Week 1: EU op hoofdlijnen
Leerdoelen
Je kunt (aan de hand van een casus of stelling):
aangeven welk type internationale organisatie de EU juridisch gezien is en meer in
het bijzonder de bijbehorende begrippen ‘intergouvernementeel’ en ‘supranationaal’
toelichten.
Ze kunnen lidstaten binden tegen hun wil. De regels werken rechtstreeks door. De
soevereiniteit wordt dus afgestaan aan de EU (voor een aantal onderwerpen),
hierdoor is het aan te merken als een supranationale organisatie, maar het kan ook
worden aangemerkt als een intergouvernementele organisatie. Het is namelijk tussen
staten onderling, de EU is opgericht aan de hand van verdragen en staten sluiten
deze verdragen onderling.
Je kunt dus niet zeggen dat de EU supranationaal of intergouvernementeel is, het is
beide.
Intergouvernementeel Supranationaal Non-gouvernementeel
Tussen staten onderling Staat boven de staten Organisatie niet opgericht door staten
Niet tegen je wil gebonden Tegen je wil gebonden
Niet afstaan van soevereiniteit Afstaan van soevereiniteit
VN Algemene Vergadering Europese Unie Greenpeace
VN Veiligheidsraad Amnesty International
aangeven wat de twee oprichtingsverdragen van de EU zijn en wat hun onderlinge
rechtsverhouding is.
VEU en VWEU
Het VEU geeft de beginselen en structuur weer van de EU. Het VwEU is een nadere
uitwerking van het VEU. Beide verdragen hebben dezelfde juridische waarde, art. 1
van beide verdragen. Ook Handvest grondrechten EU: EU-rechtsbescherming (week
6).
de doelstellingen en de rechtsbeginselen van de EU benoemen en toelichten.
Doelstellingen, art. 3 VEU:
o Bevordering welzijn en welvaart EU-burgers (lid 1)
o Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht (lid 2)
o Interne markt (lid 3) lesweken 3-4-5
o Economische en Monetaire Unie (lid 4)
Rechtsbeginselen:
Bevoegdheidsverdeling EU en lidstaten (art. 4 en 5 VEU):
o Loyale samenwerking
De staten zowel loyaal samenwerken met de instellingen van
de EU, als met elkaar. Dat betekent dus dat je ervoor moet
zorgen dat je zo min mogelijk belemmeringen oplegt aan de
andere landen van de EU. Je gaat dus niet bedenken hoe je
een beetje om deze regels heen kunt.
o Attributiebeginsel
Instellingen van de EU mogen alleen iets ondernemen als zij
hiervoor bevoegdheid hebben verkregen via een van de
verdragen.
o Subsidiariteitsbeginsel
, Besluiten moeten worden genomen op het laagst mogelijke
politieke en bestuurlijke niveau. Dit betekent dus dat de EU
alleen aan zet is als het beter op Europees niveau dan
nationaal niveau geregeld kan worden. Geldt alleen bij
gedeelde bevoegdheden want bij exclusieve bevoegdheden
hebben de staten zelf geen bevoegdheid meer.
o Evenredigheidsbeginsel
Ook wel proportionaliteitsbeginsel, besluiten moeten zo min
mogelijk ingrijpend zijn. Ze moeten zo min mogelijk de vrije
markt beperken.
Interne markt:
o Gelijkheidsbeginsel (art. 18 VWEU)
Je mag producten/diensten/mensen uit andere landen niet
slechter behandelen dan producten/diensten/mensen uit je
eigen land. Maar ook dat je ongelijke gevallen, ongelijk
behandelt.
o Evenredigheidsbeginsel
Niet verder gaan dan dat nodig is om het doel te bereiken, art.
5 lid 4 VEU.
Als er een minder ingrijpende mogelijkheid bestaat, dan moet
daarvoor worden gekozen.
uitleggen welke afzonderlijke taken en bevoegdheden de EU-instellingen hebben
(met uitzondering van de ECB en de Rekenkamer).
Art. 13 e.v. VEU:
1. Europese Raad, art. 15 VEU
2. Raad van Ministers, art. 16 VEU
3. Europees Parlement, art. 14 VEU
4. Europese Commissie, art. 17 VEU
5. Hof van Justitie, art. 19 VEU (week 6)
1. Europese Raad
o Samenstelling: Alle regeringsleiders en staatshoofden van de
28 lidstaten. Voor ons is dat premier Rutte. Ook zit de voorzitter
van de Europese Raad en de voorzitter van de Europese
Commissie.
o Taken: Verdragen opstellen en wijzigen en beleidslijnen
vaststellen.
Beslissingen worden genomen met unanimiteit, dus elke lidstaat
moet het met het besluit eens zijn.
2. Raad van Ministers (de Raad / Raad van de Europese Unie)
o Samenstelling: Daar zitten de ministers (afhankelijk van het
onderwerp).
o Taken: Hun taak is de algemene beleidslijnen omzetten in concrete
beleidslijnen, daarnaast hebben ze een begrotingstaak en moeten
dus bepalen hoeveel geld er naar welk terrein gaat en een derde
taak, de Raad heeft een primaire wetgevingstaak (art. 16 VEU).
Een ruime meerderheid moet voor zijn bij besluitvorming. De
, belangen van de lidstaten worden zelf behartigd. Dus uitvoerende
macht en wetgevings- en begrotingstaak.
3. Europees Parlement
o Samenstelling: Bestaat uit 28 mensen en een voorzitter.
o Taken: Belangen behartigen van de burgers. Een van de taken van
het Europese Parlement is een mede wetgevende taak. Ook
hebben ze een begrotingstaak samen met de Raad. En het
Europees Parlement heeft een controlerende taak tegenover de
Europese Commissie. Dus wetgevings- en begrotingstaak.
4. Europees Commissie
o Samenstelling: De Europese Commissie bestaat uit 28
eurocommissarissen per lidstaat 1 van Nederland is dat Frans
Timmermans hij is ook vicevoorzitter. Zij worden geacht de
belangen van de EU te behartigen en niet van hun land.
o Taken: De Europese Commissie zijn de motor van de EU en het
dagelijkse bestuur. Ze zijn daarom ook zeer onafhankelijk. De
Europese Commissie heeft het recht van initiatief en mag dus als
enige instelling een wetsvoorstel doen. (art. 17 lid VEU). Dus:
wetgevende taak, controlerende taak en uitvoerende taak.
5. Hof van Justitie
Het Hof moet toezien op de correcte toepassing van het EU recht op
werkelijk alles en iedereen binnen de EU (art. 19 VEU). Het Hof bestaat uit
Hof van Justitie (HvJ EU), Gerecht van Eerste Aanleg (GEA) en
gespecialiseerde rechtbanken. De Europese Commissie moet als
toezichthouder optreden en kan dus boetes etc geven maar uiteindelijk
beslist het Hof van Justitie of het recht inderdaad is geschonden.
Literatuur
H1.
H2.1 t/m 2.4.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentejhs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.