Dekweefsels
● Dekweefsel is een vorm van mechanische afweer: afweer in de vorm van een
fysieke barrière tegen ziekteverwekkers en gevaarlijke stoffen.
○ Dekweefsels bestaan uit een laag nauw aaneengesloten cellen, waar grote
moleculen en ziekteverwekkers niet doorheen kunnen. Zo beschermen
dekweefsels het uitwendige milieu.
○ Voorbeeld: de opperhuid (epidermis). Zie binas 87A
■ Hoornlaag: dode, verdroogde cellen die voortdurend (samen met
sommige bacteriën) van je lichaam geschuurd worden.
■ Kiemlaag (basale cellenlaag): vanuit hier groeit de afslijtende
opperhuid aan.
● De basale cellenlaag bevat continu delende stamcellen en
melanocyten. Het melatonine uit de melanocyten
beschermt de celkernen tegen DNA-veranderingen door
uv-straling.
■ Lederhuid: deze laag bindweefsel bestaat uit elastische vezels en
veel zintuigjes.
■ Onderhuids vetweefsel: warmte-isolatie.
○ Voorbeeld: slijmvlies.
■ Slijmvlies is dekweefsel waarin slijmbekercellen slijm met
bacteriedodende stoffen afscheiden.
■ In de longen blijven bacteriën en stof in het slijm plakken. Het
vervuilde slijm wordt door trilharen van andere dekweefselcellen
in de luchtwegen afgevoerd naar de keelholte.
Afweer bij planten
● Mechanische afweer is afweer in de vorm van een fysieke barrière tegen
ziekteverwekkers en gevaarlijke stoffen.
○ Een voorbeeld van mechanische afweer bij planten is het hebben van
stekels.
● Chemische afweer is een vorm van afweer waarmee planten zich beschermen
tegen herbivoren via voor deze dieren schadelijke stoffen.
○ Een voorbeeld is taxine (gif).
● Planten weren schimmels en bacteriën door herkenning van de indringers en het
nemen van passende maatregelen (bijvoorbeeld het sluiten van huidmondjes om
verdere indringing te voorkomen). Ook kunnen planten schimmels en bacteriën
weren door het maken van H2O2, waardoor de celwand verdikt en meer
bescherming biedt. Andere planten maken stoffen die de schimmelsporen doden
die op het waslaagje (cuticula) terechtkomen.
● Bijna alle planten scheiden signaalstoffen af als laatste afweermiddel, als er toch
vraat plaatsvindt.
, Paragraaf 2, Niet-specifieke afweer
Bacteriën
● Bacteriën zijn eencellige organismen en hebben een celwand, een celmembraan
en ribosomen, maar andere organellen ontbreken.
● Hun cirkelvormig chromosoom ligt los in het grondplasma.
○ Daarnaast hebben ze plasmiden: een aantal kleine cirkelvormige
DNA-moleculen.
● Ze hebben geen celwand en behoren dus tot de prokaryoten.
● Biologen delen bacteriën in op grond van hun:
○ leefomgeving (aeroob of anaeroob);
○ voedselherkomst (heterotroof of autotroof);
○ celvorm (bijvoorbeeld bolletjes of staafjes);
○ celwandverschillen (reactie op kleurstoffen).
● Bacteriën kunnen ziekteverwekkers zijn.
○ Andere eencellige ziekteverwekkers zijn eukaryoten (cellen met een
celkern en andere organellen zoals een RER en Golgi-systeem) en
parasieten.
Virussen
● Virussen maken gebruik van cellen om zich te vermeerderen. Een virusdeeltje
bestaat uit erfelijk materiaal (DNA of RNA) met daaromheen een eiwitkapsel en
soms nog een membraan met eiwitten afkomstig van de gastheer en het virus, de
virusenvelop.
○ De eiwitten van dergelijke virussen hechten aan receptormoleculen op
het celmembraan van een gastheercel. Eenmaal gehecht passeert het
virus het membraan of gaat via endocytose de gastheercel in. Na het
vrijkomen integreert het DNA van een DNA-virus met behulp van het
virale enzym integrase in het DNA in de kern.
○ Bij een RNA-virus kan dit niet. Om zijn RNA in het DNA van de gastheercel
te krijgen, brengt het virus ook het enzym reverse transcriptase in. Dit
vertaalt RNA naar enkelstrengs DNA, waaruit dubbelstrengs DNA ontstaat
met behulp van een DNA-polymerase van de gastheercel. Dit proces
gebeurt niet foutloos, waardoor RNA-virussen snel muteren. Het virale
enzym integrase integreert het dubbelstrengs virale DNA in het DNA van
de gastheercel. Na transcriptase en translatie ontstaan nieuwe
virusdeeltjes.
● Na besmetting met een virus maakt de cel niet alleen eigen eiwitten, maar ook
viruseiwitten. Een deel van de viruseiwitten breekt de cel af en zet stukjes ervan
met behulp van MHC-I-moleculen als antigeen op het celmembraan. Nu is de cel
herkenbaar als geïnfecteerd. Dit werkt hetzelfde bij bacteriën.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jens3002. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.