2 Het leesproces
2.1 Lezen als informatieverwerking
Een lezer gebruikt verschillende informatieniveaus om een woord of een tekst te
lezen:
• Het visuele niveau houdt in dat de lezer letters herkent aan de speciale vorm
van de letters. Voor een beginnende lezer is de verschillende schrijfwijze van letters erg
lastig, daarom is het niet handig om de schrijfletter (methodisch schrift) en drukletter op het
zelfde moment aan te leren. Vaak wordt de schreefloze letter gebruikt (letter zonder
dwarsstreepjes) deze letter geeft de basisvorm van de letter het beste weer en is
gemakkelijk te herkennen.
Het visuele niveau is ook de combinatie van letters waardoor een lezer een woord herkent.
Een beginnende lezer leest vooral losse letters, daarna clusters van letters; een geoefende
lezer leest grotere gehelen.
Bij het aanvankelijk lezen maken kinderen vooral gebruik van het visuele niveau.
Nederlands maakt gebruik van het alfabetisch schrifsysteem; elke spraakklank wordt, in
principe, weergegeven door één teken. Bij lezen en schrijven kan het voor de volgende
problemen zorgen:
1. Fonemen; betekenisonderscheidende spraakklanken; de /eu/ in /deur/ klinkt anders
dan de /eu/ in /neus/ maar je schrijft het hetzelfde.
2. Grafemen; er zijn niet voldoende letters om de fonemen weer te geven. Een
lettercombinatie die een foneem weergeeft, noemen we een grafeem; dus ook /oe/
/ie/ etc zijn grafemen. Er zijn 36 basisgrafemen (worden aangeleerd in groep 3).
Beginnende lezer ziet niet gelijk dat in het woord /p/l/o/e/g/ de /oe/ als 1 grafeem
gelezen moet worden.
3. De koppeling tussen fonemen en grafemen is niet eenduidig. Sommige fonemen
kunnen door meerdere grafemen weergegeven worden en omgekeerd. #In /vergeten/
wordt de /e/ uitgesproken als /ee/ en daarna als /u/#. Bij aanvankelijk lezen worden
eerst alleen klankzuivere woorden aangeleerd; koppeling tussen foneem en
grafeem is eenduidig.
• Morfologisch niveau: Een lezer maakt gebruik van zijn kennis van de opbouw van
woorden om de woorden te lezen. De morfologie van een woord is de manier waarop het
woord is opgebouwd.
, • Semantisch niveau: Als een lezer de betekenis van een woord gebruikt voor het lezen,
gebruikt hij het semantische niveau.
• Syntactische niveau: De relatie tussen woorden, woordgroepen en zinnen. De volgorde
van woorden is belangrijk voor de betekenis. Een lezer maakt voortdurend gebruik van dit
niveau, is steeds bezig met het leggen van verbanden in de zin.
2.1.2 Modellen over lezen
Over de manier waarop de verschillende niveaus een rol spelen, bij het lezen, zijn
verschillende opvattingen. Hieronder 4 modellen over het verloop van het leesproces:
1 Het bottom-upmodel stelt dat een lezer begint met het waarnemen op het visuele niveau;
eerst letters, vervolgens woorden en tot slot een hele zin leest en er betekenis aan geeft.
Hoe meer ervaring, hoe sneller het proces verloopt.
2 Volgens het top-downmodel starten leesprocessen op de hoge informatieniveaus. Lezen
wordt gezien als het voorspellen van wat er staat (op basis van kennis van taal en de
werkelijkheid), waarna de lezer controleert of dat wel klopt. → voorspellen, selecteren,
toetsen. Lezer kijkt globaal en maakt relatief weinig gebruik van alle informatie op het visuele
niveau.
3 Een derde model is het interactiemodel dat stelt dat er een wisselwerking is
tussen de eerste twee modellen. Er is afwisseling tussen woord voor woord lezen en
voorspellend lezen. Er is een wisselwerking tussen de visuele informatie die een lezer krijgt
en de kennis van taal aan de andere kant.
4 Het fonologisch coherentiemodel (recente theorie) geeft aan hoe het geheugen werkt bij
het leren lezen. In ons geheugen ligt verschillende informatie opgeslagen in zenuwcellen die
met elkaar verbonden zijn en een netwerk vormen, het ligt opgeslagen in knopen. Bij het
lezen spelen 3 knoppen een rol: foneemknopen (kennis van spraakklanken), letterknopen
(kennis van letters) en semantische knopen (de betekenis). Bij het lezen is er een
uitwisseling van informatie tussen deze knopen. De verbinding tussen de foneemknopen en
letterknopen zijn het sterkst.
2.2 Leesstrategieën.
Leesstrategieën zijn manieren die de lezer gebruikt om de tekst te ontcijferen. Er zijn 5
verschillende Leesstrategieën:
• Elementaire leeshandeling: is de eerste manier die kinderen leren. Bestaat uit 3 stappen:
1. Auditieve analyse (ook wel hakken): Het van links naar rechts koppelen van fonemen
aan grafemen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JufKolijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.