100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting ontwikkelingspsychologie $4.29
Add to cart

Summary

Samenvatting ontwikkelingspsychologie

3 reviews
 113 views  18 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van alle stof voor het vak ontwikkelingspsychologie die wordt aangeboden in de premaster pedagogische wetenschappen aan de radboud universiteit. Boek: An Introduction to Child Development. SV geschreven in het Nederlands!

Preview 4 out of 68  pages

  • Unknown
  • January 3, 2019
  • 68
  • 2018/2019
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: suzannevanraaij • 2 year ago

review-writer-avatar

By: mandy_reijerink • 3 year ago

review-writer-avatar

By: esknopper • 4 year ago

Translated by Google

extensive and bright

avatar-seller
Samenvatting ontwikkelingspsychologie

Hoofdstuk 2: Theorieën van ontwikkeling
Psychodynamische theorie
Denkwijze volgens Sigmund Freud. De theorie gelooft erin dat de innerlijke krachten verantwoordelijk zijn voor
het menselijk gedrag. De biologische (seksuele/agressieve) drijfveren. De theorie is meer invloedrijk in
therapeutische contexten dan in die van ontwikkelingsstoornissen.

Freud geloofde erin dat ontwikkeling een resultaat was van een balans tussen onbewuste drijfveren en de
behoefte om zich aan te passen aan de omgeving/de realiteit.
Persoonlijkheid is opgedeeld in drie verschillende behoeften, welke zich na verschillende fase in de ontwikkeling
ontstaan:
- Id (eigen wensen); instincten en driften, aanwezig vanaf de geboorte. Het id werkt volgens het pleasure
principe, hierbij wordt er een bevrediging van de eigen behoeften en verlangens nageleefd. Het id
probeert zijn genot op een directe manier te maximaliseren.
- Ego (eigen wensen op sociaal acceptabele manier); ontwikkelt zich na enkele jaren. Het ego komt
tevoorschijn op het moment dat de instincten in conflict komen met de omgeving/realiteit. Het ego wil
ook voldoen aan de driften maar wel op een sociaal acceptabele manier.
- Superego (internalisering culturele waarden; geweten en ideale zelf); ontwikkelt zich na ongeveer 5
jaar. Internationalisering van de normen en waarden uit de omgeving en cultuur. Het geweten, het
gedrag is meer in lijn met wat gezien wordt als het ideale zelfbeeld.

Freud stelt vijf stadia van ontwikkeling, welke gebaseerd zijn op erogene zones. De fases van ontwikkeling zijn
gekoppeld aan delen van het lichaam.
- Orale stadium: Het genot van een baby staat in het teken van de mond. Een baby bijt, kauwt en zuigt op
voorwerpen.
- Anale stadium: Het genot van een tweejarig kind. Rond deze leeftijd begint ongeveer
de zindelijkheidstraining, wat betekent dat het kind gefascineerd raakt door de erogene zone van de
anus. Het conflict wat zich in dit stadium voordoet speelt zich af bij het verlangen van een kind om
uitwerpselen onmiddellijk te verwijderen, tegen de pogingen van hun ouders om hen te trainen in
wachten om het toilet te gebruiken
- Fallisch stadium/oedipaal stadium: 3 tot 6 jaar. Freud gelooft erin dat kinderen seksueel aangetrokken
zijn tot het tegenovergestelde geslacht van een van de ouders.
- Latentiestadium: begint rond het 6e levensjaar en duurt tot 11 à 12 jaar. De interesse van het kind krijgt
dan een minder egocentrisch en seksueel karakter. Het is een periode van typisch zakelijke
belangstelling en een grote drang van weten.
- Genitaal stadium: laatste fase die duurt tot de volwassenheid. De genitale fase volgt de latentiefase op
en kan beschreven worden als de ontwikkeling van de geslachtsdrift.

Freud is gefocust op de vroegkinderlijke ervaringen, die zijn belangrijk.
Ook kreeg Freud kritiek. Zijn theorie is gebaseerd op de droomanalyse, welke moeilijk te toetsen is.

Psychosociale theorie
Denkwijze volgens Erik Erikson. Zijn theorie staat in contrast met die van Freud. De focus ligt op sociale en
culturele factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling. De theorie van Erikson eindigt ook niet bij de
adolescentie, maar richt zich op het gehele menselijk leven.
Erikson geloofde erin dat menselijke ontwikkeling het beste begrepen kon worden door de interactie van drie
verschillende systemen, namelijk:
- Het lichamelijk systeem: alle biologische processen welke belangrijk zijn voor het functioneren van een
individu
- Het ego systeem: alles wat betrekking heeft op denken
- Het maatschappelijk systeem: integratie van een individu in de maatschappij

Volgens Erikson zijn er acht fasen van ontwikkeling. Hij beschouwde de fasen als een ordelijke reeks welke in
de vaste volgorde gepasseerd dienen te worden. Elke fase heeft een crisis, welke leeftijdsgebonden is. Deze crisis
zal opgelost moeten worden. Hoe succesvol deze crisis wordt opgelost bepaalt de koers voor de verdere
ontwikkeling. Elke fase is uniek en zorgt voor nieuwe vaardigheden en mogelijkheden.

,Kritiek: Het geeft aan wat er gebeurd maar hij vertelt niet over hoe de ontwikkeling plaatsvindt. Hoe een kind
naar de verschillende stadia gaat. Een pluspunt is dat er aandacht is voor de rol voor de sociale omgeving.
Ontwikkelingstaaktheorie
Robert Havinghurst is beïnvloed door de theorie van Erikson. Hij introduceerde ontwikkelingstaken wat
kritieke taken zijn die plaatsvinden tijdens bepaalde perioden van het leven. Het succesvol volbrengen van deze
taken is nodig om te zorgen voor succes in latere taken.
Er zijn drie soorten ontwikkelingstaken welke in het gehele leven voorkomen:
- Lichamelijk: bijvoorbeeld leren lopen of praten, dealen met menopauze
- Persoonlijk: persoonlijke wensen of vaardigheden
- Maatschappelijk: bijvoorbeeld het vinden van een baan

De volgende zes belangrijke leeftijdsperioden zijn door Havinghurst gesteld:
- Vroegkinderlijke ontwikkeling (0-5 jaar): leren lopen, praten, zindelijkheid, relaties vormen met
familieleden.
- Midden kinderlijke ontwikkeling (6-12 jaar): fysieke vaardigheden voor spellen, leren omgaan met
leeftijdsgenoten, persoonlijke onafhankelijkheid bereiken.
- Adolescentie (13-18 jaar): accepteren van lichaamsbouw en het lichaam effectief gebruiken,
voorbereiden op huwelijk en gezinsleven, verlangen naar en het bereiken van maatschappelijke
verantwoordelijkheid.
- Jongvolwassenen (19-29 jaar): leren leven met een partner, grootbrengen van kinderen, vriendengroep
vinden
- Midden volwassenheid (30-60 jaar): tienerkinderen helpen met verantwoordelijkheid en het worden van
vrolijke volwassenen, burgerlijke verantwoordelijkheid, carrière maken.
- Late volwassenheid (61+): aanpassen aan afnemende kracht en gezondheid, aanpassen aan pensioen,
omgaan met verlies van vrienden of partner.

Kritiek: Bijvoorbeeld adolescenten zitten niet zwart wit in een fase. Sommigen zullen nog bezig zijn met taken
van een schoolkind en anderen zijn al bezig met taken van de vroege volwassenheid. Ook in andere culturen
spelen sommige taken een rol in andere levensfasen.

Behaviorisme
Omgeving is bepalend. Wat er in een individu gebeurt is niet betrouwbaar te onderzoeken. Hetgeen wat
zichtbaar is wel te onderzoeken. Het gaat hierbij om de stimulus-respons-associaties. Een individu ziet iets en zal
als reactie hierop iets ondernemen.

Pavlov: klassieke conditionering
1. Voedsel (ongeconditioneerde stimulus)  Kwijlen (ongeconditioneerde respons/reflexmatig)
2. Bel (neutrale stimulus)  Geen respons
3. Bel (neutrale stimulus) + voedsel (ongeconditioneerde stimulus)  Kwijlen (ongeconditioneerde
respons)
4. Bel (geconditioneerde stimulus)  Kwijlen (geconditioneerde respons)

Watson: Little Albert experiment
Watson paste de principes van Pavlov toe op de ontwikkeling van kinderen. Hij concludeerde dat de omgeving
van kind de meest belangrijke factor is in de ontwikkeling. Kinderen kunnen in elke gewenste richting gestuurd
worden door volwassen, wanneer zij de stimulus-respons-associaties zorgvuldig controleren.
Het experiment: In eerste instantie was de baby niet bang voor een witte rat. Hamer tegen een metalen staaf aan
slaan werd gekoppeld aan een witte rat. De angst was uiteindelijk gerelateerd aan alles wat geassocieerd is aan
een witte rat.

,Skinner: operante conditionering
Gedrag veranderen of leren op basis van belonen en straffen.

Sociale leertheorie
De sociale leertheorie door Albert Bandura is een variant op het behaviorisme. Hij geloofde in het principe van
conditionering (klassiek en operant). Toevoeging: observationeel leren/modelling. Gedrag van een ander
imiteren. Experiment met Bobo-doll.
Gedrag zoals helpen en delen zijn af te leiden van deze manier.
(Niet alleen beloning/straf)

Self-efficacy (zelfwerkzaamheid): het geloof in eigen kunnen beïnvloedt iemands vermogen om goed te
handelen in een situatie.

Ethologisch perspectief
De basis ligt bij de theorie van natuurlijke selectie van Darwin: Wanneer verandering niet tot voordelen leidt, is
het waarschijnlijk dat gedragingen of kenmerken zullen verdwijnen.
Lorenz: kritieke periode
- Neiging al aanwezig, maar omgeving is nodig. De stimuli is nodig. Lorenz voedde een aantal
babyganzen op en moedergans ook een aantal. De verschillende ganzen volgden de eigen moeder. Het
volggedrag is aangeboren, maar niet het volgen van de biologische moeder. Dit kan ook een ander
organisme zijn. Het gaat erom dat een organisme biologisch is voorbereid om een bepaald gedrag te
verwerven.

Bornstein: kritieke periode  sensitieve periode: een tijdvak waarin iemand bijzonder gevoelig is, maar de
grenzen van het tijdvak zijn niet zo zwart-wit. Dit gebeurt geleidelijker. Voorbeeld: taalontwikkeling.

Evolutionaire ontwikkelingstheorie
Ontwikkeling wordt beheerst door zowel biologische als omgevingsfactoren.
Epigenetica: de interactie van genen en omgeving. Natuurlijke selectie.

Diverse onderzoeken:
Vader afwezig  meisjes eerder seksueel actief + zwanger
Thema’s zoals: agressie, samenwerking, risicovol gedrag…

Bio-ecologische model
Bronfenbrenner
Observeren van kinderen in de echte omgeving in tegenstelling tot labonderzoek. Bronfenbrenner ziet de
omgeving als een dynamisch geheel die constant verandert. In zijn model is de omgeving ook erg breed.

Het individu is het centrum van een systeem van 4 lagen. Deze vier lagen staan elk voor een verschillend aspect
van de omgeving en hebben een sterk effect op de ontwikkeling van een kind.
- Microsysteem
Directe omgeving
- Mesosysteem
Relaties tussen microsystemen
- Exosysteem
Brede sociale settingen
- Macrosysteem
Ideologie, waarden, wette, cultuur
Chronosysteem: invloed van tijd. Ontwikkeling is iets wat plaats vindt over tijd heen en in een bepaalde tijd.

, Levenslooptheorie
Elder: menselijke ontwikkeling = levenslang proces! Een mensenleven bestaat uit een volgorde van sociaal
gedefinieerde, leeftijd gerelateerde gebeurtenissen en rollen die en individu gedurende het leven doorloopt.
Vergelijk met Bronfenbrenner:
1. Ontwikkeling: bepaalde tijd en plaats
a. Cohort-effect + periode-effect
2. Timing speelt rol
a. Normatief, ‘op tijd’? (Zwanger op 16, 30 of 40- jarige leeftijd). De sociale context is bepalend.
3. Levens zijn verbonden
a. Netwerk: vrienden, familie, collega’s. Sociale netwerken beïnvloeden de levensloop.
4. Individu stuurt ontwikkeling
a. Keuzes bepalen omgeving/kansen (voorbeeld: risicovol gedrag). Mensen kunnen beslissingen
maken en veranderen.

Cohort-effect: gebeurtenissen hebben verschillend effect op ‘generaties’
Cohort zijn mensen die rond eenzelfde tijd zijn geboren.

Periode-effect: verandering geboden aan tijdsperiode, effect op iedereen (meerdere cohorten)
Historische gebeurtenissen, politieke veranderingen

Dynamische systeemtheorie
Alles (de mens, de omgeving, de natuur) bestaat uit systemen en deze verander continue.
Verzameling systemen met elementen: dynamisch, verandert steeds. Het kind creëert gedrag op basis van
beperkingen, doelstellingen en verlangens.

Kleine veranderingen in een systeem kunnen grote uitwerkingen met zich meebrengen.

Metatheorie

Bijvoorbeeld: loopreflex (onderzoek Eshter Thelen). Omdat het kind groeit krijgt het meer vet en
lichaamsgewicht. Daardoor wordt het moeilijk om de benen op te tillen. Zelfs als het reflex er nog zou zijn is het
te moeilijk om het uit te voeren. Later kunnen de benen beter worden aangestuurd door de ontwikkeling van
spiermassa.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller djacobs. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.29  18x  sold
  • (3)
Add to cart
Added