100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Goederenrecht hoorcolleges volledig uitgewerkt $7.67   Add to cart

Class notes

Goederenrecht hoorcolleges volledig uitgewerkt

 14 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Volledig uitgewerkte hoorcolleges van het vak Goederenrecht c.s. 2023/2024.

Preview 4 out of 130  pages

  • April 6, 2024
  • 130
  • 2023/2024
  • Class notes
  • J. verheul
  • All classes
avatar-seller
Goederenrecht Hoorcolleges

Hoorcollege 1 | Verhaal en voorrang algemeen
Goederenrecht
 Week 1: Verhaal en voorrang algemeen
 Week 2: Pandrecht, in het bijzonder op roerende zaken
 Week 3-5: Pandrecht op vorderingen
 Week 6: Retentierecht en hypotheek
 Week 7: Vormerkung, beslag en faillissement
 Week 8: Faillissementspauliana
 Week 9: Eigendomsvoorbehoud en recht van reclame
 Week 10: De bijzondere verhaalspositie van de fiscus
 Week 11: Fiduciaverbod en kwaliteitsrekening
o Er bestaat spanning in het algemene systeem, art. 3:84 lid 3 en de verplichting vanuit
Europa om een fzo-overeenkomst te erkennen. Daarom hebben we het rare artikel (art.
7:52) dat een fzo geen titel tot zekerheid is. De wetgever kwalificeert hier een bepaalde
overeenkomst (fzo), daarvan kwalificeert hij deze dat deze overeenkomst niet de strekking
heeft om goederen over te dragen ten titel van zekerheid, dat is merkwaardig, want dat is
eigenlijk de titel van de rechter. Eigenlijk zou je hier moeten lezen dat dat art. 3:84 lid 3
hier niet van toepassing is. Dit is geen hele fraaie interpretatie van de fzo-richtlijn op dit
punt.
o Ook Europa, in beperkte mate, heeft een invloed op het Nederlands goederenrecht.
 Week 12: Erfpacht en opstal
 Week 13: Erfdienstbaarheid
 Week 14: Appartementsrecht

De eerste 10 colleges gaan over verhaal en voorrang, met name over de zekerheidsrechten (pand en
hypotheek). Daarna gaat het nog over een bijzondere positie, die van de fiscus. En daarna nog de
genotsrechten uit boek 5.

Het gaat vandaag over verhaal en voorrang in het algemeen, dit is een introductie op het vak. Op het
tentamen komen essayvragen en stellingvragen.

Meestal wordt verhaal genomen van een geldvordering, daarbij gelden een aantal belangrijke beginselen.
Zoals het paritas creditorum, schuldeisers hebben gelijke rechten bij het nemen van het verhaal, behalve als
er een uitzondering is, als er een reden is voor voorrang. Voorrang kan voortvloeien uit de wet. We hebben
het dan bijv. over zekerheidsrechten (pandrecht en hypotheekrecht).

Goederenrecht wordt ingewikkeld gevonden door studenten. Goederenrecht wordt afgezet tegen
verbintenissenrecht. Verbintenissenrecht gaat om rechtsbetrekking tussen ten minste twee partijen, op
grond waarvan de een iets te vorderen heeft, en de ander recht op een prestatie. Dat zijn vaak twee,
hoogstens drie (kunnen meerdere zijn, maar dat komt eigenlijk niet zo vaak voor), maar in de regel zijn er
twee partijen betrokken. Bij goederenrecht is dat anders. Dat heeft te maken met de aard van het
goederenrecht. Iemand staat in een relatie tot iets waartoe hij gerechtigd is, een eigenaar, is eigenaar van
een object. Maar daarmee heeft hij ook een relatie, een rechtsverhouding, met alle anderen die niet eigenaar
zijn. Al die anderen hebben een verplichting om dat recht te respecteren. Al die andere goederenrechtelijke
rechten kenmerken zich door derden rechten, die rechten kenmerken zich dus ook jegens derden. Dit maakt
goederenrecht ingewikkeld, omdat je voortdurend te maken hebt met die botsing van rechten. Met name de
vraag: wie heeft in een bepaalde situatie het sterkste recht?

Is goederenrecht ingewikkeld? Dat kan het best zijn. Het is ook wel een struikelvak. De
slagingspercentages zijn ook niet altijd even hoog (tussen de 50-60%). Afgelopen jaar was een
veelgemaakte fout een levering onder voorbehoud. Je kunt een zaak leveren waarbij je jezelf een pandrecht
voorbehoud. Maar je kunt ook bij voorbaat iets leveren. Die dingen werden vaak door elkaar gehaald.
Sommige kennis van burgerlijk recht 2 is misschien weggezakt. Daarom zijn er dit jaar responsiecolleges.
Op het hoorcollege wordt de rode draad uitgelegd. Die responsiecolleges helpen omdat je meer oefening
krijgt met de stof. Je krijgt dan meer gevoel over hoe je een bepaalde casus moet oplossen.

,Het goederenrecht is lastig, vanwege de aard van het rechtsgebied. Meerdere mensen kunnen een recht
hebben op een zaak. Wie heeft dan het sterkste recht, wie trekt dan aan het langste eind. De samenloop van
dingen moet je ontrafelen aan de hand van de wet en aan de hand van de jurisprudentie wie het sterkste
recht heeft.

Aan de hand van het volgende zie je dat goederenrecht lastig is.




Wat je hier links ziet, is aluminium, de C staat voor koolstof. Als er dan een bepaald proces op los wordt
gelaten, wordt er aluminium gevormd en koolstofdioxide. Aluminiumoxide wordt opgelost in een bepaalde
stof (creoniet). Dat gebeurt onder hele hoge tempraturen. Via een elektrolyse, er wordt spanning gezet op
de staven. De ene is positief en de ander is negatief. Door het chemische proces komt er koolstofdioxide
vrij en aluminium. Aluminium zakt dan naar beneden. Dit hebben we eerder gezien bij burgerlijk recht 2.
Daar hadden we het arrest Zalco/Glencore.

HR 14 augustus 2015, NJ 2016, 263 (Glencore I)
Je hebt Zalco. Dat is een aluminiumproducent, hij heeft als zekerheid o.a. aan Glencore, die de boel
financierde een pandrecht bij voorbaat gevestigd op aluminium voorraad. Aluminium wordt geproduceerd.
Op het moment dat het geproduceerd is, zou er een pandrecht op het aluminium komen te rusten. Het
probleem in deze zaak was dat Zalco failliet ging. Na faillissement, gingen ze nog een tijde door met
produceren. In faillissement kan je niet meer beschikken over je goed (art. 23 en 35 Fw). Er was een
hoeveelheid aluminium in de ovens aanwezig, dat verpand was aan de bank. Na faillissement, op 13
december, bleven de ovens nog produceren. Hierdoor kwam er nieuw aluminium bij. Dat vermengde zich
met het aluminium dat er al lag en wat bezwaard was met een pandrecht. Wat gebeurt er bij vermenging?
Het probleem is 5:15: bij vermenging worden roerende zaken die aan verschillende eigenaars toebehoren
door vermenging verenigd. En art. 5:14 is van overeenkomstige toepassing. Het hangt er dan vanaf of er
een hoofdzaak kan worden aangewezen. Als dat zo is, dan zal datgene wat niet de hoofdzaak is, daar zal de
eigenaar van de hoofdzaak dan ook eigenaar van zijn (dus ook van het deel wat niet de hoofdzaak is). In dit
geval, was het nieuw geproduceerde deel (43%). Als er dan geen hoofdzaak is, dan is het een nieuwe zaak.
Volgens de HR ontstaat er dan naar analogie van art. 5:14 mede-eigendom. Dat is hier niet het geval, want
het gaat hier om een pandrecht. Dan heeft de HR gezegd: dan krijg je een nieuw pandrecht op een aandeel
in die nieuwe zaak, wat dus ten behoeve van de pandhouder is (dus ten behoeve van Glencore). Dit vond
allemaal plaats onder hoge tempraturen (900-1000 graden Celsius). Dit kost heel veel energie. Maar Zalco
was failliet. Dus op een gegeven moment werd de stekker eruit getrokken en werd er een noodstop in
werking gesteld. wat er dan gebeurd: de boel gaat stollen.

Wat als het aluminium stolt?
HR 13 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1785

,Ze konden een deel aftappen, maar het overgrote deel stolde in die ovens. Dat kon je vervolgens met geen
mogelijkheid meer uit de ovens krijgen. De ovens krijg je niet meer aan de praat en de enige optie is dan
om het te slopen. Om aan te tonen waarom goederenrecht ingewikkeld kan zijn, dat gaat dan over het
vervolgarrest. Is het dan een bestanddeel (art. 3:4) van de ovens? Om aan te tonen hoe ingewikkeld
goederenrecht zou kunnen zijn, kun je je afvragen wie eigenaar is van de ovens of van het aluminium. Dit
zou Glencore kunnen zijn, want die had een pandrecht op het aluminium. En als het geen bestanddeel is,
dan zou hij nog steeds een pandrecht kunnen hebben op (een aandeel) in het aluminium. Het kan ook zijn
dat de curator/Zalco een aanspraak zou kunnen maken op de ovens, want die hadden op een gegeven
moment een erfpacht + opstal op de ovens/aluminium. Zeeland Seaports was eigenaar van de grond,
hebben zij misschien aanspraak op de ovens/het aluminium? De nationale borgmaatschappij had een
zekerheidsrecht (hypotheekrecht) op het recht op opstal. En UTB, op een gegeven moment hebben ze het
uitbesteed om de ovens uit te hakken, zou je dan kunnen zeggen dat UTB een voorrecht heeft? Of heeft de
fiscus hier zijn algemeen voorrecht op de zaken/op alle goederen? Dit maakt het ingewikkeld! We hebben
meerdere partijen die een aanspraak kunnen hebben op het aluminium. Hoe kom je daar dan achter, wie
hier misschien wel het sterkste recht heeft? Dit maakt het goederenrecht ingewikkeld. Je hebt constant
mensen die een aanspraak hebben op hetzelfde goed.

Hoogleraar (Amsterdam) Jan Eggens: ‘In waarheid geldt de eigendom – als rechtsbetrekking van persoon
tot zaak – in de rechtsbetrekkingen van die persoon (als eigenaar betrokken) tot andere personen, en wel als
de betrekkingen tot die anderen bepalend, en wel aldus bepalend dat in en door (middel van) de
eigendomsbetrekking het subject daarvan zich tot de andere verhoudt als eigenaar tot niet-eigenaren van de
betrokken zaak.’

Omdat je een recht hebt op iets, op een goed, in dit geval dus eigendom op een zaak. Er zijn ook allerlei
andere mensen met wie je samenleeft, maar die hebben een verplichting om geen inbreuk te maken op jouw
eigendom. Dan kan er een ingewikkelde situatie ontstaan tussen, waar begint jouw recht, waar eindigt jouw
recht en hoe verhoudt zich dat tot de rechten van anderen?

Het stramien – 1555 Oudfrans estamine [zeefdoek]; wat is het stramien, hoe werkt het?

Verhaal en voorrang
 Verhaal
 We hebben het eigenlijk over geldvorderingen die je wil verhalen. Een verkoper heeft iets verkocht
en je hebt geleverd. Daarmee heb je voldaan aan jouw verplichtingen als verkoper. Maar de koper
betaald niet, de koopprijs wil je verhalen. Je wil verhaal nemen zodat je krijgt waar je recht op
hebt. Er zijn twee uitgangspunten:
o Verhaal op gehele vermogen (ar. 3:276 BW): je kunt als schuldeiser verhaal nemen op het
gehele vermogen van de schuldenaar.
o Paritas creditorum (art. 3:277 BW): in principe heeft iedere schuldeiser gelijke rechten
om verhaal te nemen. Schuldeisers hebben onderling gelijk recht om na de voldoening van
de kosten van executie uit de netto-opbrengst van de goederen van hun schuldenaar te
worden voldaan, naar evenredigheid van ieders vordering.
 Maar de paritas creditorum (gelijkheid van schuldeisers) kan worden doorbroken
(voorrang).

,  Voorrang (art. 3:278 e.v.): voorrang vloeit voort uit pand, hypotheek en voorrecht en uit andere in
de wet aangegeven gronden.
o Voorrecht
o Pand en hypotheek
o Andere gronden

Schuldenaar ‘staat in’ met zijn gehele vermogen (uitgangspunt).
Art. 3:276 BW: ‘tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt, kan een schuldeiser zijn vordering op
alle goederen van zijn schuldenaar verhalen.’

Dat betekent ook dat in principe alleen het vermogen van de schuldenaar dient als waarborg van zijn
goederen. En in principe de goederen van derden niet (maar hier bestaan uitzonderingen op). Maar de wet
of een overeenkomst kan dus anders bepalen.

Het is interessant dat je met je hele vermogen in staat voor de schulden die je hebt gemaakt. Dat is niet
altijd het geval geweest. In de Romeinse tijd kon je ook als persoon instaan voor je schulden. Dat was tot
vrij recent het geval. Je kon de gevangenis in gaan. Dat is wel merkwaarding. We hebben het over de 19 e
eeuw – insolvency en bankruptcy. Bij bankruptcy werd je vermogen gebruikt, maar dit gold alleen voor
handelaren. Was je geen handelaar, dan viel je terug op de insolvency. Het merkwaardige aspect in het
Engelse recht, niet op al jouw vermogen beslag kon leggen. Hij kon het wel op roerende zaken, maar niet
op vorderingen en geld. Want geld kan niet verkocht worden. Daarom kon je er geen beslag op leggen. Een
groot deel van het vermogen is dus niet vatbaar voor beslag. Wat overbleef, als pressiemiddel aan de ene
kant, maar ook als voldoening, kon je worden veroordeeld tot een gevangenisstraf. Tot je een erfenis kreeg,
of je kon een procedure beginnen tot kwijtschelding bij de rechter. We kennen nu niet meer dat je als
persoon instaat voor je schulden. Je kunt wel nog als pressiemiddel gevangen worden genomen, maar dat is
meer een pressie om te betalen. Maar dat je gevangen kan worden genomen als satisfaction of the dept, dat
kennen we eigenlijk niet.

Art. 3:276 BW
Op alle goederen van de schuldenaar, tenzij…
 Uitzondering o.g.v. van overeenkomst:
o Dan zeg je bij overeenkomst dat op bepaalde goederen geen verhaal kan worden genomen
 Uitzondering o.g.v. de wet, bijv.:
o Art. 447. Rv (o.a. huisraad (zaken die tot de inboedel behoren), kleding, aanwezige
voorraad levensmiddelen, zaken die de schuldenaar nodig heeft voor persoonlijke
verzorging en de algemene dagelijkse levensbehoefte en de aanwezige zaken die de
schuldenaar redelijkerwijs nodig heeft voor verwerving van middelen van bestaan en voor
de studie, en zaken die van hoogstpersoonlijke aard zijn, ook gezelschapsdieren zijn niet
vatbaar voor beslag); op deze goederen kan je geen beslag leggen
 Op sommige dingen kun je dus geen beslag leggen, want dan kunnen ze niet
voortbestaan
o Beslagvrije voet, bij beslag op loonvorderingen (art. 475a, 475b jo. 475c Rv)
 Op een bepaald deel kan je dan geen beslag leggen
Soms ook op goederen van derden, bijv.:
 Retentierecht (soms) (art. 3:292 BW): opschortingsrecht. Wanneer je dat hebt bepaald de wet (bijv.
bij wederkerige overeenkomsten, als de schuldenaar moet presteren, maar hij doet dat niet, dan kun
je jouw prestatie opschorten). Het geldt ook als de prestatie inhoudt tot afleveren van een zaak.
Bijv. je hebt een zaak onder je, om wat voor reden dan ook. Als je dat kunt totdat de ander
presteert, dan hebben we te maken met een retentierecht. Tegen wie kan het retentierecht worden
uitgeoefend? In principe de schuldenaar, maar onder omstandigheden ook tegen derden die recht
hebben op die zaak (art. 3:292).
o Het kan ook iemand zijn die een eigendomsrecht heeft op die zaak, mits aan de vereisten
van art. 3:292 zijn voldaan. Maar het biedt geen recht van parate executie. Maar als je een
executoriale titel hebt, dan kun je verhaal nemen op, onder omstandigheden, een goed dat
niet aan de schuldenaar toebehoort.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MerelVeldkamp. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.67. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

71498 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.67
  • (0)
  Add to cart