Samenvatting Geriatrie (van MK:geriatrie en oncologie)
10 views 1 purchase
Course
MK: Geriatrie (2522MK2AHC)
Institution
Hogeschool Van Amsterdam (HvA)
Book
Basiswerken Verpleging en Verzorging - Geriatrie
Dit document bevat een uitgebreide samenvatting over MK:Geriatrie. Deze samenvatting bevat alle informatie met daarbij in eigen woorden een goeie uitleg.
MK geriatrie & oncologie
GERIATRIE
Bijeenkomst 1:
Inleiding in de geriatrie en het fysieke domein: werking van en veranderingen in zintuigen
en het bewegingsapparaat; artrose en vallen.
Definitie geriatrische patiënt:
Iemand op leeftijd met een complex ziektebeeld. Als gevolg van stoornissen op
lichamelijk, geestelijk en/of sociaal gebied waardoor zelfstandig functioneren en de
kwaliteit van leven negatief beïnvloed wordt.
o Nadruk ligt op herstel en behoud van zelfredzaamheid van de patiënt.
Aantal kenmerken van geriatrische patiënten zijn:
o Verwevenheid van medische biologische, psychische en sociale factoren
o Multimorbiditeit (= meerdere aandoeningen tegelijkertijd aanwezig)
o Polyfarmacie (= langere tijd meer dan 5 medicatiesoorten gebruikt, zorgt voor
bijwerkingen en interacties)
o Atypische presentatie (= niet wat het eigenlijk lijkt, er spelen andere ziektes dan je
denkt)
o Verminderde reservefunctie (= Als de nier klaar is met compenseren zit je snel aan
nierinsufficiëntie)
o Interindividuele variatie (= bij de ene uit zich de ziekte anders dan bij de andere)
Kenmerken bij afname reservecapaciteit:
o Afname kwaliteit weefsels
o Door verminderde functie van organen
o Verminderde capaciteit om te compenseren
o Zeker bij of na ziekte is herstel moeilijker
Wat is er nodig voor herstel bij een botbreuk:
o Bloed want het moet herstellen dus zuurstof
o Voedingstoffen zoals eiwitten
o Bot moet op de goeie positie staan
Lichaamssamenstelling:
Wat verandert er bij veroudering
o Waterpercentage neemt af naarmate je ouder wordt:
o Er is een andere verdeling tussen water en vet. Er is een verandering van het
verdelingspatroon van medicatie. Vocht kan op 3 plekken zitten: In de cel en
buiten de cel. De cel bevat het grootste hoeveelheid en de bloedbaan relatief
weinig. Ouderen hebben vaak verminderde huidturgor. Huid wordt minder
elastisch dus dat heeft daar ook mee te maken. Dehydratie komt vaak voor
maar ook ondervoeding.
Je hebt lipofiele medicatie: gaat meer naar het vet en verdeelt zich
Hydrofiele medicijnen: verdeelt zich in water
o Mitochondriën maken ATP (energie) en hebben zuurstof, eiwitten en communicatie
(signalen zoals na, k, ca) nodig.
o Cellen kunnen doodgaan door apoptose en necrose
o Mitochondriën bevinden zich het meest in de spieren. Deze verdwijnen dus,
daarom gaat alles langzamer.
, o Vetweefsel (subcutaan) wordt minder
o Waardoor de isolatielaag en stootkussen verdwijnt.
o Spierweefsel wordt minder
Sacropenie; snellere afbraak (atrofie) dan aanmaak van spieren. De spierkracht en
fysiek functioneren gaat achteruit. (Om krachtsverlies te vertragen moet je bewegen)
o Ledematen zien er dunner uit, bewegingen zijn minder snel en soepel.
o Leidt tot ontlastingsincontinentie (als bekkenbodemspier kracht verliest)
o Leidt tot valincidenten (Het is lastig om balansverstoringen te corrigeren)
o Lichaamslengte wordt korter (je gaat vaak kromlopen) door→
o Osteoporose (vermindering van de botdichtheid) waardoor botten brozer
worden en gemakkelijker breken en daardoor gaan wervels afplatten,
inkrommen en inzakken. Komt door → vermindering van calcium in het lichaam
(calcium is nodig voor botaanmaak, botdichtheid, stabiliteit). Dit komt door
vermindering van vitamine D in lichaam (ouderen krijgen dit minder binnen door
verminderde voeding, zonlicht, nierfunctie, huidcapaciteit). Vitamine D is nodig
om calcium op te nemen uit voeding.
o Artrose (Vermindering/slijtage van kraakbeen gaan botten dichter op elkaar
liggen en gewrichten kunnen minder soepel bewegen). Tussenwervelschijven
verliezen veerkracht. Gebeurt vaak bij heupen (coxartrose) en knie (gonartrose).
Deze veranderingen ontstaan doordat ons lichaam minder snel nieuwe cellen aanmaakt
Gevolg (o.a):
o Daling energiebehoefte en stofwisseling
o Verandering verdelingspatroon medicijnen
Uitleggen hoe het somato-psychosociale aspect verweven is met de cascade-
breakdown en met multimorbiditeit en welke gevolgen dit heeft voor oudere patiënten;
Cascade breakdown:
Als verpleegkundige moeten we alert zijn hierin. Om in te kunnen grijpen.
Het ene direct heeft direct effect op het andere.
Een ziektebeeld hebben wat leidt tot vele andere dingen.
Multimorbiditeit:
De aanwezigheid van twee of meer chronische aandoeningen waarbij de ene
aandoening niet meer centraal staat dan een andere.
Comorbiditeit:
De aanwezigheid van twee of meer aandoeningen waarbij de ene ziekte erger is dan de
ander.
Redeneren over veranderende farmacokinetiek en dynamiek bij het ouder worden.
Farmacokinetiek = Wat doet het lichaam met het geneesmiddel?
Absorptie→ Opnemen van het medicijn. Hoe komt het binnen?
,Distributie→ Verdeling over het lichaam, waar gaat het naartoe?
We hebben bloed met daarin het belangrijke plasma-eiwit albumine (die zich bindt aan
het geneesmiddel) en nodig om het medicijn te vervoeren. Je wilt binding van het
medicijn omdat het medicijn anders heel kort in het lichaam blijft, want de nier scheidt
het dan onmiddellijk uit. Albumine is ook belangrijk voor de druk om vloeistoffen weer
terug te halen in het lichaam (coloïdosmotische druk) die zorgt ervoor dat we vloeistof
terughalen uit de bloedbaan. Ouderen hebben slecht voedingspatroon dus weinig
eiwitten dus minder binding en ook minder druk. Dus minder vocht terug vanuit de
tussenruimte in de bloedbaan (dan krijg je oedeem).
Er is een deel van het medicijn gebonden en een deel ongebonden (deze kunnen naar
het interstitium).
Metabolisme → Hoe wordt het medicijn afgebroken?
En medicijn wordt omgezet in andere chemische stoffen (metabolieten). Dit gebeurt door
speciale enzymen in de lever (CYP). Deze metabolieten kunnen vervolgens actief zijn,
inactief zijn of zelfs toxisch zijn. Ze metaboliseren geneesmiddelen vaak tot inactieve
verbindingen die gemakkelijker kunnen worden uitgescheiden door de nieren of de
darmen. Medicijnen die je via darmen inneemt zullen snel de lever tegenkomen en zal
dus meteen worden bewerkt. Het liefst wil je dat het medicijn in water op wordt gelost en
dan verlaat via de nieren. Geneesmiddelen die goed oplosbaar zijn in water kunnen
sneller worden geabsorbeerd in de darmen en in de bloedbaan terechtkomen,
waardoor de effecten van het geneesmiddel sneller optreden/hebben de neiging zich
gelijkmatiger door het lichaam te verspreiden dan niet-oplosbare geneesmiddelen,
waardoor ze effectiever kunnen zijn/kunnen gemakkelijk door de nieren worden gefilterd
en uitgescheiden via de urine. Dit is een efficiënt mechanisme voor de verwijdering van
geneesmiddelen uit het lichaam/ wordt het risico op toxiciteit verminderd.
Excretie → Hoe gaat het eruit?
Alle medicijnen worden uiteindelijk uitgescheiden (klaring), meestal gebeurt dit via de
nieren en soms via gal.
Effect van het ouder worden→ Voornaamste is daling van de metaboliseringsnelheid
door de lever. Minder klaring door de nier.
Als de lever het minder goed doet, dan moet je meer medicatie geven of duurt het
langer voordat de lever het om kan zetten.
, Farmacodynamiek = Wat doet het geneesmiddel met het lichaam?
Veel medicijnen werken door vier mechanismen: door gebruik te maken van
ionenkanalen, receptoren, enzymen en transporteiwitten.
De meeste medicijnen werken doordat ze een receptor beïnvloeden. Dat kan stimuleren
zijn of verzwakken. Zijn er bijwerkingen door medicijnen.
Effect van het ouder worden→
Omdat er minder aangrijpingspunten zijn (minder receptoren) zijn ouderen gevoeliger
voor medicatie met name bij medicatie bij die zijn aangrijpingspunt heeft op het centrale
zenuwstelsel en het cardiovasculaire systeem. Als de medicatie iets wil verzwakken krijg je
juist een sterkere uitkomst. Het kan er ook voor zorgen dat je lichaam minder gevoelig
wordt voor de medicatie.
Veranderingen optreden in het aantal, de gevoeligheid en de affiniteit van receptoren
op cellen. Dit kan leiden tot verminderde reacties op geneesmiddelen die werken door
zich aan deze receptoren te binden. Als gevolg hiervan kunnen hogere doses van een
geneesmiddel nodig zijn om het gewenste effect te bereiken.
Veranderingen in lichaamssamenstelling, zoals afname spiermassa en toename
lichaamsvet, kunnen van invloed zijn op de verdeling en eliminatie van geneesmiddelen
in het lichaam. Leid tot veranderingen in de werkzaamheid en de duur van de werking
van geneesmiddelen.
De leverfunctie kan afnemen als gevolg van veranderingen in de leverstructuur en -
functie. Dit kan de stofwisseling en eliminatie van geneesmiddelen beïnvloeden,
waardoor de concentratie van geneesmiddelen in het bloed kan toenemen en het risico
op bijwerkingen kan vergroten.
De nierfunctie kan afnemen, wat van invloed kan zijn op de eliminatie van
geneesmiddelen uit het lichaam. Verminderde nierfunctie kan leiden tot een langere
halfwaardetijd van geneesmiddelen en een verhoogd risico op toxiciteit.
Gevoeliger zijn voor de bijwerkingen van geneesmiddelen, zoals duizeligheid,
verwardheid, sedatie en orthostatische hypotensie. Dit kan het gevolg zijn van
veranderingen in de gevoeligheid van het zenuwstelsel en het cardiovasculaire systeem.
Wat kan er anders zijn bij ouderen (farmacologie):
Farmacotherapie vereist meer maatwerk bij ouderen, omdat het verouderingsproces niet
synchroon loopt tussen individuen. En verouderingsproces van weefsel en organen
kunnen verschillend zijn.
Bij ouderen kan het vaststellen van diagnose en evaluatie van werking geneesmiddel
moeilijk zijn door symptoommaskering, omkering of armoede
Ouderen kunnen problemen hebben bij opvolgen van gebruiksvoorschriften medicijnen
zoals: niet goed kunnen lezen, onthouden, openen, delen, toedienen.
Verminderde nierfunctie, verandering in verhouding tussen water en vet, vermindering
van spiermassa kunnen consequenties hebben voor kinetiek en dynamiek
Consequenties van veranderingen in verdeling van geneesmiddelen over verschillende
weefsels bij ouderen zijn verandering in (bij)werking van geneesmiddelen, langere
eliminatietijd.
Verminderde leverfunctie bij ouderen zorgt voor vermindering van fase l-reacties (oxidatie
en hydroxylering en totale capaciteit van de lever om stoffen om te zetten).
Veranderingen in de nierfunctie bij ouderen zijn vermindering van niermassa,
vermindering van glomeruli, vermindering van urineconcentrerend vermogen.
Extrarenale factoren die bijdragen aan veranderingen in de renale eliminatie bij ouderen
zijn daling van de plasmarenine-activiteit, verhoogde concentratie van atrium-
natriuretische factore (ANF).
Een goede maat voor de nierfunctie bij ouderen is Glomerulaire filtratiesnelheid (GFR)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller veerlepreitschopf. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.52. You're not tied to anything after your purchase.