Samenvatting medische kennis kraam niveau 4. Boek: Kraam kind jeugd in het ziekenhuis 1 en 2 niveau 4. ISBN: 9789006925227 en 9789006925241.
H1 aandoeningen tijdens zwangerschap, H2 groeiachterstand en vroeggeboorte, H3 diabetes mellitus tijdens zwangerschap, H4 infectieziekten tijdens zwangersch...
Samenvatting medische kennis kraam
Geslachtsorgaan man
De mannelijke geslachtsorganen zijn:
Zaadballen → testes. Hierin worden
zaadcellen gevormd.
Bijballen → epididymes. Verzamelruimte
voor de zaadcellen.
Zaadleider → ductus deferens. Vervoeren het
zaad.
Plasbuis → urethra.
Zaadblaas → vasicula seminalis. Sterk
gekronkelde buis met zijbuizen. Monden uit in de zaadleider.
Voorstandsklier → prostaat. Ligt onder de blaas. Plasbuis en zaadleider lopen
erdoorheen.
Balzak → scrotum.
Penis. Bestaat uit eikel met voorhuid en zwellichaam.
Geslachtsorgaan vrouw
De vrouwelijke uitwendige geslachtsorganen → vulva :
kittelaar → clitoris.
Grote schaamlippen → labia majora.
Kleine schaamlippen → labia minora.
Maagdenvlies → hymen.
Schaamheuvel → mons veneris.
(bekkenbodem → perineum. Gebied
tussen geslachtsorgaan en anus).
Inwendige geslachtsorganen:
Baarmoeder → uterus.
Eileider → tubae.
Eierstokken → ovaria.
Baarmoederhals → cervix.
Baarmoedermond → portio.
Schede → vagina.
De baarmoeder is even groot als een vuist en zit in het kleine bekken. Het ligt over de blaas
naar voren gekanteld. Het bestaat uit spierweefsel, die tijdens de zwangerschap kan groeien.
Beide eileiders zijn 11cm lang. Gedeelte eileider loopt door het spierweefsel
van de baarmoeder waarna de isthmus, ampulla (kronkelend) en de fimbriae
(trompet vormig) lopen. Ze zijn bekleed met trilhaarcellen. De eierstokken
zijn zo groot als een amandel. Ze zitten niet aan de fimbriae vast. Ze zijn met
ligamenten verbonden aan de zijkant van de bekkenwand.
,Zaadcel
Productie sperma vind plaats in de zaadballen. Gebeurt onder invloed van testosteron, word in
de zaadballen gevormd. Via de bijbal en zaadleiders komen de zaadcellen in de plasbuis. Ze
verlaten het lichaam via de zaadlozing (ejaculatie). In ejaculatie zit: zaadcellen en vocht uit de
zaadblaasjes, prostaat en testes. Een zaadcel bestaat uit kop en staart. In de kop zitten erfelijke
eigenschappen. Staart is voor voortbeweging. Verplaatsen zich totdat ze een eicel tegen
komen. Gebeurt dit niet worden ze door witte bloedlichaampjes van de vrouw opgenomen.
Hoe meer afwijkende zaadcellen er zijn, hoe minder vruchtbaar een man is.
Eicel
In de eierstokken bevinden zich follikels (eiblaasjes). Zijn gevuld met vocht en
follikelvloeistof, waarin de eicel (ovum) zich bevindt. Vanaf de pubertijd groeien de follikels
en komen er elke maand 1 of meerdere follikels tot rijping. In vruchtbare periode 300 tot 400
follikels tot rijping. In de menopauze ben je niet meer vruchtbaar.
Menstruatiecyclus
Bestaat uit twee onderdelen:
1. Eisprong → ovulatie.
2. Ongesteldheid → menstruatie.
Dag waarop menstruatie begint, is begin van menstruatiecyclus. De hypofyse maakt de eerste
twaalf dagen van de cyclus FSH → follikelstimulerend hormoon en LH → luteïniserend
hormoon. SFH zorgt voor de groei van follikels in de eierstokken. De groeiende follikels
produceren oestrogeen. Oestrogeen zorgt voor een verdikt baarmoederslijmvlies om een
eventuele bevruchte eicel in op te nemen. Dit heet opbouwfase → proliferatiefase.
Lichaamstemperatuur is 0,5 graden hoger dan normaal. Oestrogeen zet de hypofyse aan meer
LH te maken. Als de follikel rijp is, heet hij Graafse follikel. De hoge LH-spiegel in het bloed
zorgt ervoor dat deze follikel vocht opneemt en openbarst → eisprong/ovulatie. Het restant
van de Graafse follikel veranderd onder invloed van LH in het gele lichaam → corpus luteum.
Het gele lichaam maakt onder invloed van LH, oestrogeen en progesteron. Progesteron zorgt
voor verdere groei van het baarmoederslijmvlies en remt tijdens de zwangerschap de afgifte
van FSH en LH.
Zonder bevruchting verschrompelt het gele lichaam na 11 dagen en daalt de productie van
progesteron. Hierdoor is er onvoldoende progesteron in het bloed om het
baarmoederslijmvlies extra dik te houden. Het baarmoederslijmvlies laat los → menstruatie.
(Regelmatig je temperatuur rectaal meten, is
nodig bij vruchtbaarheidsonderzoek).
,Bevruchting → conceptie
Na de ovulatie blijft de eicel een halve dag in leven. Bij seksuele gemeenschap → coitus
komen miljoenen zaadcellen vrij. Deze blijf drie dagen inleven. Bevruchte dagen: van
ongeveer drie dagen voor de ovulatie tot een halve dag na de ovulatie. Kop van de zaadcel
valt af als hij de beschermde lagen → corona radiata en zona pellucida van de eicel
binnendringt. De bevruchte eicel maakt HCG aan → humaan chorion gonadotrofine. Gele
lichaam blijft 12 tot 15 weken progesteron produceren tot moederkoek → placenta dit
overneemt. Placenta maakt ook oestrogeen en HCG. De menstruatie blijft uit → overtijd. Dit
heeft drie trimesters:
1. 1-3 maanden
2. 4-6 maanden
3. 7-9 maanden
Progesteron remt de afgifte van oxytocine → zorgt dat de weeën opgang komen en prolactine
→ zorgen samen voor borstvoeding bevordering.
Zwangerschapstest
Bij de zwangerschapstesten, wordt getest op het HCG hormoon in de urine. HCG wordt
geproduceerd door de chorionvlokken. Eerste drie tot vier maanden bevat de urine veel HCG.
Test wordt gedaan in de vijfde week na de eerste dag van de laatste menstruatie (één week
overtijd). Kan al HCG in urine zitten op de eerste dag van de verwachte menstruatie. Andere
mogelijkheid is bloedafname in een lab. Het bloed wordt bekeken op HCG.
Belangrijke verschijnselen
Uitblijven van menstruatie. Dit kan ook andere oorzaken hebben zoals: stress, ziekte,
verschillende reactie op (voeding)stoffen.
Vermoeidheid (altijd).
Grotere gevoelige borsten. Verdwijnt nadat het lichaam is gewend.
Bloedverlies en maagkrampen. Ontstaat door de ontwikkeling van de embryo. Bloed is
lichter van kleur en kunnen hevige krampen ontstaan.
Misselijkheid, vooral in de ochtend. Komt door een hoge HCG spiegel, hoog
oestrogeen, te kort aan vitamine B, veranderingen in de spijsvertering en verhoogde
gevoeligheid voor geur. Hyperemesis gravidarum → extreem misselijk en braken.
Vaker plassen.
Obstipatie door het hormoonproces gaan de darmen trager werken. Er wordt meer
vocht uit voedsel gehaald. Dit zorgt voor een moeilijkere stoelgang.
Geslacht van het kind
Een mens heeft 46 chromosomen → dragers van erfelijk materiaal. Van de man en de vrouw
gaan er 22 chromosomen en 1 paar geslachtschromosomen naar de embryo.
Geslachtschromosomenpaar van de vrouw: XX.
Geslachtschromosomenpaar van de man: XY.
Combinatie mogelijkheden:
22X (eicel van de vrouw) + 22X (zaadcel van de man) = 44XX (samen 46). Meisje.
22X (eicel van de vrouw) + 22Y (zaadcel van de man) = 44XY (samen 46). Jongen.
, Innesteling
De bevruchte eicel → zygote ondergaat klievingsdeling
(celdeling waarbij geen groei plaats vind). De zygote
bereikt in drie tot vier dagen na de ovulatie de
baarmoederholte. Hierbij is de zygote in meerdere
cellen toegenomen. Dit heet: morulastadium. Het
bolletje cellen heet nu blastula. Na vijf tot zeven dagen
na de ovulatie, nestelt hij zich in het
baarmoederslijmvlies. Dit kan samengaan met
bloedverlies. Hierna start een grote verandering:
De buitenste laag cellen (trofoblast), omringt de holte met
vocht. Vanuit deze laag krijgt de vrucht voeding. Later
ontstaat hieruit de placenta. Tussen de cellen vormt zich
een holte met vocht. Deze holte heet: blastulaholte. Hierin
clustert een cellen hoopje: embryoblast. In het
blastulastadium groeit embryoblast uit tot embryo.
Tijdens de innesteling vind het slijmvlies van de baarmoeder zich in de secretiefase. De dikte
en bloedvoorziening neemt sterk toe. De slijmvliezen heet nu: zwangerschapsslijmvliezen →
decidua.
De cellenknoop bestaat uit twee en later drie lagen. De verschillende lagen:
1. De buitenste laag → ectoderm. Hieruit ontstaan, huid, haar, nagels en het zenuwstelsel.
2. De binnenste laag → endoderm. Hieruit ontstaan, slijmvliezen, longen,
spijsverteringsorganen en klieren.
3. De middelste laag → mesoderm. Deze wordt later gevormd. Hieruit ontstaan, spieren, het
geraamte, hart en bloedvaten.
In de cellenknoop ontstaan nog twee holtes. Deze zijn omgeven door amnion (binnenste
vruchtvlies).
1. De dooierholte
2. De amnionholte → de vruchtzak.
Het vruchtje heeft nu 3 holten:
1. Blastulaholte omgeven door buitenste vlies: chorion
2. Amnionholte omgeven door amnion (vruchtwater)
3. Doorerholte omgeven door amnion
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rbolmers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.