Met de college aantekeningen (en samenvatting, zie ander document) in 1x een 7 gehaald voor het college Mens Zijn! Filosofie, christelijke mensbeeld en psychologie.
2 vragen stellen bij de psychologie:
1. Wat is het object
2. Wat is de methode?
Sociologie: Bekijken vooral mensen in de grotere groepen (Gemeenschap, familie, maatschappij) en
de gewoontes en waarden daarvan.
Psychologie: Kenmerkend meer de interactie, is deels een overlapping van dus sociologie. Sociale
psychologie. Wat speelt er in mensen af, gevoelens en hoe ze denken en beleven. Waar baseren ze
keuzes op en waarom gedragen ze zo. Hersenen is ook belangrijk in het gedrag van mensen.
Biologie: Hersenen etc, kleine deeltjes van hersenen etc. Neuronen etc.
Methode:
- Methode kiezen die veel info geeft over wat jij bestudeerd.
- Wil je sterren zien dan kies je voor telescoop bijvoorbeeld.
- Bij ontstaan psychologie was er niet het geval van een methode kiezen. Je kan namelijk niet
op een objectieve manier kijken wat er in een mens afspeelt.
- Wetenschap was namelijk eerst dat je echt iets moest meten, je moest het kunnen aantonen
etc. Gevoelens etc horen daar niet bij, die vielen er dus eerst buiten. Later niet meer.
Theorieën en functies:
Wetenschappelijke theorieën
- Juist systematisch en heel ordelijk een beschrijving maken van wat je ziet. Niet alleen dus
beschrijven wat je interessant vindt.
- Ook verklaren waarom iets gebeurt, of waardoor iets gebeurt. Wat zijn de factoren en
omstandigheden die leiden tot bepaalde verschijnselen. Wat maakt dat mensen zich zus of
zo gedragen.
- Kijken dus naar de werkelijkheid, imperische wetenschap. Op feiten, theorieën gebaseerd op
ideeën.
- In de wetenschap juist dat als je denkt dat iets op een bepaalde manier werkt, ga je kritisch
op zoek naar situaties of dat ook zo klopt. Je gaat dan dus nieuwe situaties creëren met die
omstandigheden en dan kijken of dat voorspellende wat je dacht ook waar is. Toetsende
karakter, als we iets echt kunnen voorspellen is het dus waar. Anders moet de theorie aan de
kant, dat is de wetenschap. Theorie moet dus onderbouwd zijn.
- Theorie koppelen aan andere verschijnselen, zoekfunctie van theorieën.
Alledaagse theorieën:
- We definiëren niet alles wat we zien, gaat niet systematisch. Willekeurig.
- We zijn niet zo aan het kijken naar oorzaak of gevolg.
- We hebben snel ergens al zelf een verklaring voor.
, - We zoeken snel ergens al bevestiging voor onze verklaring.
- We zijn niet kritisch op zoek naar opvattingen die ons in de war kunnen raken.
- Dingen die in tegenspraak zijn met onze ideeën, zeggen wij snel dat dat dus een uitzondering
is.
Psychologie t.o.v. christendom/theologie en filosofie
Hebben we theologie nodig om de mens te doorgronden? De sociale neutrale wetenschappen zoals
psychologie, hebben we die nodig om de mens te kennen.
Soc. Neutrale wetenschappen
- Is op feiten gebaseerd
- Kiest voor de logische theorie
- God is niet bewijsbaar, niet wetenschappelijk
- Weten gelovigen dan niet meer over de mens vanuit geloof? Hebben we die wetenschappen
wel nodig?
Verschillende standpunten:
- De Bijbel is genoeg, daar weten we al genoeg over de mens
- Mens in problemen? Komt door niet houden aan bijbel
- God niet bestaat? Dan is alles wat je daarna vindt ook niet waar. Geen schepping etc.
- 1 werkelijkheid, Door God geschapen werkelijkheid kan dus niet in strijd zijn met de Bijbel, bij
spanning is dan wel wat in de Bijbel staat waar. Die theorieen zijn dan niet helemaal juist.
- Is niet zo eenvoudig, Bijbeluitleg is namelijk ook menselijk, door mensen gedaan.
In gesprek blijven, er zijn dan verschillende soorten kennis:
- Alledaagse kennis/intuïtie
- Wetenschappelijke kennis’
- Theologische kennis – Levensbeschouwelijke opvattingen, waar komen we vandaan en wat is
onze bestemming. Is normatief – wat hoort etc
- Filosofie – doordenken over bepaalde thema’s. Bied gereedschap om goed en zindelijk te
werken.
Levensbeschouwelijke onderwerpen:
- Die kleuren vaak je waarheid, waar je van uitgaat, waar je in gelooft etc, Goed om daar
bewust van te zijn. Wat zijn de aannames van mensen.
Specifieke theorieën:
- Reductie van de werkelijkheid, je kijkt door een bril. (Alsof dit het enige is wat bestaat, je
focust meer op een bepaald iets)
- Dat is dan niet het hele plaatje, verliefdheid = hersenactiviteit. (Belangrijkste is vaak de
andere persoon die die activiteit oproept)
Deel 3: Mensbeelden
- Je kan niet helemaal neutraal naar mensen kijken, door die bril
Kijken naar wat voor mensbeelden:
- Oorzaak/gevolg relaties bij menselijk gedrag, wat veroorzaakt vooral het drag. (Rol van
individu ten opzicht van zijn omgeving. Welke invloed)
, Meganistisch mensbeeld
- Gedrag zit simpel in elkaar. Eenvoudige principes. Factoren die strak leiden tot dit of dat
gedrag. Dus je kan gedrag goed sturen dmv die factoren, we worden dus echt geleid door die
factoren.
Organistisch mensbeeld
- Wisselwerking tussen persoon en omgeving, Persoon past zich steeds weer aan. Persoon
heeft ook invloed op omgeving. Steeds dus balans tussen die invloed. Evolutie theorie sluit
daar goed bij aan.
Personalistisch mensbeeld
- Meest bepalend van de mens is zijn vrije keuzes. Mens kan zelf kiezen. Zelf doelen kiezen. Is
wel beïnvloeding maar de mens hoeft daar niet in mee te gaan. Heeft eigen vrijheid voor de
keuzes daarin. Betekenis van mensen hoe ze omgaan met de werkelijkheid.
Behaviorisme
= meest mechanistische mensbeeld
Uitgangspunten:
- Geldige kennis over mens alleen door te tellen/meten/registreren.
Wetenschappelijk/filosofische opvatting dus. Het andere doet er allemaal niet aan toe,
hebben we niks aan
- Veel processen van mensen zijn vergelijkbaar met dieren.
- Leerprocessen,
- Weinig aandacht over de mens zijn eigen doelen.
- Mens wordt blanco geboren, niet al ergens op gericht. Ongeschreven blad. (Tabula rasa)
- Vooral besturing vanuit buitenaf, zo worden mensen en hun gedrag gevormd.
Habituatie (niet echt belangrijk voor social work)
- Bepaalde prikkels die niet belangrijk zijn worden automatisch op zij geschoven omdat hij er
aan gewend is. Je bent al aan een plek gewend dus hoef je de prikkels niet te krijgen.
Vb: Als je een muf lokaal binnenkomt ruik je dat heel sterk, de mensen in dat lokaal merken dat
niet. Die zijn er al aangewend. Die hebben die prikkels al ter zijde gedaan.
Klassieke conditionering
Vb: Hond kwijlt altijd bij eten, bij eten altijd een belletje laten. Later kwijlt hond bij het belletje.
- Vertoont gedrag – response.
- Stimulus – Prikkel die aanleiding geeft op het response, het gedrag
- Stimulus komen op dier/persoon af, gedrag dat daar op volgt is response.
Ongeconditioneerde response – OR
Ongeconditioneerde stimulus – OS
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xxxj. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.77. You're not tied to anything after your purchase.