Samenvatting insolventierecht
Wie kunnen een faillissement aanvragen:
Eigen aangifte (art. 1 lid 1 FW)
Schuldeisers (art. 1 lid 1 FW)
OM (art. 1 lid 2 FW)
Belastingdienst (art. 4:124 AWB en art. 73 Leidraad Invordering)
De rechter ambtshalve (art. 242, 340 lid 4 en 350 lid 5 FW)
In de praktijk gebruiken schuldeisers de aanvraag vaak als drukmiddel. Er wordt dan een
incassobrief gestuurd met daarbij een conceptverzoek faillietverklaring. Op deze manier
komt er druk op de schuldenaar te staan.
Wanneer iemand zelf een faillissement aanvraagt kan hij dit schriftelijk (via een formulier) of
mondeling doen bij de griffie (art. 4 FW). Er is dan geen advocaat nodig.
Wanneer een schuldeiser een faillissement aan vraagt moet dit via een verzoekschrift en
advocaat (art. 5 lid 1 FW).
Ook iemand die zijn eigen faillissement aanvraagt kan dit doen via een verzoekschrift, maar
dan moet hij ook voldoen aan de eisen die hierbij gelden, dus ook een advocaat.
Art. 6 FW zegt dat de rechtbank de schuldenaar kan oproepen, maar de Hoge Raad heeft
bepaald dat dit eigenlijk een verplichting is waar alleen in bijzondere gevallen van mag
worden afgeweken (en in het geval de schuldenaar het faillissement zelf aanvraagt).
De rechter is niet gebonden aan de gewone bewijsregel, maar toetst summier.
Het faillissement wordt uitgesproken als:
-Er sprake is van ophouden van betaling (art. 1 en 6 lid 3 FW)
-De schuldeiser summier kan aantonen dat het vorderingsrecht bestaat (art. 6 lid 3 FW)
-Pluraliteit van schuldeisers: er moeten steunvorderingen zijn, deze hoeven niet opeisbaar te
zijn en er zijn geen zware eisen voor.
Rechtsmiddelen tegen een faillissement:
-Verzet (art. 8 lid 2 FW)
-Hoger Beroep (art. 8 lid 1 FW), bij toewijzing
-Hoger Beroep (art. 9 FW), bij afwijzing
-Verzet door derden (art. 10 FW)
-Cassatie (art. 12 FW)
-Gevolgen (art. 13 FW)
Verzet door derden kan bijvoorbeeld worden gebruikt wanneer een faillissement wordt
gebruikt om van het personeel af te komen. Er is dan sprake van misbruik van recht en dan
zou het personeel in verzet kunnen gaan.
Een faillissement begint met een verzoekschrift, maar eindigt met een vonnis.
Zowel natuurlijke personen als een VOF en rechtspersonen kunnen failliet worden verklaard.
Natuurlijke personen komen (meestal) in de Wsnp (zie verder in samenvatting). Als een VOF
failliet wordt verklaard betekent dat niet automatisch dat ook de vennoten failliet worden
verklaard, dit is beslist door de Hoge Raad. In de praktijk wordt daarom vaak naast het
faillissement van de VOF ook het faillissement van de vennoten aangevraagd, op deze
manier wordt druk gezet.
, Failliet: de schuldenaar vanaf het moment dat het faillissement is uitgesproken
Curator: meestal een gespecialiseerde advocaat, is er voor de schuldeisers. Heeft een
aantal taken:
-Boedelbeschrijving (art. 94 (rechtspersonen) en 96 FW).
-Beheer en vereffening (verkoop) van de boedel (art 68 FW)
Ook heeft de curator een aantal bevoegdheden waaronder het opzeggen van
overeenkomsten (voorbeeld arbeid en huur).
Rechter-commissaris: toezichthouder vanuit de rechtbank. Deze houdt toezicht op het
beheer en de vereffening van de boedel (art. 69 FW). Ook de rechter-commissaris heeft een
aantal bevoegdheden:
-Horen van getuigen (art. 66 FW)
-Hoogte bepalen vrij te laten loon (art. 21 sub 2 FW)
-Toestemming vereiste, dit is wanneer de curator toestemming nodig heeft van de rechter-
commissaris. Dit staat dan in de wet (bijvoorbeeld art. 68 lid 3 FW).
Schuldeisers: deze hebben niet veel bevoegdheden, aangezien de curator er voor hen is.
Omvang van het faillissement
Art. 20 FW zegt dat vanaf de datum van faillissement (dus van 00:00 uur op die dag) het
gehele vermogen wat op dat moment in de boedel zat er tijdens het faillissement in de
boedel komt tot het vermogen behoort (hakbijl-fixatiebeginsel).
Er zijn wel een aantal uitzonderingen, deze staan in art. 21 FW.
Op alles wat binnen het vermogen valt kunnen de vorderingen worden verhaald.
Als een rechtspersoon failliet gaat moet een bestuurder beschikbaar zijn om de curator alle
informatie te geven.
Bij een faillissement wordt de persoonlijke vrijheid beperkt:
-woonplaats verlaten art. 91 Fw
-inlichtingen verschaffen art. 105/116 Fw
-inverzekerdebewaringstelling art. 87 Fw
-postblokkade art. 14 lid 2 jo. Art. 99 Fw
Beschikkingsbevoegdheid
De failliet wordt niet handelingsonbekwaam, maar beheers- en beschikkingsonbevoegd (art.
23 FW). De rechtshandelingen die de failliet aangaat binden de boedel niet (art. 24 FW)
tenzij de boedel hierbij is gebaat.
De failliet is dus niet handelingsonbekwaam, er zijn immers zaken die buiten de boedel
blijven.
Een levering kan niet meer rechtsgeldig geschieden (art. 35 FW), dit geldt voor alle
handelingen dus ook voor de vestigingshandelingen van beperkte rechten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wesleyve. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.