Kwaliteitsvol praktijkvoeren: zorg in de eerste lijn
Inleiding
Vroeger: gewoon medical expert (bv iemand met hoge BD kreeg een
BD verlager)
- mensen overleven kanker en hebben daarna speciale zorgen
nodig.
- Chronische ziekten hebben specifieke zorg nodig
Nu zijn we veel meer dan alleen medisch expert: ook communicator,
gezondheidsbevorderaar (preventie) à we moeten iets aan de
levensstijl doen
Mijlpalen in geneeskunde: kwaliteit van zorg verbeteren (kennen!)
• 1765 eerste medical school College of Philadelphia
• Semmelweis 1840: handenwassen à daling van moedersterfte
• Florence Nightingale 1854: hygiëne in veldhospitaal deed ziektegerelateerde
mortaliteit van 40% naar 2% dalen
• “Chance favors only the prepared mind” – Louis Pasteur 1854: ‘microbetheorie’
• Von Bismarck 1883 model voor sociale zekerheid
• Dr Blue 1918: influenza pandemic indijken door quarantaine, ratten verdelgen,
communicatie aan bevolking (toch stierf nog 1/5 van de wereldbevolking)
• Rontgen 1895 à botbreuken, tumoren
• Safar 1950 (architect van intensieve zorgen): fully equipped ambulances
à grote stappen in de geneeskunde zijn vooral gezet door het nut inzien van handen
wassen, niet door medicatie of operaties.
Verdubbeling van de levensverwachting door levensstijl:
voeding, gezondheid en hygiëne! (dus niet door
kankerbehandelingen, foetale chirurgie, biomarkers etc)
Vertaald naar gezondheidszorg: Preventie, patient
empowerment, zorgprocessen
Wat is kwaliteit van zorg?
• Een definitie van kwaliteit van zorg opgesteld door het Institute of Medicine is de
volgende: “De mate waarin gezondheidszorg voor individuen en voor de bevolking
de kansen verhoogt om de gewenste gezondheidsresultaten te verkrijgen en de
mate waarin die consistent is met de huidige professionele kennis.” à het is
belangrijk om op populatieniveau te kijken. Artsen zijn micro-epidemiologen bv veel
astma gevallen bij kinderen in een bepaald gebied in Antwerpen, geeft info en hier
kan je als arts op inspelen.
Thema’s in KPV
- Communicatie: 70% van alle medische fouten te wijten aan communicatie !!
- Electronisch medisch dossier:
o Audits op chronische nierinsuiiciëntie levert 8 patiënten op…
, o Meer dan 30% van ouderen krijgt ongeschikte medicatie
- Klinisch redeneren:
o Spagaat tussen EBM-PBM: wat arts wil-wat patiënt wil vb antibiotica
o Massa richtlijnen: welke gebruiken voor good clinical practice = ‘choosing
wisely’
o Niet pluis als diagnostische strategie
o Klinisch redeneren is belangrijker dan elk ander technisch onderzoek. Bv
gezonde jonge man komt op consultatie met kortademigheid en pijn op de
borst, kans op hartinfarct is minder dan 1%. à klinische redenering
opbouwen.
- Ethiek:
o dilemma's in consultvoering vb vraag naar onterecht attest,
waarheidsmededeling, partijdigheid
o Ethische vraagstukken in de praktijk vb euthanasie, abortus
- Patiëntveiligheid:
o Minstens 5000 doden per jaar door onduidelijke voorschriften van
zorgprocessen vb postoperatieve patiënt zonder kinesitherapie
- Zorg:
o Armoede maakt ziek, ziek maakt arm: 1/10 van de gezinnen stelt
doktersbezoek uit
o Levensverwachting van mensen van allochtone origine of in kansarmoede is
lager (tot 15 jaar minder gezonde jaren)
Kwaliteit van zorg = gericht op patiënt
Wet op patiëntenrechten: patiënten hebben recht op
o Informatie en communicatie
o Toegankelijkheid en betaalbaarheid
o Bejegening, respect en privacy
o Participatie en empowerment
The myth of the demanding patient: Patiënten zijn veeleisend, maar alleen als jij als arts
daar niet op kan anticiperen. Hoe beter je de patiënt kan informeren hoe minder je het
gevoel gaat hebben dat de patiënt veeleisend is.
Vroeger: eenvoudige zorgrealiteit Vroeger: eenvoudige zorgrealiteit
• Cure (or die) • Care
• Doctor centered • Patient centered
• Empirisch onderzoek • Richtlijnen
• Boeken voor medici • Digitale media voor iedereen
• 1 behandeloptie • Keuzes en keuzevrijheid
• Doctors are always right • Juridisering
• 75% van tijd en budget naar acute zorg • 75% van tijd en budget naar
chronische zorg
Het vak dit jaar:
De hoorcolleges
- Theoretisch kader
- Interactieve les met mensen uit het veld, gastspreker (patiënten, welzijnswerkers,
beleidsmakers, paramedici, …)
- Voorbereiding met (beperkte) opdracht
- Ondersteund door
o Handboek klinisch Redeneren
, o Toledo Cursus
§ Literatuur in cursus: niet van buiten blokken, wel intelligent
verwerken tot een logisch geheel met de andere lesonderdelen
- Veel oefeningen op toledo per module: niet op punten, het examen ziet eruit zoals
de oefeningen!
De workshops
- Voorbereiden door de oefening en opdrachten uit te voeren (zonder voorbereiding
heb je weinig tot niets aan de lessen en workshops)
o Voorbereid materiaal komt deels aan bod en wordt deels beschouwd als
‘gekend’
Het examen
- Examen afleggen = leren, niet reproduceren en uitspugen
o Hou voor ogen dat dit OPO over levenslessen voor de arts gaat
- Psychometrie van examen is zeer goed (dus verzuchtingen over scores kloppen
niet)
- Terugbladeren leidt af en heeft een negatieve impact op score à je kan NIET terug
gaan als je een vraag beantwoord hebt!
- Wat moeten we kennen?
o Als je de hoorcolleges hebt gevolgd, de workshops actief hebt bijgewoond
en de oefeningen voorbereid dan beheers je de leerstof
o Blokken? Materiaal in Toledo (en handboek klinisch redeneren). Leer geen
teksten van buiten maar integreer de boodschap in het lesmateriaal
o Leg verbanden tussen de leerstof!
- 50 MKV zonder giscorectie (soms > 4 antwoordmogelijkheden) + 4 open vragen
- Op PC!
,Module 1: ziekte en gezondheid
Leerdoelen:
• de evolutie van de definitie van gezondheid te benoemen, en de sterktes en
zwaktes van de huidige definitie te duiden.
• begrippen zoals ziekte, ziektegevoel, ziekterol uit te leggen.
• de kernelementen van de belangrijkste gezondheidsmodellen te begrijpen, te
benoemen en te illustreren aan de hand van casussen
• de wederzijdse wisselwerking tussen het individu en zijn omgeving te duiden
• te herkennen wanneer diversiteitscomponenten van patiënten gezondheid en
ziekte beïnvloeden
• de impact van gezondheid/ziekte op de omgeving/maatschappij en omgekeerd te
benoemen
• de factoren uit de sociaal economische context die de gezondheid van de patiënt
beïnvloeden te identificeren
Wat is de gezondheidsparadox?
Mensen leven langer, maar een deel
van die extra jaren wordt
doorgebracht met
gezondheidsproblemen of
beperkingen. Je krijgt geen gezonde
jaren bij, je krijgt zieke jaren bij.
- Redenen:
Te veel focussen op gezond leven
leidt soms tot rare keuze’s bv
ontgiftingsdieten
- We gaan geen winst meer
boeken, we leven al gezond
genoeg maar te gelijk hebben we
nog nooit zoveel lifestyle ziektes
gehad à dit is de paradox. De
inspanningen leven ons niets
meer op
Wie van deze mensen is ziek? Hangt af van
de definitie. Wat is ziekte?
Wat is gezondheid? Leven binnen een
aantal parameters die wij als normaal
hebben gedefinieerd, de afwezigheid van
een onderliggende aandoening
Definitie Health volgens WHO: Health is a state of complete physical, mental and social
well-being and not merely the absence of disease or infirmity. Health is a fundamental
human right.
Probleem:
- Compleet?
o Dreigende medicalisering van maatschappij
, o Zijn we volgens deze def niet allen meestal ziek?
o Wat met performante nieuwe screeningsdeterminanten?
- Nieuwe context:
o chronische > acute ziekte
o verbeterde hygiene, voeding, ...
o chronische ziekte = ziek?
§ deze defnitie negeert de capaciteit om automatisch aan te passen
aan de fysische, emotionele en sociale uitdagingen vh leven, en toch
met voldoening te leven
o Gaat uit van verlies niet van mogelijkheid
§ Vb functionality-capacity versus invalidity-incapacity
- Wat is compleet en hoe meer je dit?
Dynamische definitie van gezondheid: eerder een concent dan een definitie
Bv iemand in de aula met migraine à is die ziek of niet? Is die gezond?
Die pt heeft geleerd om te functioneren met de aandoening.
Gezondheid wordt gedefinieerd als: je moet je goed voelen, en je moet in staat zijn om met
de aandoening te functioneren, dan pas spreken we van gezondheid.
Bv iemand in het begin van een onco traject à pt voelt zich ziek en kan niet functioneren
dus is ziek. 6m later is de vrouw daar doorheen (wel nog borstkanker) bv ze is aan het werk,
ze heeft zich aangepast à dan spreken we terug van een gezonde situatie.
‘Health is a state of complete physical, mental and social well-being and not merely the
absence of disease or infirmity ...with the ability to adapt
and to self manage, to function... in the physical, mental,
social domains of health’
Hoe accuraat is dan deze voorstelling?
Belangrijk om juist in te delen want het beleid hangt hier
vanaf bv longcovid hoort bij illness. Indien je dit zou
toeschrijven aan disease, dan zou je moeten behandelen
maar dat kan niet want bij longcovid is er geen
ziektesubstraat.
Of eerder deze …
23% van ptn met ziekte heeft klachten
33% heeft ziektegevoel maar geen ziekte aanwezig bv
longcovid
3% heeft geen ziekte maar wel een ziek gevoel en is afwezig
door ziekte
2% heeft niks en is afwezig door ziekte
8% heeft ziekte substraat, ziektegevoel en is afwezig
,Modellen van ziekte en gezondheid
1. Biomedisch model (°16de-17de eeuw)
o ziekte = een probleem in biologische processen = objectieve waarneming
o basis van de volgende modellen
o Implicatie van het model op visie op
o gezondheid: focus op "absence of disease" à Sterk gericht op de
afwezigheid van een ziekte
o financiering van westerse gezondheidszorg
o Belang van biomedische model voor vooruitgang in geneeskunde , EBM, ...
à ontstaansgeschiedenis van de medische wetenschap
o Deze gaat ervan uit: Als er symptomen zijn is er ook een substraat en
omgekeerd
2. Biopsychosociaal model: Door George Engel USA 1977, internist
en psychiater
o Biologische aspecten: genetische en somatische bouw
o Psychologische factoren: mentale gezondheid en
persoonlijkheid
o Sociologische factoren: omgeving heeft grote impact op
gezondheid
o Eerder vage klachten bv in psychiatrische sfeer
3. Bio-psychosociaal-spiritueel model van ziekte
o Ouderen mensen hebben vaak een kwetsbaarheid
§ 82j, voor hem mag het gedaan zijn
§ andere 82j, wil nog wel geopereerd worden
à Deze ptn maken een andere keuze op basis van
zingeving
o Oncopatienten: de ene had een andere slechtere outcome
omdat de zingeving anders was bv iemand zonder kinderen,
zonder goeie omgeving heeft minder drang om te overleven
o Spiritualiteit is de dynamische dimensie van mens-zijn die
verwijst naar de manier waarop personen zin, levensdoel en het
transcendente ervaren, uiten en/of zoeken, en de manier waarop zij
verbinding beleven met het nu, met zichzelf, met anderen, met de natuur,
met het betekenisvolle en/of het religieuze = levenshouding, zingeving,
verbinding
4. Model ‘frailty’
o ‘kwetsbaarheid’, begrip uit de geriatrie
o Frailty is een dynamische staat waarin een
persoon verkeert die op 1 of meerdere
domeinen (fysiek, psychosocial, omgeving)
functioneel verlies/uitval ervaart. Frailty wordt
veroorzaakt/beïnvloed door uiteenlopende
parameters en leidt tot het risico op nog meer
uitval (D-SCOPE 2016)
o Ofwel: de ene 90 jarige is de andere niet
o Balans tussen kwetsbaarheid en weerbaarheid
5. Ecologisch model van gezondheid (filmpje op toledo)
o Individu: diversiteitskenmerken
o Biogenetische, somatische, psychische, sociale kenmerken
, o Bv leeftijd, geslacht, ras, culturele achtergrond, functiebeperking,
taal, seksuele geaardheid, inkomen …
o Bv mensen met een bewegingsbeperking wachten langer om naar de
dokter te gaan omdat het hen veel moeite vraagt à dit maakt hen
kwetsbaar.
o Ook ouderen mensen komen minder snel
naar de praktijk, vragen minder snel
een huisbezoek aan omdat ze zich
daarover schamen
o Omgeving (wat is omgeving?)
o wisselwerking (hoe?)
o Impact van ziekte
Toegepast: Man, 30j, tenniselleboog (epicondylitis
lateralis), arbeider, heeft aanleg voor gewirchtsklachten,
actieve man, is niet bang van pijn, is niet bang om te
bewegen, is positief ingesteld à betere outcome
o Individu:
o Biogenetische kenmerken: aanleg voor gewrichtspijnen
o Somatische kenmerken: epicondylitis
o Psychische kenmerken: positief ingesteld, hoge pijndrempel, actieve
sporter, eerder angstig.
o Interpersoonlijke factoren (individu & omgeving)
o Gezinssituatie zal veranderen: meer actief in huishouden, baby verzorgen, 2
inkomens (1 + 1 vervangingsinkomen)
o Ondersteuning van familie en vrienden, het gezin heeft een netwerk, kan
hulp vragen, maar de man heeft ook kwetsbaarheden
o Institutioneel (individu & omgeving)
o Hoge werkdruk, repetitief werk, wisselend en moeilijk uurrrooster
o Aarbeidsgeneesheer: eventueel aanpassing werkplaats vragen?
o Maatschappij (individu & omgeving)
o Verwachtingspatronen/rolpatronen: De maatschappij verwacht dat je met
een tenniselleboog wel komt werken
o Ziekte en werken: De meeste vlamingen gaan ook werken als ze ziek zijn
o Ziekte en sociaal functioneren: Mensen in ziekenverlof hebben soms het
gevoel dat ze in bed moeten liggen en niet mogen buitenkomen,
verantwoorden zich als ze dan buiten hun huisarts tegenkomen.
o Beleid
o Regelgeving werkongeschiktheid ziekte/ouderschapsverlof
o Wetgeving bescherming op de werkplek
o Beroepsziekten
,Diathesis-stressmodellen: interactie tussen kwetsbaarheid en stressoren leiden tot
ziektebeeld (filmpje op toledo)
Diathesis: voortbeschiktheid, aanleg voor een ziekte:
genetisch – psychologisch – biologisch à zie het als ‘the
starting line to depression’ bv schizofrenia: sommige
mensen hebben een voorbeschiktheid tot het
ontwikkelen van schizofrenie, maar zullen het daarom
niet noodzakelijk ontwikkelen. cf Cannabis gebruik
Stress: veranderend iets in de omgeving van de patient
die dusdanig ingrijpend is dat die, in samenwerking met
de vulnerabiliteit, leidt tot ziekte
Binnen de jeugdgezondheidszorg ontstond in de eind jaren 70 een gelijkaardige
paradigmashift. Tot dan toe werd de gezondheidstoestand van een kind louter gezien als
een gevolg van intrinsieke eigenschappen van het kind, met name biologische factoren.
Sameroi beschreef als eerste het transactioneel model, waarin werd aangegeven dat
naast de biologische ook de omgeving van het kind een rol speelt op de psychische,
sociale en cognitieve ontwikkeling. Hierdoor werd het noodzakelijk niet alleen het gedrag,
dat het resultaat is van de neurologische ontwikkeling, maar ook de bredere context van
het kind in kaart te brengen.
Het woord transactioneel gebruikt hij om te wijzen op de vaststelling dat het kind zijn/haar
omgeving beinvloedt terwijl de omgeving ook het kind beinvloedt. De ontwikkeling wordt
met andere woorden gezien als een dynamisch proces tussen kinderen, opvoeders en
omgeving.
Samerof beschrijft bv hoe mentale ziekte van de ouders, sociale status en
familiale stress negatief beïnvloedende factoren zijn.
Op dit transactioneel model volgden een aantal variaties.
Deze transactionele modellen vloeien voort uit het zogenaamde
nature/nurture debat dat in het midden van de 19e eeuw onder meer door Charles Darwin
op gang werd getrokken, en waarin vanuit diverse invalshoeken de wisselwerking tussen
het genetische potentieel van de mens (nature) en zijn omgeving (nurture) werd
bestudeerd
Balansmodel: DRAAGLAST versus DRAAGKRACHT
Risicofactoren Beschermende factoren
• Kenmerk met EB-voorspellende • Modificeert kans op probleem bij
waarde voor probleem bestaan van RF
• Variatie per ontwikkelingsmoment • Speelt een buierende rol
• Risicocumulatie is meer bepalend
dan aard RF
• Chronische RF meer bepalend dan
acute
• Bv alleenstaande ouder = RF
,In de meeste studies blijkt dat bij een cumulatie van vier of meer risicofactoren in het kind
of de omgeving de kans op een ontwikkelingsstoornis substantieel is. Dit werd onder meer
aangetoond voor intelligentieontwikkeling, psychische en gedragsproblemen en
delinquentie.
De invloed van verschillende risicofactoren blijkt per ontwikkelingsmoment te verschillen.
Factoren die chronisch binnen een bepaalde situatie aanwezig zijn blijken meer invloed op
de ontwikkeling te hebben dan ‘acute’ factoren die slechts een korte, maar soms zeer
heftige, periode inwerken.
Beschermende factoren mogen niet verward worden met ontwikkelingsbevorderende
factoren. Uit onderzoek blijken protectieve factoren de negatieve eiecten van
risicocumulatie voor een deel te kunnen opheien. Of volledige uitschakeling van
risicofactoren kan plaatsvinden is niet aangetoond.
Het inventariseren van risicofactoren of het opstellen van een risicoprofiel alleen in
situaties waarin er sprake is van risicocumulatie, kan tot een eiectieve en eiiciënte
vroegtijdige diagnostiek of signalering leiden. Dit is zeer waardevol, maar niet
voldoende. De menselijke groei- en ontwikkeling (en de opvoeding van kinderen) zijn
namelijk zeer complexe processen die zich over langere tijd afspelen en waarbij in de loop
van de tijd zich allerlei invloeden in positieve en negatieve zin kunnen doen gelden.
Bovendien zijn er in de ontwikkeling van een kind perioden aan te wijzen waarop het
extra gevoelig is voor het ontwikkelen van bepaald problematiek (levensloopmodel). Deze
perioden worden risicoperioden genoemd. Overigens zou je die voor ouders ook kunnen
aanwijzen; een postnatale depressie doet zich bijvoorbeeld voor in een specifieke
periode na de bevalling en kan van grote invloed zijn op de interactie met het kind. Het
is daarom nauwelijks mogelijk om op basis van risicoprofielen die kinderen of
groepen aan te duiden die met zekerheid gedrag- of gezondheidsproblemen zullen
ontwikkelen. Tussen risicofactor en probleem ligt namelijk een risicoproces. En het zijn
deze risicoprocessen die longitudinale opvolging vergen, en in het kader van de
jeugdgezondheidszorg een aangrijpingspunt vormen voor opvolging en beïnvloeding.
Casus: Laure, 3 jaar, consulteert met haar mama omwille van hoesten, neusloop, lichte
temperatuursverhoging en oorpijn. Laure heeft een sterke gehoorsdaling ten gevolge van
een intra-uteriene CMV infectie. Het is een erg schuchter meisje. Ze heeft een duidelijke
taalachterstand. Laures ouders hebben beiden een goed betaalde baan. Ze hebben
recentelijk beslist om gescheiden te leven. Ze opteerden voor co-ouderschap.
- Oorpijn baart zorgen omdat ze al slechthoren is, kan evolueren naar plotse
doofheid.
- Bezorgdheden: taalachterstand, oorpijn, schuchter meisje à ze gaat minder snel
klagen, vertellen dat ze pijn heeft.
- Geruststellend: betrokken ouders
, Welke is de belangrijkste determinant van gezondheid? Sociale determinanten!!
30% vd gezondheid wordt bepaald door genetisch
kapitaal
60% wordt bepaald door sociale determinanten
We gaan patiënten zien met verhoogde kwetsbaarheid bv
gezin met 4 kinderen en allemaal astma à adres
checken, vragen hoe ze wonen
Werkomstandigheden: bv arbeiders hebben 18 gezonde
levensjaren minder dan bv wij à de eerste chronische
ziekte bij een arbeider treedt op voor zijn 50e
Sociale determinanten:
- Sociale gradient: arme sociale en economische omstandigheden tasten
gezondheid aan. Mensen die zich laag op de sociale ladder bevinden hebben over
het algemeen minstens 2 maal meer kans op ernstige ziekte en vroege dood in
vergelijking met mensen bovenaan de sociale ladder. De oorzaken liggen zowel op
materieel als op psychosociaal vlak. Armoede leidt tot slechtere onderwijskansen,
onzekere jobs, gevaarlijke jobs, ongunstige huisvesting etc. Deze oorzaken zijn
cumulatief over het verloop van een mensenleven.
- Stress: stress op lange termijn kan de gezondheid schaden – angst, laag zelfbeeld,
sociale isolatie, controleverlies over het werk en thuis: verhogen kans op mentale
problematiek en premature dood. Door onderzoek heeft men vastgesteld dat hoe
lager op de sociale ladder, hoe meer deze problematiek voorkomt.
Waarom? In acute bedreigende situaties zorgen onze hormonen en ons
neurologisch stelsel ervoor dat we onmiddellijk kunnen vechten of vluchten van de
situatie: door het hartritme te doen toenemen, beschikbare energie te mobiliseren,
aandacht te verhogen. Dit leidt de energie weg van fysiologische processen die
belangrijk zijn om je gezondheid op lange termijn op peil te houden. Dit verhoogt de
kans op diabetes, infecties, AHT, MI, depressie etc