................................................................................................26
3.2 INTELLIGENTIEw het bepalen van individuele sterke punten..........................................26
3.2.1 Criteria voor intelligentiew intelligente VS niet – intelligente kids...........................26
3.2.2 HET METEN VAN IQw hedendaagse visies op intelligentie.......................................27
3.2.3 MEERVOUDIGE INTELLIGENTIES..............................................................................27
3.2.4 Interactieve intelligentie..........................................................................................28
3.2.5 INTELLIGENTIESCORES ONDER EN BOVEN DE NORM.............................................29
3.3 ONDERWIJSw lezen, schrijven en rekenen (en meer)......................................................29
3.3.1 wanneer is een kind klaar voor school?...................................................................29
3.3.2 LEZENw het leren ontcijferen van de betekenis van woorden.................................30
3.3.3 ONderwijstrendsw meer dan lezen, schrijven en rekenen.......................................30
4. SOCIALE EN PERSOONLIJKHEIDSONTWIKKELbING IN SCHOOLTIJD......................................32
4.1 de ontwikkeling van het eigen ik....................................................................................32
4.1.1 de psychosociale ontwikkeling in schooltijdw vlijt VS minderwaardigheid..............33
4.1.2 EEn nieuw antwoord op de vraag ‘wie ben ik?’.......................................................33
4.1.3 EIGENWAARDEw hoe kinderen een beeld van zichzelf ontwikkelen........................33
4.2 RELATIESw vriendschappen in de schooltijd....................................................................33
4.2.1 STADIA VAN VRIENDSCHAPw een veranderde kijk op vrienden...............................33
4.2.2 INDIVIDUELE VERSCHILLEN BIJ VRIENDSCHAPw wat maakt een kind populair?......35
4.2.3 gender en vriendschapw segregatie van de seksen in de schooltijd.........................36
4.2.4 Pesten op school en online......................................................................................36
4.3 HET GEZIN IN DE SCHOOLTIJD.........................................................................................37
4.3.1 Het gezinw de veranderde thuisomgeving................................................................37
4.3.2 wat doen kinderen als ze alleen zijn?......................................................................38
4.3.3 DE SCHOOLOMGEVING............................................................................................39
5. COGNITIEVE ONTWIKKELING TIJDENS ADOLESCENTIE.........................................................41
5.1 intellectuele ontwikkeling...............................................................................................41
5.1.1 DE cognitieve ontwikkeling volgens piaget..............................................................41
5.1.2 INFORMATIEVERWERKINGSTHEORIEw geleidelijke veranderingen in vermogens...42
5.1.3 DE ADOLESCENT ALS HET MIDDELPUNT VAN HET UNIVERSUM.............................42
2
,Ontwikkelingspsychologie – Van Gils
5.2 DE MORELE ONTWIKKELING...........................................................................................43
5.2.1 KOHLBERGS THEORIE VAN MORELE ONTWIKKELING..............................................43
5.2.2 GIlligans theorie van morele ontwikkeling..............................................................43
5.3 SCHOOLPRESTATIES EN COGNITIEVE ONTWIKKELING...................................................44
5.3.1 SOCIAALECONOMISCHE STATUS EN SCHOOLPRESTATIESw individuele
prestatieverschillen...........................................................................................................44
5.3.2 attributies en opvattingen binnen het gezin over schoolprestaties........................44
5.3.3 SCHOLIEREN EN PARTTIME WERK...........................................................................45
5.3.4 HET AFBREKEN VAN DE SCHOOLCARRIèRE..............................................................45
5.3.5 NAAR HET HOGER ONDERWIJS................................................................................45
5.3.6 GENDER EN PRESTATIES IN HET HOGER ONDERWIJS..............................................45
5.4 het kiezen van een beroepw het werk van je leven.........................................................46
5.4.1 DE DRIE PERIODEN VAN GINZBERG.........................................................................46
5.4.2 DE ZES PERSOONLIJKHEIDSTYPEN VAN HOLLAND...................................................46
5.4.3 GENDER EN CARRIèrekeuzew vrouwenwerk.............................................................46
6. sociale en persoonlijkheidsontwikkeling in adolescentie.....................................................48
6.1 identiteitw een antwoord op de vraag ‘wie ben ik?’........................................................48
6.1.1 zelfbeeldw beschrijving van het ik.............................................................................48
6.1.2 eigenwaardew beoordeling van het ik......................................................................48
6.1.3 Identiteitsvorming in adolescentiew vernadering of crisis?......................................49
6.1.4 Marcia’s theorie van identiteitsontwikkeling..........................................................49
6.1.5 Depressie & zelfmoordw psychische problemen in de adolescentie........................50
6.2 RELATIESw familie en vrienden........................................................................................51
6.2.1 familiebandenw veranderde relaties binnen het gezin.............................................51
6.2.2 Ouder-kindconficten in de adolescentie.................................................................51
6.2.3 RELATIES MET LEEFTIJDSGENOTENw het belang van erbij horen.............................52
6.2.4 POPULARITEIT EN AFWIJZINGw aardig gevonden worden of niet............................52
6.2.5 Conformiteitw peer pressure in de adolescentie......................................................53
6.2.6 Criminaliteit in de adolescentie...............................................................................53
6.3 VERKERING, seksueel gedrag en tienerzwangerschapen...............................................54
6.3.1 VERKERINGw jongen ontmoet meisje in 21e E..........................................................54
6.3.2 Seksuele relatiesw toegefelijkheid met afectie........................................................54
3
,Ontwikkelingspsychologie – Van Gils
6.3.3 SEKSUEEL GEAARDHEIDw heteroseksualiteit en homoseksualiteit..........................55
6.3.4 De oorzaken van seksuele geaardheid....................................................................55
6.3.5 VOOROORDELEN OVER SEKSUELE GEAARDHEID.....................................................56
2 STELLINGEN JUIST OF FOUT
Lijntjes voor antwoorden, niet corrigeren
4
,Ontwikkelingspsychologie – Van Gils
ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
1. COGNITIEVE ONTWIKKELING VAN PEUTERS & KLEUTERS
1.1 DE INTELLECTUELE ONTWIKKELING
1.1.1 PIAGETS STADIUM VAN PREOPERATIONEEL DENKEN
Preoperatoneel stadium:
Gebruik van symbolische denken groeit = symboolgebruik
Het vermogen om te redeneren ontstaat = operaties
Het gebruik van begrippen neem toe = taal
Voorbeeld: kind dat zijn rokende oom nadoet met een krijtje nadat zijn oom al een tjdje uit
het zicht is verdwenen.
Kind kan fantasie als werkelijkheid nemen elk vliegtuig zwaaien omdat papa op
vakante is
Symboolgebruik = het vermogen om een symbool, woord of object te gebruiken om iets
weer te geven of te vervangen op het moment dat deze fysiek niet aanwezig is.
Relate tussen taal en gedahtten:
- Symboolgebruik = kern voor de vorderingen complexer taalgebruik
- Taal & denken zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden
- Symbolisch denken is een snelle manier
- Sensomotorische ontdekking is trager
- Kunnen denken over het heden en over de toekomst
- Taak vloeit voort uit cognitieve vooruitgang
VRAAG: leidt de verbeterde taalvaardigheid van peuters & kleuters tot efciënter denken of
is het juist andersom?
Taal vloeit voort uit cognitieve vooruitgang en niet andersom
5
,Ontwikkelingspsychologie – Van Gils
Centrate: wat je iiet is wat je denkt
Centratie = het onvermogen van het jong kind om zich op meer dan 1 aspect van de stimulus
te concentreren
VB: als je een kat een hondenmasker opzet, zien ze een hond
Visuele beeld coördineert het denken
Conservate: leren dat uiterlijke shtijn bedriegt
Conservatie = het inzicht dat kwantiteit niet gerelateerd is aan de opstelling en de uiterlijke
verschijningsvorm van objecten
Kleuters zullen meestal zeggen dat de onderste rij uit meer knopen bestaat, omdat die er
langer uitziet. Toch weten ze dat 10 meer is dan 8.
Onvolledig begrip van transformate
Transformatie = het proces waarbij de ene toestand verandert in de andere
Een volwassene weet dat een
potlood dat eerst rechtop wordt
gehouden en vervolgens naar
beneden valt een reeks
opeenvolgende posities aanneemt.
Kinderen niet x
6
,Ontwikkelingspsychologie – Van Gils
Egohentrisme: tet onvermogen om iiht te verplaatsen in anderen
Egocentrisme = is het onvermogen om zich te verplaatsen in anderen
Het ontstaan van intuïtef denken
Intuïtief denken = denken waarin tot uiting komt dat peuters en kleuters primitief redeneren
en gretig kennis over de wereld verwerven
1.1.2 DE INFORMATIEVERWERKINGSTHEORIE VAN COGNITIEVE ONTW
Het begrip van getallen in de peuter- en kleutertjd
Kleuters hebben een buitengewoon goed ontwikkeld getallenbegrip
Kunnen tellen op een systematische en consequente manier
Ook fout blijven consequent
VB: M (3j) vergeet systematsch het getal 15
Bij een groep voorwerpenw
- Elk voorwerp = 1 getal
- Elk voorwerp moet slechts 1 maal geteld worden
Gemiddeld 4 jarigew
Eenvoudig optel en afereksommen door te tellen
Hoeveelheden met elkaar vergelijken
Het geteugen: terinneringen aan tet verleden
Autobiografisch geheugen = is de herinnering van specifieke gebeurtenissen uit ons eigen
leven
Voor 3 jarige niet echt nauwkeurig
7
,Ontwikkelingspsychologie – Van Gils
Scripts = algemene weergave in het geheugen van gebeurtenissen en de volgorde waarin ze
optreden
VB: peuter zou eten in een restaurant dus bijvoorbeeld in een paar stappen kunnen
weergeven: praten met de ober, het eten geserveerd krijgen, eten
1.1.3 VYGOTSKY’S VISIE OP COGNITIEVE ONTWw ROL VAN DE CULTUUR
Volgens Vygotsky staat de sociale en culturele wereld van kinderen centraal bij hun
cognitieve ontwikkeling
Haaks op benadering van Piaget keek naar de individuele prestaties
De ione van naaste ontwikkeling en shafolding: beginselen van hogniteve ontwikkeling
Zone van naaste ontwikkeling = het niveau waarop een kind een taak bijna, maar niet
helemaal zelfstandig kan begrijpen of uitvoeren
Scafolding = de ondersteuning bij leren en probleemoplossing die zelfstandigheid en groei
bevordert.
Aanbieden van een aanknopingspunt
Zone van de naaste ontwikkeling + shafolding iijn 2 beginselen van hogniteve
ontwikkeling
Piaget Informateverwerkin Vygotsky
g
Begrippen Stadia cogn ontw, Geleidelijke, Cultuur en
kwalitatieve groei bij kwantitatieve sociale context
overgang van ene stadium verbeteringen op het vormen de
8
,Ontwikkelingspsychologie – Van Gils
naar ander gebied van aandacht, drijfveren voor
waarneming, begrip cognitieve
en herinnering ontwikkeling
Rol van stadia Zeer belangrijk Geen specifiek stadia Geen specifiek
stadia
Belang van Klein Klein Groot
sohiale fahtoren
Onderwijskundi Specifiekeonderwijskundige De resultaten van Onderwijs
g perspehtef interventies zijn pas onderwijs komen tot speelt een zeer
efectief als kinderen een uiting in geleidelijke grote rol bij de
bepaald verbeteringen van cogn. Groeiw
ontwikkelingsstadium vaardigheden ondersteuning
1.2 DE TAALONTWIKKELING
1.2.1 LINGUÏSTISCHE VOORUITGANG
Syntaxis = het combineren van woorden en frasen tot zinnen
Fastmapping = het proces waarbij nieuwe woorden al na een korte kennismaking aan hun
betekenis gekoppeld wordt.
Grammatica = het systeem van regels dat bepaald hoe gedachten kunnen worden
uitgedrukt.
1.2.2 EGOCENTRISCH TAALGEBRUIK
Egocentrisch taalgebruik = gesproken taal die niet bedoeld is voor anderen
VB: Jens, 3 jaar, speelt veel met haar poppen en laat de poppen onderlinge
gesprekken voeren. Tussenkomen als volwassene is absoluut uit de boze.
= geef sturing te geven aan gedachten en gedrag
Hoewel Engelstalige kleuters (net als wij)
waarschijnlijk nog nooit een wug hadden
gezien, waren ze wel in staat om de juiste
meervoudsvorm in te vullen.
Pragmatiek = het aspect van taal dat betrekking heef op efectief en toepasselijke
communicatie met anderen.
9
, Ontwikkelingspsychologie – Van Gils
Sociaal taalgebruik = taalgebruik dat gericht is tegen een ander en bedoeld om door de
andere begrepen te worden.
1.2.3 ARMOEDE EN TAALONTWIKKELING
Onderzoekw de taal waarmee een groep ouders met verschillende sociaal economische
achtergronden met hun kinderen communiceerde.
Hoeveel er tegen kinderen gesproken
wordt, hangt af van het economisch
niveau van het gezin
Per uur communiceren hoger opgeleide
ouders 2 keer zoveel met hun kinderen
4 jarigen met hoog opgeleid en
werkende ouders werden aan 13
miljoen meer woorden blootgesteld
Kinderen met ouders met uitkeringen
1.3 SCHOOL EN MAATSCHAPPIJ
krijgen 2 keer zoveel nee en stop
1.3.1 VROEGERE VORMEN VAN ONDERWIJS
Vershtillende vormen van vroeg onderwijs:
Kinderdagverblijf of crèchew
= een die opvang biedt voorkinderen van wie de ouders aan het werk zijn.
Het aanbieden van een veilige en warme omgeving
Kinderen kunnen met andere kinderen spelen
Verschafen van bepaalde intellectuele stimulatie
Nevenactiviteitw cognitieve ontwikkeling
= een opvangfaciliteit die explicieter bedoeld is om kinderen intellectuele en sociale
ervaringen op te laten doen (= in Nederland)
Belgiëw zomerklasje of brugklasje (vanaf 2,5 jaar!)
Voorschool
= combinatie van peuterspeelzaal en een basisschool, waarin kinderen een doorlopende
ontwikkelingslijn krijgen aangeboden ( = in Nederland)
Belgiëw Kleuterklas en lagere school
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller student008. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.