Summary of Animals 1 - Building plan theory for the 1st year of Educational Bachelor of Secondary Education at the Karel de Grote Hogeschool in Antwerp South.
, Classificatie en Situering
Dierkunde in het vernieuwde onderwijs eerste graad
De leerlingen leggen uit dat organismen met bepaalde kenmerken in een welbepaalde omgeving, meer
waarschijnlijk dan andere organismen zullen overleven en zich voortplanten
• met inbegrip van kennis: kenmerken van organismen zoals kleur, kieuwen en stekels
• Met inbegrip van contex: evolutieleer
1. Van levende molecule tot eukaryoot
EVOLUTIE VAN LEVENDE MOLECULE NAAR PROTOCEL
Oersoep-theorie Ijzer-zwavelwereldtheorie
Is een theorie van Oparin en Sanderson Haldane. Is een theorie van Wächtershauser.
= de theorie dat alle aminozuren, basen, suikers en vetten ontstaan = de theorie die zegt dat aminozuren, basen, suikers, vetten
zijn uit de zogenaamde oersoep, de ontstaanplaats voor genetische en nucleotides uit kleimineralen en ijzerhoudende kristallen
informatiedragers waarin alle grote organische moleculen zich waaraan organische moleculen zich als lange ketens of
groepeerden tot een soort bouillonlaagje aan het oppervlak van de polymeren (zoals nucleinezuren) konden groeien, zijn
oceanen. ontstaan.
Zegt dat huidige oceanen niet de eerste oceanen zijn, want Zegt dat de huidige oceanen niet de eerste oceanen zijn,
• hogere temperatuur want:
• Hogere concentratie ionen • geen leven aan het oceaanoppervlak, maar in de
• Constante toevoer energie door bliksem- en komeetinslagen omgeving rond de oceaanbodem aan midden-Oceanische
• Intensere Uv straling op het wateroppervlak ruggen (plaatsen met hoge vulkanische activiteit, warm
zeewater en veel nutriënten)
Eerste moment van leven
In eerste oceanen worden dan vetachtige stoffen gevormd = lipiden
Die lipiden vormen liposomen (bellen) die evolueren naar protocellen (omhulsel rond nucleïnezuren) die kunnen groeien en
vermenigvuldigen
EVOLUTIE VAN PROTOCEL NAAR PROKARYOTE CEL
Verschillende typers protocellen
Door toenemende concurrentie voor noodzakelijke organische moleculen gaan enkel de best
aangepaste protocellen (adaptaties) overleven, zo ontstaan er meer complexe protocellen.
= natuurlijke selectie: 3,85 Ga ontstaan van eerste echte prokaryote cellen die heterotroof
zijn
—> 3,5 Ga: ontstaan van autotrofe organismen door fotosyntheseproces
Endosymbiosetheorie
Omdat er meer zuurstof aan de atmosfeer werd toegevoegd en
in combinatie met UV straling en bliksem, ontstond ozon. Die
creëerde een laag rond de atmosfeer als bescherming en zo kon
de eukaryote cel ontwikkelen.
Eencellige eukaryoten gingen zich dan groeperen tot 1 dichte
kolonie om 1 organisme te vormen
,Volvox
2. Nood aan orde in de biodiversiteit
De levensboom
Heeft 3 domeinen
• archaea: oerbacterien
• eukarya: organismen met celkern
• bacteria: echte bacterien
In het domein eukarya heb je de rijken
• Zea of planten
• Coprinus of fungi
• Homo of dieren
Wanneer een rijk aan dezelfde tak als een ander rijk hangt,
betekent dit dat ze op uit dezelfde voorouder zijn gegroeid.
Oudere indeling Recentere indeling volgens Cavalier-Smith (2003) —>
Keeling (2004)
Nieuwere (bruikbare) indeling Indeling volgens Burki et al. (2020)
, Web of life
Classificatie wordt steeds complexer en treden verschuivingen op omwille van nieuwe
inzichten.
Er gebeurt horizontale gentransfer: het proces waarbij genetisch materiaal tussen 2
organismen wordt uitgewisseld zonder dat daarbij genetisch materiaal op de
volgende generatie wordt doorgegeven.
Ring of life
= een ander indelingssysteem obv versmelting van een genoom
tusssen een fotosynthetiserende prokaryoot en een organisme uit
de Archaea.
Geeft meer en meer bewijzen van horizontale gentransfer en dus
ook endosymbiose.
3. Classificatie en systematiek
Omdat er zo’n grote biodiversiteit ontstaat is het nodig om de organismen te verdelen in groepen = classificeren.
Mogelijke criteria voor deze classificatie:
• overeenkomsten in uiterlijke kenmerken
• Overeenkomsten in inwendige organen
• Overeenkomsten in gedrag
• Overeenkomsten in voedingswijzen
Hoe classificeren?
Lang werden volgende criteria gebruikt:
• aan of afwezigheid van een celkern
• Eencellig of meercellig
• Voorkomen van een pigment om aan fotosynthese te doen
• autotroof of heterotroof
• Aan of afwezigheid van een celwand en de samenstelling ervan
Nu ook
• embryologische structuren
Voor de mens: Animalia - Chordata -
• Chromosomen/macromoleculen
Mammalia - Primates - Hominidae - Homo
• Biochemische processen
sapiens
SOORTBEPALING
Definitie soort
Binomiale nomenclatuur
= een groep planten of dieren die sterk op elkaar
Passen we toe obv systeem van Linnaeus.
gelijken en waarvan een gezond mannelijk en vrouwelijk
= wetenschappelijke naam in het Latijn (of soms Grieks)
individu vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
• Genus: geslachtsnaam (met hoofdletter)
Een muildier (ezel met merrie) of muilezel (hengst met
• Species: soortnaam (zonder hoofdletter)
ezelin) is niet vruchtbaar dus is ook geen soort
Uitzondering op ‘soort’
• equus asinus x equus caballus = muilezel
• Panthera Tigris x panthera Leo = lijger (hybride)
MAAR
• grizzlybeer met ijsbeer = pizzly bear of groter
bear WEL vruchtbaar
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eliengeerts1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.77. You're not tied to anything after your purchase.