Samenvatting De sociale ontwikkeling van het schoolkind
47 views 1 purchase
Course
Gedrag in de Klas (PABAA308)
Institution
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Book
De sociale ontwikkeling van het schoolkind
Dit is mijn samenvatting van het boek de sociale ontwikkeling van het schoolkind, geschreven door Jan van der Ploeg. Het gevat de hoofdstukken 1, 6, 7, 8 en 10 t/m 12. Voor het vak Gedrag in de klas verwijs ik je naar mijn bundel: Gedrag in de klas.
De sociale ontwikkeling van het schoolkind
Hoofdstuk 1 – Het sociale ontwikkelingstraject
Geslaagde sociale ontwikkeling = als kinderen goed met andere kinderen omgaan (samen spelen,
samenwerken, samen delen) en in staat zijn alledaagse bij de leefijd passende problemen op te
lossen deze vaardigheden noemen we ook wel sociale competente.
De kern van de sociale ontwikkeling is:
Partciperen in en initatee nemen tot sociale interactes
Oog hebben voor wat andere kinderen beweegt
Zich houden aan regels en aespraken
Hierboven werd het begrip geslaagde sociale ontwikkeling al even genoemd. Dit is echter een
moeilijk te meten begrip. Een kind moet voldoen aan de sociale basisvaardigheden, wil je het een
geslaagde sociale ontwikkeling noemen. De 7 basisvaardigheden zijn:
Oog hebben voor de anderen
Overleggen met de ander
De ander aanvoelen
Beheersen van eigen emotes
Controleren van eigen gedragingen
Oplossen van problemen
Respecteren van regels
Aspecten van sociale competente
Bovenstaande vaardigheden moeten toegepast worden, maar het kind moet hiervoor goed
aanvoelen wanneer welke vaardigheid belangrijk is. De volgende aspecten zijn daarom van belang:
De situate: gedrag dat in de ene situate sociaal competent is, hoef dat in een andere
situate niet te zijn.
Niet alleen in alledaagse situates, maar ook in nieuwe, onverwachte oe gespannen situates
moet het kind sociaal kunnen handelen.
Integraal begrip: de sociale competente is één begrip en vormt dus één geheel in plaats van
allemaal losse elementen. Dit betekent dat ook emotonele en cogniteve vaardigheden van
belang zijn.
Perspectee van de betrokken personen: afankelijk van het perspectee van waaruit je kijkt,
kunnen sommige gedragingen zowel sociaal competent als sociaal incompetent zijn. VB: een
vriend helpen bij een toets wordt door de vriend waarschijnlijk als sociaal competent gedrag
gezien, maar door de leraar als sociaal incompetent.
De relate met andere kinderen: sociale competente komt alleen tot uitdrukking wanneer je
met anderen bent. Je kunt in je eentje niet sociaal competent zijn.
Kern van de sociale competente = het kind ontwikkelt zich van egocentrisch in een sociaal kind
alle kleine kinderen zijn egocentrisch, vooral sterk op zichzele (en de ouders) gericht.
Het kind moet leren een goed evenwicht te vinden tussen zijn/haar eigen belangen en die van
iemand anders. Daarnaast moet het kind leren perspectee nemen. Ze moeten leren begrijpen dat
iedereen vanuit een eigen perspectee denkt/kijkt. Ze moeten begrijpen dat het eigen gedrag invloed
kan hebben op de gevoelens van anderen. Vervolgens moeten ze leren vanuit deze verschillende
perspecteven te kijken/denken, kortom begrijpen wat een ander denkt.
Kinderen ontwikkelen dit vermogen vooral tjdens de basisschoolleefijd, doordat ze veel contact
hebben met leefijdsgenoten.
,Perspectee nemen is heel belangrijk. lls een kind dit niet kan, ontstaat er een soort vicieuze cirkel
door het ontbreken van perspectee nemen, ontwikkelt het kind geen relates met andere kinderen
en daardoor ontwikkelt het niet de vaardigheid om perspectee te nemen.
Interpersoonlijke sensitviteit = om goed met andere kinderen om te gaan, ontwikkelen kinderen een
antenne voor wat er speelt in onderlinge relates. Ze leren begrijpen hoe mensen verbonden zijn.
Ontwikkelingsverloop van sociale vaardigheden
Belangrijke stappen in de sociale ontwikkeling zijn:
2-3 jaar: kinderen hebben een erg oppervlakkige relate met andere kinderen; het is meer
spelen in aanwezigheid van elkaar dan met elkaar.
3-5 jaar: kinderen ontwikkelen relates buiten het gezin en ze leren meer interactee
samenspelen
6-11 jaar: relates buiten het gezin nemen in belangrijkheid toe, vriendschappen ontwikkelen
zich en het kind leert partciperen in een groep, doordat hij/zij meer sociale regels begrijpt.
De sociale ontwikkeling van kinderen verloopt niet lineair. In de eerste jaren in het basisonderwijs
ontwikkelt het kind zich heel snel. Daarna verloopt de sociale ontwikkeling in een veel trager tempo
en neemt deze zeles even ae. In de laatste twee jaar van de basisschool stjgt de sociale ontwikkeling
weer.
Hoe komt het dat er in de middenjaren van de basisschool een kleine/geen sociale ontwikkeling is?
de nadruk ligt hier heel sterk op de cogniteve ontwikkeling.
Er zijn heel veel diferentates mogelijk in de sociale ontwikkeling van kinderen. De een ontwikkelt
zich heel snel op jonge leefijd, terwijl de ander pas laat op gang komt.
Sociale ontwikkeling en probleemgedrag
Er blijkt een verband te zijn tussen sociale incompetente en probleemgedrag. Kinderen die minder
sociale vaardigheden hebben ontwikkeld, zijn vaker agressiee. Dit komt waarschijnlijk doordat ze
minder vrienden hebben/sneller worden aegewezen door een groep. Op deze manier leren ze niet
hoe ze met leefijdsgenoten moet omgaan.
Socialisate
De sociale ontwikkeling heef betrekking op drie gebieden:
Het gezin (eerste milieu)
De school (tweede milieu)
De vrije tjd (derde milieu)
Op deze drie terreinen leren kinderen zich te ontwikkelen tot volwassenen personen en te
eunctoneren in de samenleving. Dit noemen we een socialisateproces. In dit socialisateproces
wordt niet alleen de sociale ontwikkeling gestmuleerd, maar ook de cogniteve en emotonele
ontwikkeling.
Hoofdstuk 6 – Waarom kiezen kinderen voor elkaar
De keuzes van kinderen zijn gebaseerd op verschillende gronden. De meest logische veronderstelling
is dat kinderen voor elkaar kiezen op basis van gelijkheid. Het komt echter ook voor dat ongelijkheid
kinderen dichter bij elkaar brengt oe dat ze voor elkaar kiezen, omdat ze elkaar goed aanvullen. Er is
dus niet één antwoord op de vraag waarom kinderen voor elkaar kiezen.
Centraal staat dat kinderen intuïtee voor elkaar kiezen. Er gaat niet een weloverwogen keuzeproces
aan voorae, het gaat puur op gevoel.
, Het afstemmingsmodel
In het aestemmingsmodel staat centraal dat kinderen voor elkaar kiezen als er sprake is van een
bepaalde match oe onderlinge aestemming. Zo’n match kan tot stand komen op verschillende
gebieden:
Omdat ze op elkaar lijken (ook hier kun je weer aan verschillende aspecten denken zoals
eigenschappen, gedragingen oe interesses). Hoe meer gelijkheid, hoe sterker de kinderen
elkaar aantrekken opvatngen en gedragingen worden sneller bevestgd en dit geef
steun. Er kan echter ook een te grote onderlinge gelijkheid ontstaan, waardoor er te weinig
ruimte overblijf om zichzele te kunnen zijn Doppelgängerefect.
Omdat ze elkaar aanvullen = complementariteit je voelt je tot elkaar aangetrokken omdat
de een heef wat de ander mist. Verschil met ongelijkheid: bij complementariteit zijn het
niet perse tegengestelde behoefen, maar juist aanvullende eigenschappen.
Omdat ze denken dat ze op elkaar zijn gesteld = wederkerigheid waarvan kinderen denken
dat die hen aardig vindt (oe juist van wie ze vermoeden dat die een hekel aan hen hebben).
Oe deze gevoelens juist zijn, kom je later achter. lls het niet zo is, ontstaat er natuurlijk geen
vriendschap. Twee verklaringen voor wederkerigheid:
o Kinderen die elkaar mogen vergroten elkaars gevoel van eigenwaarde. Het kind
ervaart dat anderen hen de moeite waard vinden. Dit is erg belangrijk.
o Kinderen die elkaar mogen, zullen bereid zijn het voor elkaar op te nemen.
Soms kiezen kinderen juist ook voor elkaar op basis van tegengestelde eigenschappen. Waarom?
er is dan meer ruimte voor zeleontplooiing. Bovendien komt het kind in aanraking met situates die
nieuw/gek voor het kind zijn, wat zorgt voor onverwachte en verassende wendingen.
Conclusie: kinderen kiezen het vaakst voor elkaar op basis van gelijkheid. Ongelijkheid,
complementariteit en wederkerigheid zijn vooral uitzonderingen.
Waarom? gelijkheid trekt elkaar aan en ongelijkheid zorgt vaak voor aewijzing. Ten tweede is de
eerste ontmoetng heel belangrijk. Tijdens het eerste contact wordt er vanuit gegaan dat de ander
ongeveer hetzelede denkt, waardoor je positee tegenover elkaar staat. Tot slot voelen kinderen zich
soms onzeker bij iemand met tegengestelde eigenschappen, het kind wil liever zichzele blijven.
Kenmerkenmodel
Bij het kenmerkenmodel staan kenmerken die een rol kunnen spelen in het keuzeproces van
kinderen centraal. Die kenmerken kunnen variëren van persoonlijkheidskenmerken en gedragingen
tot voorkeuren en opvatngen. Ook demografsche kenmerken (woonplaats en buurt), biografsche
kenmerken (leeftijd, sekse) en eysieke eigenschappen (uiterlijk) spelen een rol.
De vije eigenschappen die worden beschouwd als de meest typerende persoonlijkheidskenmerken
worden de Big Five genoemd. Deze spelen ook een belangrijke rol in het kiezen van vrienden:
Extravert spontaan, praat veel, treedt op de voorgrond
Open ondernemend, origineel, liberaal
Sociaal vriendelijk, oog voor anderen, onbaatzuchtg
Serieus betrouwbaar, zorgvuldig, geef niet snel op
Stabiel zeker, niet snel in paniek, kan tegen kritek
Elk van deze eigenschappen heef ook een tegenpool. Deze eigenschappen spelen een rol bij het
onderlinge aantrekken oe aestoten. Het hangt natuurlijk heel erg ae van de waardering die de
betrokken kinderen voor bepaalde eigenschappen hebben. Niet ieder kind vindt een extravert
persoon fjn, maar heef bijvoorbeeld liever een introverter, rustger persoon. Deze waardering voor
de verschillende eigenschappen is sterk beïnvloed door het gezin.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Wellie340. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.