Dit document bestaat uit 179 vragen voor het vak ontwikkelingspsychologie. Alles komt aan bod. De oefentoets bevat zelfs vragen die letterlijk in het tentamen terug gevraagd kunnen worden.
3. De prenatale ontwikkeling iis afankelink van groei, rinping en omgeving.
4. De omgeving heef een grote invloed op de rinping.
5. De zygote iis de bevruchte eicel.
6. De celdeling van de zygote vindt plaatis in de embryonale faise.
7. De ontwikkeling van het centraal zenuwistelisel vindt plaatis in het eeriste trimeister.
8. De eeriste drie maanden zinn voornamelink erg bepalend voor de verdere ontwikkeling van het kind.
9. Wanneer de istructurele uitbouw iis bereikt ispreken we van een zygote.
10. De tweede periode van het 1e trimeister noem ne de embyonale faise.
11. In het 2e trimeister ligt de nadruk vooral op de ontwikkeling van het lichaam.
12. Het 3e trimeister iis vooral bedoeld voor het voltooien van de groei.
13. Een onbewuiste en automatische reacte op een prikkel en verandering in de omgeving noem ne
een refex.
14. Het terugtrekken van lichaam bin het kninpen in de tenen noem ne het uterine withdrawal refex.
15. Bin istrinken over voetzool gaat grote teen naar boven en ispreiden overige tenen. Dit noem ne het
mororefex.
16. Bin aanraking wang of mondrand gaat het hoofd richtng de istmuluis. De mond gaat open en de
tong antcipeert op het zuigen. Dit noem ne rootng of isucking refex.
18. koekneis zinn een voorbeeld van een teratogeen.
19. Bin roken van de moeder geef het kind een paradoxale reacte.
20. Door dopamine aanmaak van zowel moeder en kind wordt de baring verisneld.
21. Een te vroeg geboren kind noem ne ook wel een prematuur.
22. Complicateis tndenis de geboorte kunnen leiden tot neurologiische istoorniisisen.
23. Linguïistek iis een ander woord voor ontwikkelingiswetenischap.
24. Bin mogelink verislikken in melk iis de wurg of kokhalisrefex van toepaisising. Dit iis een voorbeeld
van een overlevingisfuncte.
25. De bintrefex iis ontwikkeld om in de toekomist ne voedisel te kunnen malen.
26. Bin de looprefex worden de voeten naaist elkaar gezet alis ne het kind bin de armen vaisthoudt.
27. Ooghandcoördinate iis een voorbeeld van de grove motoriek.
28. Door leren ontistaan verbindingen tuisisen nieuwe en beistaande informate in de herisenen.
, 29. Het langeterminngeheugen beischikt over permanente verbindingisknopen.
30. Cogniteve ontwikkeling wordt bepaald door interacte met de omgeving. Hier wordt geisproken
over isituatonele dwang.
31. De ogen zinn de eeriste zintuigen die van belang zinn om de moeder te herkennen.
32. Het exploreren met de handen of ogen iis de oriëntateregel.
33. Alis een voorwerp verdwinnt of verandert gaat de baby opnieuw zoeken naar het voorwerp. Dit iis
de regel van iscannen.
34. Alis de baby een voorwerp heef gezien, kringt het daarna minder aandacht. Dit iis de
habituateregel.
35. De paisisieve taalontwikkeling iis het produceren van taaluitngen.
36. Klanken en vocaliisateis zinn afankelink van de moedertaal.
37. Brabbelen iis het beoefenen van medeklinkeris.
38. Klanken die alleen in moedertaal voorkomen gebaiseerd op imitate iis brabbelen.
39. Bin een ‘nature opvoeding’ wordt gekeken naar de behoefen van het kind zelf.
40. De pisychoanalytische aanleg istelt dat bin de geboorte een kind een eigen aanleg en aard heef.
Dit maakt baby’is onderling verischillend.
41. De behavioriistische aanleg istelt dat de geborene een onbeischreven blad iis.
42. Menisen met een angistge hechtng hebben laist van bindingisangist.
43. Menisen met een vermindende hechtngisistnl gaan graag inteme relateis aan, omdat ze bang zinn
alleen gelaten te worden.
44. Oefening baart kunist iis van toepaisising op funktonluist.
45. De pincetgreep iis van toepaisising op de fnne motoriek.
46. De eeriste twee naar handelt een kind vooral willekeurig.
47. Denken wordt gezien alis uitwendig obiserveerbaar handelen.
48. Bin de wet van efect begrinpt de baby dat obnecten niet weg zinn alis ze bedekt zinn.
49. Een paar ervaringen zinn voldoende om geleerd ook op vergelinkbare isituateis toe te paisisen. Dit iis
tranisfer.
50. Een rede van ispelen iis het kwintraken van een energieoverischot.
51. Een parallelispel houdt in dat kinderen met elkaar ispelen om zich isociaal te ontwikkelen.
52. Bin de oriëntaterefex wordt de omgeving geiscand en in zich opgenomen.
53. Het kennard principe houdt in dat het brein op late leefind minder plaistisch wordt.
54. Pivot woorden zinn woorden die het kind vaak gebruikt.
55. Open woorden zinn woorden die het kind minder vaak gebruikt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esmeehouwer99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.