Deze samenvatting is gemaakt op basis van het boek "Psychiatrie een inleiding" en de lessen gegeven door M. Vancauwenbergh. Deze samenvatting is bestemd voor tweedejaars in de bachelor Toegepaste Psychologie
2.1. Inleiding
Het is belangrijk te onderscheiden wat de directe oorzaken zijn en wat de gevolgen zijn voor school,
werk en relaties van de patiënt en zijn verwanten. Ook de wijze waarop de patiënten en zijn
omgeving omgaan met de stoornis is belangrijk.
De persoon die we tegenover ons hebben is een resultante van:
- Zijn eigenaardigheden, zijn eigen verleden en heden
- Een stoornis met meer of minder goed herkenbare specifieke verschijnselen
- Een sociaalrelationele en fysieke omgeving
- De houding, de visie, kennis en vaardigheden van de behandelaar/ onderzoeker
2.2. Het biologische perspectief
Sinds de jaren tachtig is de invloed van het biologische perspectief opnieuw enorm gegroeid, dit
heeft verschillende oorzaken.
- Ontdekking succesvolle medicijnen voor psychische aandoeningen
- Hersenonderzoek kwam op
- Uitgave van de derde editie van de DSM
àhierdoor veranderde de tijdsgeest en kregen de psychiatrie en biologie veel meer
samenhang
- Sterk verbeterde technieken om hersenfuncties en lichamelijke processen te meten
2.2.1. Het zenuwstelsel
2.2.2. Evaluatie van de biologische perspectieven
Bij sommige stoornissen is een rechtstreeks causaal verband tussen biologische processen en de
stoornis.
Maar bij de meeste stoornissen is er vooral sprake van een interactie tussen biologische factoren en
omgevingsfactoren.
De relatie tussen de biologie en gedrag is tweezijdig:
- Onderzoekers vonden verbanden tussen psychologische factoren en lichamelijke
stoornissen en ziekten
- Onderzoeken of een combinatie van psychotherapie en medicatie in de behandeling niet
effectiever is dan één van beide behandelingen afzonderlijk
2.3. Het psychologische perspectief
- Het psychodynamische model
- Het behavioristische model
- Het humanistische model
- Het cognitieve model
àbekendste modellen
Psychopathologie 1
, Celine Vanmeenen 2BaTPK4
2.3.1. Psychodynamische modellen
Dit model is gebaseerd op het werk van Sigmund Freud en zijn opvolgers.
Het uitgangspunt van Freud zijn psychoanalytische theorie is het idee dat psychologische problemen
aangestuurd worden door onbewuste motieven en conflicten, die terug zijn te voeren op de
kindertijd.
àdeze conflicten hangen samen met onze primitieve seksuele en agressieve instincten en de
behoefte om deze impulsen uit ons bewustzijn te weren
àdit moeten we doen omdat we anders bij het bewustzijn van al onze meest eenvoudige driften
onze bewust zelf zouden overspoelen met een verlammende angst
Abnormale gedragspatronen à symptomen van het conflict in onze geest, we zijn hier dan bewust
van het symptoom maar niet van het onderliggende, onbewuste conflict dat ervoor zorgt.
Het bewuste – ons huidige bewustzijn
Het voorbewuste – herinneringen waarvan we ons niet bewust zijn, maar die opgeroepen kunnen
worden door er onze aandacht op te richten
Het onbewuste – deel van de geest waarvan de inhoud enkel met grote moeite aan de oppervlakte
kan komen, als dit al lukt. Het bevat fundamentele impulsen of driften vaak van
seksuele en agressieve aard.
De drie psychologische structuren:
- Id: de oorspronkelijke psychische structuur die al sinds de geboorte aanwezig is, hier
zitten de lagere driften en instinctieve impulsen
àvolledig onbewust
àlustprincipe – het eist directe bevrediging van instinctieve verlangens zonder rekening
te houden met sociale normen en waarden of de behoeften van anderen
- Ego: wordt ontwikkelt in de loop van het eerste levensjaar, het staat voor rede en gezond
verstand en probeert de eisen van het id in handen te houden en het gedrag te sturen
zodat het voldoet aan de sociale normen en verwachtingen.
àrealiteitsprincipe – kijkt wat praktisch haalbaar is en houdt rekening met de behoeften
van het id
- Superego: dit ontwikkelt rond het vierde levensjaar, hier internaliseren we de morele
normen en waarden van onze ouders en andere belangrijke mensen in ons leven. Het is
het geweten die het ego in de gaten houdt en oordelen velt over goed en fout.
àwanneer het ego zijn morele normen overtreedt deelt het straffen uit in de vorm van
schuld of schaamte
àstaat tussen het id en het ego
AFWEERMECHANISMEN
Het ego gebruikt afweermechanismen om te voorkomen dat sociaal onacceptabele impulsen in het
bewuste terecht komen.
Afweermechanismen op zich zijn niet afwijkend in tegendeel, het is echter de hoeveelheid waarin
een mechanisme gebruikt wordt of welk mechanisme gebruikt wordt dat afwijkend of ziekelijk kan
zijn.
àrealiseer je zelf dat je je afweermechanismen gebruikt, in welke context je ze gebruikt en met welk
doel?
Psychopathologie 2
, Celine Vanmeenen 2BaTPK4
Afweermechanisme Definitie
Verdringing Verdrijving van angstaanjagende ideeën uit het bewustzijn naar het
onbewuste
Regressie Terugkeer, tijdens stress, naar een vorm van gedrag dat kenmerkend is
voor een eerder ontwikkelingsstadium
Rationalisatie Gebruik van misleidende rechtvaardigheid voor onacceptabel gedrag
Verplaatsing Verplaatsing van ideeën en impulsen over bedreigende of ongeschikte
objecten naar minder bedreigende objecten
Projectie Toeschrijven van de eigen onacceptabele impulsen aan anderen, zodat
het lijkt of het andermans impulsen zijn
Reactieformatie Gedrag dat tegengesteld is aan de werkelijke impulsen, om de werkelijke
impulsen te onderdrukken
Ontkenning Weigeren om de werkelijke aard van een bedreiging onder ogen te zien
Sublimatie Ombuiging van primitieve impulsen in positieve, constructieve acties
STADIA VAN PSYCHOSEKSUELE ONTWIKKELING
Freud zegt dat de relatie van een kind met zijn omgeving in de eerste levensjaren vooral gebaseerd is
op een nastreven van een seksueel genot/ drift.
- Eros of levensdrift
- Thanatos of doodsdrift
àhoe een drift in deze fasen gekanaliseerd wordt, bepaalt uiteindelijk de persoonlijk van een
persoon en zijn manier van handelen, denken en voelen
Hij formuleerde 5 psychoseksuele stadium van ontwikkeling:
1. Orale fase (0-1 jaar)
Erogene zone: de mond
- zuigen aan de borst van de moeder
- alles in de mond steken
2. Anale fase (1-3 jaar)
Erogene zone: de anus
- Samentrekking van de sluitspieren rond de anus
- Ontspanning van de sluitspieren rond de anus
3. Fallische fase of oedipale fase (3-5/6 jaar)
Erogene zone: de geslachtsdelen
- Krijgen verlangens naar de tegenovergestelde ouder en de ouder van hetzelfde geslacht
worden als rivaal gezien
o Jongens: oedipuscomplex
o Meisjes: elektracomplex
àfase eindigt door identificatie met de gelijkslachtige ouder (begin van het superego)
4. Latentiefase (5/6 – 12 jaar)
Hier is er geen erogene zone, maar wordt er vooral gefocust op het verkrijgen van schoolse
vaardigheden
5. Genitale fase (12-…)
Erogene zone: seksuele driften komen terug en uiten zich als volwassen seksualiteit
àer zijn geen gevoelens meer voor de ouders maar wel voor leeftijdsgenoten
àte veel of te weinig bevrediging in een bepaald ontwikkelingsstadium kan leiden tot fixatie
Psychopathologie 3
, Celine Vanmeenen 2BaTPK4
ANDERE PSYCHODYNAMISCHE PERSPECTIEVEN
CARL JUNG
Volgens Jung hebben mensen niet alleen een persoonlijk onbewuste maar ook een collectief
onbewuste.
- Persoonlijk onbewuste: een opslagplaats voor onderdrukte emoties en impulsen
- Collectief onbewuste: dit bevat primitieve beelden (archetypen) die afkomstig zijn uit de
geschiedenis van onze soort. Deze erften we dan via onze ouders
KAREN HORNEY EN HARRY STACK SULLIVAN
Zeiden dat de relatie tussen ouder en kind een grote invloed heeft op de interpersoonlijke relaties
die iemand in zijn latere leven aangaat.
HEINZ HARTMANN
Is de grondlegger van de egopsychologie – die stelt dat het ego een eigen energie en zijn eigen
motieven heeft.
ERIK ERIKSON
Legt de nadruk om sociale relaties die de kinderen aangaan, het doel van de ontwikkeling was
volgens hem het bereiken van een ego-identiteit, een duidelijk gedifinieerd en stevig gevoel van wie
we zijn en waarin we geloven.
MARGARET MAHLER
Kwam met de objectrelatietheorie die zei dat een scheiding van de moeder in de eerste drie
maanden cruciaal is voor de ontwikkeling van de persoonlijkheid. Want we zouden delen van onze
ouders overnemen in onze persoonlijkheid door introjectie.
àmet haar therapie probeerde ze mensen duidelijk te maken wat hun eigen ideeën waren en wat
geïtrojecteerde objecten waren.
JOHN BOWBLY
Kwam met een hechtingstheorie, hij hield zich bezig met de manier waarop een kind in interactie
ging met zijn omgeving emotioneel en cognitief gevormd werd.
Bij een veilige interactie tussen kind en opvoeder kan het kind zich hechten aan deze persoon en aan
andere in een latere ontwikkeling.
Onveilige hechting kan later leiden tot proberen.
PSYCHODYNAMISCHE VISIE OP NORMALITEIT EN ABNORMALITEIT
In het model van freud wordt de geestelijke gezondheid bepaald door de dynamische balans tussen
het id, ego en superego.
àgeestelijk gezonde mensen hebben dan een ego dat sterk genoeg is om de instincten van het id
….onder controle te houden en de afkeuring van het superego te doorstaan.
Acceptabele uitlaatskleppen zorgen ervoor dat het id en de druk op het ego onderdrukt kan worden
en daarnaast zorgt een tolerante opvoeding ervoor dat het superego niet te streng wordt.
Mensen met een psychische stoornis hebben een onevenwicht in de psychische structuren, soms
kunnen onbewuste impulsen dan naar boven komen wat angst met zich meebrengt of zorgt voor
psychische stoornissen.
Psychopathologie 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller celinevanmeenen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.