100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige samenvatting Inleiding Burgerlijk recht WEEK 2 $3.25   Add to cart

Summary

Volledige samenvatting Inleiding Burgerlijk recht WEEK 2

4 reviews
 45 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Volledige samenvatting Inleiding Burgerlijk recht WEEK 2, inclusief: literatuur (2.6, 3.1 - 3.4), hoorcollege (erg uitgebreid) en werkgroep (met uitgebreide stappenplannen, antwoorden en wetsartikelen).

Preview 3 out of 9  pages

  • No
  • Vermogensrecht nr. 2.6, nrs. 3.1-3.4
  • January 3, 2019
  • 9
  • 2017/2018
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: justenkwakernaat • 2 year ago

review-writer-avatar

By: aminmarkai3 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: sabinedewaal61 • 4 year ago

review-writer-avatar

By: sharonvos2000 • 5 year ago

avatar-seller
WEEK 2 | INLEIDING BURGERLIJK RECHT

Te bestuderen stof: J.H. Nieuwenhuis, Hoofdstukken vermogensrecht, Vermogensrecht nrs. 3.1-3.4, nrs.
2.6-2.10, nrs. 4.1-4.2

§3 VERTEGENWOORDIGING (3.1-3.4)
Vorige week bezagen wij de totstandkoming van overeenkomsten en andere rechtshandelingen. Ook deze week vangt aan met
totstandkomingsvragen, nu met deze bijzonderheid, dat er een derde persoon - gevolmachtigde of andersoortige vertegenwoordiger-
in het spel is die in naam van een ander een rechtshandeling verricht. Raakt de vertegenwoordigde partij (steeds) gebonden? En hoe
staat het met de tussenpersoon? Maatgevend zijn de bepalingen van titel 3.3 BW (volmacht).



HOOFDSTUK III: Vertegenwoordiging krachtens volmacht

3.1 De droom van Carl en August

Vertegenwoordiging krachtens volmacht opent veel wegen. De vertegenwoordiger wordt gebonden aan
een overeenkomst waaraan hij niet zelf heeft meegewerkt. Daarnaast geeft vertegenwoordiging krachtens
volmacht juist een enorme uitbreiding aan de autonomie, de mogelijkheid om naar eigen inzicht
rechtshandelingen te verrichten.

A verleent door middel van een rechtshandeling (wil en verklaring; art. 3:33) aan T, de tussenpersoon, de
bevoegdheid tot vertegenwoordiging (de volmachtverlening). Vervolgens maakt T van deze bevoegdheid
gebruik en sluit een overeenkomt in naam van A met B. De overeenkomst komt tot stand tussen A en B (art.
3:66 lid 1). Via de schakel van volmachtverlening berust A’s gebondenheid aan de door T gesloten
overeenkomst toch op zijn toestemming.


3.2 De begrippen: lastgeving, vertegenwoordiging en volmacht

Lastgeving is de obligatoire overeenkomst van opdracht waarbij de ene partij, de lasthebber, zich jegens
de andere partij, de lastgever, verbindt voor rekening van de lastgever rechtshandelingen te verrichten (art.
7:414). De lastgevingsovereenkomst komt hier tot stand tussen A, lastgever, en T, lasthebber, en zij
verplicht T een rechtshandeling te verrichten ten behoeve van A.

Vertegenwoordiging is het verrichten van een rechtshandeling in naam van een ander door iemand die
daartoe bevoegd is, met als gevolg dat de rechtsgevolgen intreden voor die ander, de vertegenwoordigde.
Volmacht eindigt door de dood van de volmachtgever (art. 3:72). Vertegenwoordiging steunt op twee
pleiners: a. vertegenwoordigingskwaliteit en b. vertegenwoordigingsbevoegdheid.
a. Het moet voor de wederpartij duidelijk zijn dat de tussenpersoon handelde ‘in naam van’ de
vertegenwoordigde. Hiervoor is niet steeds vereist dat de tussenpersoon dit uitdrukkelijk vermeldt. Voor
gevallen waarin twijfel rijst, of al dan niet is opgetreden ‘in naam van een ander’, heeft de Hoge raad het
vertrouwensbeginsel van art. 3:35 achter de hand.
b. Voor vertegenwoordiging is in beginsel vereist dat de tussenpersoon tot vertegenwoordiging bevoegd
is. Deze bevoegdheid kan hij ontlenen aan een rechtshandeling verricht door de vertegenwoordigde
(volmacht), maar ook aan de wet. Voorts kan vertegenwoordigingsbevoegdheid voortvloeien uit
behoorlijke zaakwaarneming.


3.3 Volmachtverlening

Volmacht is de door een rechtshandeling verleende bevoegdheid om een ander te vertegenwoordigen (art.
3:60 lid 1). De volmachtverlening is een door de volmachtgever eenzijdig te verrichten rechtshandeling.
Aan de eenzijdigheid van volmachtverlening zijn de volgende consequenties verbonden:
a. De eventuele handelingsonbekwaamheid van de gevolmachtigde is geen beletsel voor de geldigheid
van de volmachtverlening. Het is immers niet zijn rechtshandeling. De handelingsonbekwame
gevolmachtigde is bevoegd tot vertegenwoordiging (art. 3:63 lid 1).
b. De eventuele handelingsonbekwaamheid van de volmachtgever maakt de volmacht en de krachtens de
volmacht verrichte rechtshandeling wel aantastbaar (art. 3:63 lid 2).

,3.4 Het ontbreken van een toereikende volmacht

Wat, indien de tussenpersoon (T) een overeenkomst sluit met de wederpartij (B), zonder over een
toereikende volmacht te beschikken? Een toereikende volmacht kan ontbreken omdat de achterman (A) in
het geheel geen volmacht heeft verleend of wel een volmacht heeft verleend, maar deze volmacht is
overschreden door T. Als een toereikende volmacht ontbreekt, komt in beginsel geen overeenkomst tot
stand. A is niet gebonden aan de door t gesloten overeenkomt, omdat niet is voldaan aan de vereisten van
art. 3:66 lid 1. Evenmin komt de koopovereenkomst tot stand tussen T en B, aangezien T niet in eigen naam
heeft gehandeld.

Het uitgangspunt dat bij het ontbreken van een toereikende volmacht geen overeenkomst tot stand komt,
wordt op twee manieren doorbroken:
a. Door bescherming van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij (art. 3:61 lid 2).
b. Doordat de achterman de onbevoegd gesloten overeenkomst bekrachtigd (art. 3:69).

a. Gerechtvaardigd vertrouwen; zie art. 3:61 lid 2:
Deze bepaling vormt een uitwerking van het vertrouwensbeginsel zoals dat ook ten grondslag ligt aan art.
3:35 en 3:36. Een bijzonderheid is hier dat het vertrouwen van de wederpartij in beginsel alleen wordt
beschermd als het is veroorzaakt door toedoen van de achterman. Hier valt ook onder het vertrouwen van
de wederpartij dat er sprake is van een toereikende volmacht.

b. Bekrachtiging; zie art. 3:69 lid 1:
Indien A van mening is dat, hoewel de door hem verleende volmacht is overschreven, de overeenkomst
voor hem niettemin voordelig is, zal hij de overeenkomst door een tot B gerichte verklaring bekrachtigen.
De bekrachtigde overeenkomst heeft hetzelfde gevolg als zou zijn ingetreden wanneer zij krachtens een
volmacht was verricht. De bekrachtiging heeft met andere woorden terugwerkende kracht.

Bekrachtiging is niet meer mogelijk, als de wederpartij zich op het standpunt heeft gesteld dat zij de
overeenkomst wegens het ontbreken van een toereikende volmacht als ongeldig beschouwt, tenzij de
wederpartij op het tijdstip dat zij handelde heeft begrepen of onder de gegeven omstandigheden
redelijkerwijs heeft moeten begrijpen dat geen toereikende volmacht was verleend (art. 3:69 lid 3). Evenmin
is bekrachtiging mogelijk als de onmiddellijk belanghebbende (veelal de wederpartij) aan de achterman
een redelijke termijn heeft gesteld voor de bekrachtiging en deze de termijn heeft laten verlopen zonder tot
bekrachtiging over te gaan (art. 3:69 lid 4).

§4 VERNIETIGBAARHEID; WILSGEBREKEN (2.6-2.10)
Als A met behulp van vervalste taxatierapporten een waardeloos schilderij als ‘oude meester’ aan B weet te verkopen, is sprake van
een vernietigbare overeenkomst (art. 3:44 BW; art. 6:228): de overeenkomst is geldig totdat zij op verlangen an B wordt vernietigd. De
vernietiging heeft terugwerkende kracht (art. 3:53 lid 1 BW).



HOOFDSTUK II: De totstandkoming van obligatoire overeenkomsten

2.6 Dwaling

I. In een veilingcatalogus van antiquariaat B wordt een bijzonder boek aangeboden; richtprijs €1000. A
besluit een schriftelijk bod uit te brengen van €1200. In zijn e-mail aan B komt echter per vergissing te
staan: ‘Mijn bod is €2100’. Bij de veiling blijkt A’s bod het hoogst te zijn.
II. A bezoekt de kijkdag van de aanstaande veiling van B. A deelt mee dat hij een collectioneur is van
eerste drukken. In zijn onjuiste veronderstelling dat het een eerste druk betreft, mailt hij B later dat hij
een bod van €1200 wil uitbrengen op dat bijzondere boek. Bij de veiling blijkt A’s bod het hoogst te zijn.

In casus I is er sprake van discrepantie van wil (bod van €1200) en verklaring (bod van €2100). In casus II
is de verklaring wel in overeenstemming met een daaraan ten grondslag liggend wilsbesluit, maar is dit
wilsbesluit gevormd onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken. In situatie I is er sprake van
‘oneigenlijke dwaling’ en zijn art. 3:33 en 3:35 van toepassing: geen overeenkomst, tenzij B mocht
aannemen dat het bod van €2100 strookte met de bedoeling van A. Situatie II vormt een geval van (echte)
dwaling. De tot stand gekomen overeenkomst is vernietigbaar indien voldaan is aan de vereisten vermeld in
art. 6:228.

, Een beroep op dwaling zal slechts slagen wanneer aan een aantal voorwaarden is voldaan:
1. Causaal verband tussen dwaling en de totstandkoming van de overeenkomst: krachtens art. 6:228 is de
eerste vereiste dat de overeenkomst zonder de onjuiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten.
2. De dwaling moet vallen onder één (of meer) van de rubrieken a, b en c genoemd in art. 6:228.
a. Een inlichting van de wederpartij
b. Ongeoorloofd zwijgen door de wederpartij
c. Wederzijdse dwaling
3. Kenbaarheid: een beroep op dwaling heeft slechts kans van slagen, indien de wederpartij begreep of
moest begrijpen dat de omstandigheden waaromtrent werd gedwaald voor de dwalende van
doorslaggevende betekenis waren.
4. Geen uitsluitend toekomstige omstandigheid: de vernietiging kan niet worden gegrond op een dwaling
die een uitsluitend toekomstige omstandigheid betreft (art. 6:228 lid 2).
5. De dwaling komt niet voor rekening van de dwalende: de vernietiging kan niet worden gegrond op
dwaling in de volgende gevallen:
a. De aard van de overeenkomst; bv. contract tekenen
b. De in het verkeer geldende opvattingen; bv. verkoop van beker die veel meer waard blijkt te zijn
c. De omstandigheden van het geval; bv. het afgaan op mededelingen vd wederpartij, maar niet onder
alle omstandigheden.

Samenvatting:
Om vast te stellen of een beroep op dwaling zal slagen, moeten de volgende vragen worden beantwoord:
1. Is het besluit tot het sluiten van de overeenkomst gevormd onder invloed van een onjuiste voorstelling
van zaken?
2. Heeft de onjuiste voorstelling van zaken betrekking op omstandigheden die voor de dwalende van
doorslaggevende betekenis zijn? Criterium: zou de overeenkomst zonder dwaling niet, of niet op
dezelfde voorwaarden zijn gesloten?
3. Valt de dwaling onder een (of meer) van de rubrieken genoemd in art. 6:228 lid 1 (a. inlichting van de
wederpartij, b. diens ongeoorloofd zwijgen, c. een onjuiste voorstelling waarvan beide partijen zijn
uitgegaan)?
4. Heeft de wederpartij begrijpen (of moeten begrijpen) dat de omstandigheden waaromtrent wordt
gedwaald voor de ander van doorslaggevende betekenis zijn?

Bij een ontkennende beantwoording van één of meer van deze vragen moet tot afwijzing van het beroep op
dwaling worden besloten. Slechts bij positieve beantwoording van alle vier vragen is verder onderzoek
geboden.

5. Betreft het een uitsluitend toekomstige gebeurtenis?
6. Komt de dwaling in verband met de aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen
of de omstandigheden van het geval voor rekening van de dwalende?

Positieve beantwoording van vraag 5 en/of 6 leidt tot afwijzing van het beroep op dwaling. Slechts wanneer
alle vragen negatief worden beantwoord, dient het beroep op dwaling te worden gehonoreerd.

§5 INHOUD VAN DE OVEREENKOMST (4.1-4.2)
Waartoe verbindt een eenmaal gesloten overeenkomst precies? Uiteraard zijn partijen verbonden tot wat zij hebben afgesproken. Met
hun afspraken is echter nog niet alles gezegd. In de eerste plaats zal het overeengekomene moeten worden uitgelegd. Bovendien zijn
er aanvullende bronnen van verbintenissen, zoals de gewoonte en de redelijkheid en billijkheid (zie art. 6:248 lid 1 BW). Redelijkheid
en billijkheid kunnen ook aan de gemaakte afspraken afdoen, namelijk als doorvoering daarvan in de gegeven omstandigheden
onaanvaardbaar zou zijn (art. 6:248 ild 2 BW).


2.7 Bedrog
2.8 Bedreiging
2.9 Misbruik van omstandigheden
2.10 Nietigheid en vernietigbaarheid

HOOFDSTUK IV: Het vaststellen van de inhoud van de overeenkomst

4.1 Inleiding
4.2 Overige factoren die de inhoud van de overeenkomst bepalen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller roméepostma. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77254 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.25
  • (4)
  Add to cart