College 1
Het Staatsrecht
Het staatrechts kent twee kanten, namelijk de grondrechtelijke kant die ziet op de verhouding
tussen de overheid en de burger en de organisatorische kant, die ziet op de organisatie. Het
staatsrecht vormt het fundament voor andere rechtsgebieden.
Er is ook verborgen staatsrecht, het zit achter veel onderwerpen verstopt.
Minister-President Rutte is tevens minister van algemene zaken. Een minister zonder portefeuille
herken je aan het feit dat diegene minister ‘voor’ in plaats van minister ‘van’. Op de staatsiefoto
staan de Koning en de ministers, deze worden staatsrechtelijk aangeduid als ‘de regering’.
De Staat
Bij staatsrecht gaat het om het begrip ‘staat’. Dit is begrip is niet heel stabiel. Als men zich niet
houdt aan de staatsrechtelijke regels, kan je concluderen dat het staatsrecht is geschonden, of
dat het staatsrecht veranderd is. De vraag is dus of de rechtsregel is aangepast. De vraag is
wanneer je iets mag aanmerken als een staat. Hiervoor heb je een aantal elementen nodig.
Het gaat hierbij om een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied, waarover
gezag wordt uitgeoefend door een overheid die over dwangmiddelen beschikt. Dat gezag moet
ook het hoogste gezag zijn dat er kan worden uitgeoefend.
De mensen moeten iets gemeenschappelijks hebben, door bijvoorbeeld hun taal, cultuur,
gezamenlijke toekomstbeelden of iets dergelijks. Er iets dat die groep bijeenhoudt en waardoor je
de groep kan afbakenen.
Gezag is niet hetzelfde als macht. Gezag is macht die gelegitimeerd is en geaccepteerd. De
meest gebruikelijke vorm is democratierecht. De overheid die eenzijdig bepaalt wat er gebeurt,
accepteren wij omdat dit democratisch is vastgesteld. De overheid heeft dwangmiddelen om dit
gezag af te dwingen.
Er moet ook sprake zijn van erkenning door andere staten. Dit is in de praktijk belangrijk.
Een voorbeeld is Sealand bij de oostkust van Groot-Brittannië. In 1967 heeft een piraat de staat
‘Sealand’ uitgeroepen. Het begrip staat is dus niet zo vanzelfsprekend. Ook heeft het
drielandenpunt een vierde land gekend en is er de staat Beukenveld/Eurostate bij Coevorden.
De overheid
Als we het in het staatsrecht hebben over een staat is de vraag; wie is de overheid die het gezag
uitoefent. Het is een complex van verschillende organen dat de staatsmacht uitoefent.
Staatsrechtelijk is de overheid een verzamelbegrip voor allerlei organen. Bevoegdheden berusten
juridisch niet bij de overheid zelf, maar bij specifieke organen. Juridisch gaat het om de vraag;
welk overheidsorgaan heeft welke bevoegdheden? Dit is in de wet geregeld, omdat
overheidsoptreden eenzijdig handelen is. De overheidsmacht wordt uitgeoefend in het ‘algemeen
belang’, maar moet wel in bedwang worden gehouden.
De overheid mag in principe niks, tenzij het kan aanwijzen dat het wel iets mag. Er geldt een
legaliteitseis.
Verdeling van de macht
Dit is de machtenscheiding van Montesqieu. Hierbij is er een Trias politica, met
machtenscheiding bij verschillende delen van de overheid. Het gaat hierbij om;
- Wetgeving; het maken van algemeen bindende regels.
- Bestuur; het uitvoeren van de regels in het concrete geval.
- Rechtspraak; het beslechten van geschillen.
Het beeld dat Montesqieu had van zijn machtenscheiding, correspondeert grotendeels niet meer
met de werkelijkheid. Besturen doen bijvoorbeeld meer dan de wet uitvoeren, en is in de praktijk
belangrijker geworden. De wet is het vertrekpunt. De Trias Politica ziet erop dat de functies ook
op de verschillende organen. Je moet er ook voor zorgen dat er geen personen zijn die in deze
drie organen zich bevinden. Dit ziet dus op drie niveaus; functies, toedelen aan organen en
verschillende mensen op deze organen.
Er is meer belangrijk dan het strikt scheiden van deze functies: er moet ook evenwicht zijn tussen
deze organen. Bestuur heeft bijvoorbeeld te maken met wetgeving en het loopt gedeeltelijk in
1
, elkaar over. Er moet dus evenwicht van machten hebben, waarbij de organen elkaar in evenwicht
houden door tegenmacht te bieden; checks and balances.
Dit is niet de enige manier waardoor je overheidsmacht kan verdelen. Je kan ook macht verdelen
door het grondgebied van de staat in stukken te delen en per gedeelte een overheid bevoegd te
maken. Dit heet Territoriale machtenspreiding.
Territoriale machtenspreiding
Territoriale machtenspreiding ziet op de voorkoming van alleenheerschappij. Het gaat om een
eigen bestuur met eigen bevoegdheden. Staten zijn opgebouwd uit onderdelen die je kan
aanduiden als bestuurslagen. In Nederland kennen we drie bestuurslagen; het Rijk, de provincies
en de gemeenten.
Hoe machtig is de gemeente in verhouding tot de regering? Dit is de vraag naar de Staatsvorm.
De regeringsvorm ziet op de verhouding van de regering van parlement, de staatsvorm gaat over
de verhouding tussen de bestuurslagen.
De staatsvorm kan je in vier vormen verdelen; gedecentraliseerde eenheidsstaat, de
gecentraliseerde eenheidsstaat, de federatie (bondsstaat) en de confederatie (statenbond).
Alle staatsvormen bevinden zich op de lijn tussen centraal en decentraal.
De confederatie staat dicht bij decentraal, de federatie staat dicht bij centraal.
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. In dit begrip bevindt zich al spanning. De
verschillende lagen kunnen eigen beslissingen nemen. Het eenheidsstaatkarakter komt naar
voren in de normhiërarchie die zegt dat de centrale wet hoger is dan de provinciale verordening
en dat de lagere regels dus in overeenstemming moeten zijn met de hogeren. Het tweede
element is het interbestuurlijk toezicht; bijvoorbeeld het vernietigingsrecht van de regering. De
centrale overheid kan elk onderwerp naar zich toe trekken, daarom is er wel sprake van een
eenheidsstaat.
Duitsland is een federatie waarbij de zelfstandigheid van de overheden groter is. In een federatie
geeft de grondwet een opsomming wie waarover bevoegd is. De centrale overheid gaat niet over
de bevoegdheden van de deelstaten. De decentrale overheid is in een federatie dus
zelfstandiger. Deelstaten hebben ook vaker een constitutionele overheid nodig, waar dit in
Nederland niet nodig is omdat de centrale overheid beslist.
Koninkrijk der Nederlanden
Nederland kent ook nog zes eilanden die er ook bij horen. Er is dus een onderscheid tussen
Nederland en het Koninkrijk der Nederlanden. Het koninkrijk is opgebouwd uit vier landen,
Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. Dit zijn min of meer zelfstandige onderdelen. Er is
een eigen grondwet voor dit Koninkrijk, namelijk het statuut dat de verhouding regelt. Bonaire,
Sint-Eustachius en Saba zijn geen landen in het Koninkrijk, maar zijn onderdelen van het land
Nederland.
Democratische rechtsstaat
Nederland is een democratische rechtsstaat. Dit kent twee onderdelen; democratie en een
rechtsstaat. Dit zijn geen synoniemen.
De essentie van democratie is dat de burgers invloed hebben op de regels die in het land gelden;
staatsbestuur in overeenstemming met de wil van het volk. Dit kan op meerdere manieren,
bijvoorbeeld een protest of referenda (directe democratie) of stemmen (indirecte democratie). Dit
doen we ook op provinciaal en gemeentelijk niveau. De leden van de volksvertegenwoordiging
spreken namens de bevolking. De volksvertegenwoordiging besluit bij meerderheid van
stemmen. Hoe groot die meerderheid moet zijn, kan verschillen. Er zijn andere manieren waarop
je kan zeggen dat Nederland een democratie is. Dit blijkt bijvoorbeeld uit openbaarheid en
participatie. Democratie veronderstelt gelijkheid van burgers; besluitvorming is op basis van
gelijkwaardigheid van mensen. Dit is formele democratie. Als je veronderstelt dat democratie
meer is, dan heb je een ruimere betekenis en dit wordt aangeduid als materiele democratie; meer
dan de helft plus een.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amlaw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.