Samenvatting: Mededingingsrecht in de EU en Nederland
Complete samenvatting van de hoofdstukken 1 t/m 7
- Studiestof Radboud Universiteit voor het vak Europees Economisch Recht
- 2018/2019
Alle relevante begrippen gearceerd en lijstjes met kenmerken/voorwaarden dmv bulletpoints
Samenvatting is...
Decentralisatie
Decentralisatie als belangrijke tendens in het EU mededingingsrecht
- Einde aan het onthefngsmonopolie/machtigingssssteem van de EC (art. 101 lid 3 VWEU)
- Nu ook toets door nationale kartelautoriteiten en rechters
Artikel 101 VWEU heet rechtstreekse werking en kan daardoor decentraal en door nationale autoriteiten worden
toegepast
Decentralisatie in arresten:
- HvJ Wouters:
o Uitzondering op kartelverbod in verband met algemeen belang: nationale rechter mag toetsen
- HvJ CIF:
o ACM mag privaatpublieke arrangementen in strijd met het EU-recht oordelen (art. 4 lid 3 EU jo. art. 101 VWEU)
- HvJ Milk Marque:
o Nationale kartelautoriteiten mogen nationaal mededingingsrecht toepasseng om zo bij te dragen aan het goed
functioneren van een Gemeenschappelijke landbouwverordening
- HvJ Altmark
o ‘Altmark-doctrine’ – fnanciile compensatie voor uitvoering openbare dienstverplichting
o Sinds 2014 Groepsvrijstellingsverordening – nationale beoordeling staatsteun
Doelstelling gedecentraliseerde EU-mededingingsrecht
- Verordening 1/2003 – spil in decentralisatie
o Beoogt een coherente en eenvormige gelding van het EU-mededingingsrecht te waarborgeng samenwerking
nationale autoriteiten/rechter en EC
- Invoering lid 3g art. 101 VWEU: ontlasten ECg meer capaciteit voor handhaving
Uitgangspunten boek
Nederlandse Mededingingswet
- Niet strenger of soepeler dan EU mededingingsregels
- Maar bewust geen kopie
Decentralisatie: overhevelen van bevoegdheden (op het terrein van het mededingingsrecht) van EU naar nationaal niveau
ACM
- Zelfstandig bestuursorgaang onafankelijk van Minster van Economische Zaken
- Geen instructies op niveau individuele zaakg wel beleidsregels (art. 9 Instellingswet ACM + 21 Kzbo)
Rechterlijk toezicht NL
- Rechtbank Roterdam in eerste aanleg
- College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb) in hoger beroep
Daarnaast kan de civiele rechter aan het EU kartelverbod toetsen in geschillen
Gecentraliseerde toepassing: wanneer ACM of rechter de EU regels toepast
HF. 2 – Verhouding tussen EU en nationale mededingingsregels
Uitgangspunten en basisconcepten in het mededingingsrecht
Twee soorten kartelwetgeving:
1. Verbodsstelsel
- Concurrentiebeperkende gedragingen zijn verboden (behoudens uitzonderingen)
, 2. Misbruikstelsel
- Concurrentiebeperkende gedragingen niet verbodeng alleen optreden bij misbruik
NL & EU: verbodstelsel
Doelstellingen mededingingsrecht
Doelstellingen
1. Instelling één interne markt
Onvervalste mededinging in relatie tot de interne markt
2. Werkbare concurrentie
HvJ Metro
Consumentenwelvaart benadrukt: lagere prijzeng grotere keuzevrijheid en meer innovatie
Doelmatige allocatie van middelen – vergroot welvaart
Effect-based-benadering: actuele of potentiile efecten van het handelen van ondernemingen onderzoeken
3. Structuur markt & mededinging als zodanig
Naast bescherming concurrenten en consumenten (HvJ T-Mobileg r.o. 38)
Doelstelling Nederlandse mededingingswet
- Consumentenwelvaartg concurrentie is goed voor het functioneren van de nationale economie
- Niet: EU marktintegratie
Drie pilaren mededingingsrecht
Pilaren:
1. Kartelverbod: geen concurrentiebeperkende afspraken
a. 101 VWEU en 6 Mw
b. Ex post
2. Machtspositie: geen misbruik
a. 102 VWEU en 24 Mw
b. Ex post
3. Fuseren: concentratietoezicht
a. Concentratieverordening en 26-49 Mw
b. Ex ante
Afbakening naar relevante markt
Welke bedrijven concurreren met elkaar?
Marktafbakening
1. Relevante product markt
Zijn de producten substituten?
HvJ United Brands
2. Relevante geografsche markt
Gebied waarin de concurrentievoorwaarden voor de ondernemingen in kwestie homogeen zijn
o Wetgeving (HvJ United Brands)
Indien de markt naar product en plaats afgebakend isg kunnen door middel van percentages de verschillende posities van
de ondernemingen op de markt bepaald worden
- 50% of meer machtspositie (HvJ Akzo)
Marktafbakening EU en Mw gelijk.
Onderneming
Onderneming: entiteiten die economische activiteiten verrichten (HvJ Hofner)
Economische activiteit: aanbieden van goederen en diensten op de markt (HvJ Commissie/Italii)
Voor NL – aangesloten bij art. 101 VWEU (art. 1 onder f Mw)
Twee grenzen:
1. Tspische overheidsprerogatieven: geen economische activiteit (HvJ Eurocontrol)
HvJ Diego Cali: private organisatie die bepaalde kerntaken van de overheid uitvoert (zoals toezicht op
naleving milieuregelgeving) geen mededingingsrecht van toepassing
, 2. Sociale verzekeringen
Hoe groot is de rol van solidariteit (marktwerking of niet?)
Intensiteit toezicht overheid
3. Derde dimensie (mogelijk): activiteiten met een maatschappelijke dimensie (natuurbeheer en onderwijs)
Publieke doelstelling die erkend is door de overheid
Hangen de activiteiten nauw samen met de doelstelling
Activiteiten volledig of grotendeels gefnancierd door de overheid
i. Geen economische tegenprestatie van afnemers
Verhouding EU en nationale mededingingsrecht voor V. 1/2003
Basis = HvJ Walt Wilhelm
- Nationale en EU mededingingsrecht kunnen tegelijkertijd van toepassing zijn
Zowel EC als nationale autoriteiten bevoegd
Cumulatie van sancties mogelijk – wel ‘algemene billijkheidsgronden’
Zie ook Lssine-kartels:
EC boete voor EU
Japan/VS boete voor niet-EU
- Twee verschillende doelstellingen:
Wegnemen belemmeringen tussenstaatse handel / binnenlandse mogelijkheden
Bevestiging Walt Wilhelm in HvJ Toshiba
- Ne bis in idem ook na V. 1/2003 niet altijd van toepassing
- Cumulatie boetes mogelijkg maar;
Sinds 1 mei 2004 geen keuze meer voor toepassen enkel nationale recht bij grensoverschrijdend aspect
Verhouding EU en nationaal mededingingsrecht na Ver. 1/2003
Art. 3 Ver. 01/2003
- Efect op de tussenstaatse handel = EU recht toepassen
Daarnaast toepassen nationale recht mogelijk
Walt Wilhelm geldt nog steeds (cumulatie) – maar altijd EU recht (!)
- Lid 2
Grens: niet strenger dan EU recht
Tenzij eenzijdige gedragingen
Tenzij lid 3
Controle op fusies
Andere doelstelling dan art. 101/2 VWEU
o Regelgeving inzake oneerlijke handel
o In overeenstemming met algemene beginselen EU
o HvJ Tedeschi: afwijken harmonisatie niet mogelijkg maar:
o HvJ Campus Oil & Compassion: regelgeving andere doelstelling valt niet onder reikwijdte
Unieregeling – dergelijke regelgeving wordt geacht betrekking te hebben op materie die nog niet
geharmoniseerd is
Kern: nog steeds veel ruimte voor nationale mededingingsrecht naast EU recht
Criterium van de tussenstaatse handel
Tussenstaatse handel:
- Bepalend voor bevoegdheid EC
- Bepalend voor verhouding EU en nationaal recht (sinds Ver. 01/2003)
Jurisprudentie over tussenstaatse handel
Ook een potentieel efect kan de handel tussen lidstaten beïnvloeden (HvJ Grundig/Consten)
- Voor vrij verkeer zie HvJ Dassonville (zelfde doel: instellen interne markt)
, EU-mededingingsrecht van toepassing indien de gedraging een wijziging van de handelsstromen tot gevolg kan hebben
Ook afspraken in één lidstaat (HvJ Vereniging van Cementhandelaren)
- Horizontale overeenkomstg gehele grondgebied lidstaat drempelvorming (toetreding buitenlandse ondernemingen
bemoeilijkt)
- Verticale overeenkomst tussen leverancier en afnemers (Brasserie De Haecht en Delimitis); beïnvloeding tussenstaatse
handel bij cumulatie-efectt groot aantal gelijksoortige overeenkomsten door leverancier afgesloten
Ook afspraken buiten de EU efectleer
- HvJ Houtslijp
- Efect op de interne markt EU is bepalend
Richtsnoeren ‘beïnvloeding handel’
Tussenstaatse handel: autonoom EU-rechterlijk criterium
- Bevoegdheidscriterium
- Elke zaak onderzoeken
Kern
- Wanneer een gedraging in zijn geheel de tussenstaatse handel kan beïnvloedeng vallen alle onderdelen van die
gedraging onder het verbod van art. 101/2 VWEU
- Onderscheid efect tussenstaatse handel & merkbare efect mededinging (!)
- Drie elementen
1. Handel tussen lidstaten
2. Kunnen beïnvloeden
3. Merkbare beïnvloeding
Handel tussen lidstaten
Alle grensoverschrijdende economische activiteiten
- Niet noodzakelijk dat de betrokken ondernemingen in minstens twee lidstaten actief zijn
- Efect in twee of meer lidstaten vereist
Kunnen beïnvloeden
Op basis van juridische en feitelijke elementen: rechtstreekse, daadwerkelijke of potentile efecten
a. Voldoende mate van waarschijnlijkheid
o Ook potentieel efect
o Objectieve factoren:
i. Aard van de overeenkomst
ii. Aard van de producten
iii. Marktpositie betrokken ondernemingen
iv. Juridische en feitelijke context
Zie ook nationale wetgeving in strijd met 101 VWEU/4 lid 3 EU
HvJ CIF – buiten toepassing laten door ACM
b. Beïnvloeding van de handelsstromen tussen lidstaten
o Niet per se negatief
o ‘Anders verloopt dan normaal het geval was geweest / zonder gedraging of afspraak’
o Waardevrij – bevoegdheidscriterium toepassing mededingingsrecht
c. Al dan niet rechtstreekseg daadwerkelijke of potentiile beïnvloeding
o Rechtstreeks: producten waarop de afspraak in kwestie betrekking heet
o Indirect: verwante producten (bijv. grondstofen)
o Daadwerkelijk: tenuitvoerlegging afspraak
o Potentieel: voldoende mate van waarschijnlijkheid op basis van voorzienbare marktontwikkelingen
Merkbare beïnvloeding
‘De-minimis’ regeling voor tussenstaatse handel
- Los van ‘de-minimis’ voor meten beperking mededinging
Maar daarin wel genoegd (alinea 4)
Beïnvloeding van de handel wordt aangenomen bij:
1. Totaal marktaandeel partijen op relevante markt groter dan 5%
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mhr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.