Fracturen in de schouderregio zijn meestal het gevolg van een hoogenergetisch trauma: een val op
de schouder, achter op het schouderblad of op de uitgestrekte arm. Bij ouderen (>60 jaar) kan ook al
bij een laagenergetisch trauma een fractuur ontstaan. Vaak is dat een subcapitale humerusfractuur,
zeker als ook osteoporose of een botmetastase in het geding is. De krachtpresentatie en symptomen
bij fracturen zijn acute pijn, lokale zwelling, asdrukpijn, crepitaties en verminderde bewegingsfunctie
of zelfs de onmogelijkheid om de arm te bewegen.
De meeste fracturen in de schouderregio betreffen de clavicula. Door de oppervlakkige ligging van de
clavicula is een fractuur van dit botstuk grotendeels klinisch te stellen. Een abnormale stand,
abnormale beweeglijkheid van de fractuurdelen en eventuele crepitaties zijn dan de belangrijkste
aanwijzingen.
Humerusfracturen zijn meestal proximaal gelokaliseerd en zijn in te delen naar het aantal
fragmenten en de locatie van de fracturen. De meest voorkomende locaties zijn de humerusschacht,
de humeruskop, het tuberculum minus en het tuberculum majus.
Scapulafracturen zijn relatief zeldzaam (5% van alle schouderfracturen) en moeilijk klinisch vast te
stellen door de diepe ligging van de vele spiergroepen die op de scapula aanhechten.
SAPS
Het subacromiaal pijn syndroom (SAPS) is een verzamelnaam van schouderklachten waarbij de
specifieke oorzaak onbekend is. Voorheen werd deze pathologie aangegeven als impingement klacht,
maar uit onderzoek bleek dat er geen causale relatie was te vinden tussen de anatomie en
inklemming bij mensen met deze specifieke klachten. Tegenwoordig wordt SAPS meer gezien als
symptoom, waarbij toch sprake kan zijn van een interne of externe impingement klacht. Bij 65%-80%
van de patiënten is sprake van SAPS klachten. SAPS valt onder de grotere verzamelnaam van
tendinopathische klachten van de schouder/schoudergordel.
Testen:
Cluster van Park
- Painful arc: Laat de patiënt abductie-elevatie maken. Positieve test = de patiënt heeft
last tussen 60 en 120 abductie en afwijkend bewegingsverloop.
- Hawkins Kennedy: Leg een hand op de dichtstbijzijnde schouder van de patiënt en
laat de bovenarm van de patiënt steunen op jouw arm, zorg ervoor dat de humerus
in het scapulaire vlak blijft. Maak nu een endorotatie van de onderarm, duw de
onderarm naar beneden, tot het uiterste. Is er bij de test geen duidelijke klachten,
wel klachten maar niet helemaal herkenbaar, doe je de test in 90. De test blijft voor
de rest hetzelfde. Positieve test = herkenbare klachten en pijn.
- Infraspinatus test: exorotatie weerstandstest. Laat de patiënt zijn ellebogen in de zij
zetten met de onderarmen naar voren. Laat de patiënt exorotatie maken, waarbij de
ellebogen in de zij blijven, en geef aan de buitenkant tegen druk. Positieve test =
herkenbare klachten en pijn.
Sensitiviteit: Specificiteit:
De testen moeten allemaal positief zijn om een positieve uitslag te krijgen van dit cluster.
,Tendinopathie rotator cuff
Een tendinopathie is een klacht die over het algemeen vrij geleidelijk ontstaat. Het volgt dan ook
vrijwel altijd dezelfde fasering zoals hier te zien is in de figuur.
Naast het geleidelijk ontstaan zien we bij schouder tendinopathie vaak de
aanwezigheid van een painful arc. Uiteraard geeft het pijnklachten die
afhankelijk zijn van de fase waarin je je bevindt. Pijn wordt aangegeven in de
schouderregio en bij activiteiten op schouderhoogte. Denk daarbij aan een
trui of jas aantrekken. Ook liggen op de schouder kan als pijnlijk worden
ervaren.
Testen:
Lateral Jobe: (supraspinatus) De patiënt zit op de bank met de
humerus horizontaal, 90 abductie, en maximale endorotatie. Je geeft
weerstand aan de bovenkant van de humerus, rond de elleboog.
Positieve test = herkenbare klachten en pijn
Sensitiviteit: Specificiteit:
Belly off sign: (subscapularis) Leg de hand van de patiënt op de buik
en plaats de elleboog in één lijn met de hand. Positieve test = de hand kan niet op de plek
worden gehouden.
Senstiviteit: 0.86 Specificiteit: 0.91
Modified Belly press test: (subscapularis) Plaats beide handen van de patiënt op de buik.
Breng de ellebogen in één lijn met de handen. Positieve test = deze positie kan niet worden
behouden en er is herkenbare klachten en pijn.
Sensitiviteit: 0.80 Specificiteit: 0.88
External rotation lag sign: Plaats de arm van de patiënt in 20 abductie. Maak daarna
maximale exorotatie, houdt de onderarm tegen met een lichte weerstand. Laat de onderarm
nu los. Positieve test = de patiënt kan de arm niet op z’n plaats houden als de onderarm
wordt los gelaten.
Sensitiviteit: Specificiteit:
Rotatorcuff ruptuur
De rotator cuff bestaat uit vier spieren: de m. subscapularis, m. supraspinatus, m. infraspinatus en de
m. teres minor. Aandoeningen van de rotator cuff kunnen zich op verschillende wijzen manifesteren,
variërend van peesontstekingen, calcificaties in de pees, partiële rupturen en volledige rupturen. Nu
wordt er vanuit gegaan dat vooral intrinsieke oorzaken, gelegen in de rotator cuff zelf,
verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van rotator cuffletsels. Degeneratie van het peesweefsel
door leeftijdsgebonden afname van de bloedvoorziening in de rotator cuff en zo ontstaan er
microrupturen in het peesweefsel.
Rotator cuffrupturen zijn vooral het gevolg van een degeneratief proces, maar kunnen ook ontstaan
door een trauma of impingement. De kwaliteit van het peesweefsel is bij alle oorzaken van
doorslaggevende betekenis. Een degeneratieve rotator cuffruptuur ontstaat als gevolg van een
verouderingsproces van het peesweefsel. Hoerdoor verzwakt de collageenstructuur en neemt de
belastbaarheid van het weefsel af. Zelfs activiteiten in het dagelijkse leven en sportactiviteiten
kunnen dan leiden tot microrupturen.
Rotator cuffleasies op degeneratieve basis ontstaan vaak aan de articulaire zijde van de rotator cuff,
juist dorsaal van de bicepspees, in de kritische zone.
, De incidentie van degeneratieve rotator cuffruptuur neemt sterk toe op oudere leeftijd. Op de
leeftijd van vijftig jaar neemt de incidentie van voornamelijk partiële rotator cuffleasies toe en rond
het zestigste jaar treden er steeds meer volledige rotator cuffrupturen op. Bij het volgend van deze
patiënten in de tijd bleek progressie van de omvang van rotator cuffruptuur gerelateerd te zijn aan
het optreden van symptomen zoals pijn en functionele beperkingen.
Als er sprake is van een degeneratieve rotator cuffruptuur, dan ontstaan de pijn en het functieverlies
meer geleidelijk. De pijn is veelal voelbaar aan de buitenzijde van de schouder, soms uitstralend naar
de bovenarm. Soms zijn er subacromiale crepitaties en nachtelijke pijn. Het heffen van de arm in
abductie en elevatie provoceert de pijn.
Bij een traumatische rotator cuffruptuur is er een acuut moment aanwijsbaar. De uitwendig
aangebrachte kracht is te groot voor de fysiologische kenmerken van de pees en het weefsel
ruptureert.
Er zijn drie soorten rupturen: partiële ruptuur ® een deel van de aanhechting van de rotator cuff is
gescheurd, totale ruptuur ® de peesaanhechting is volledig losgescheurd, intratendineuze ruptuur ®
scheur verloopt in het verlengde van de pees.
De meeste rotator cuffrupturen treden op in de m. supraspinatus (50%), gevolgd door een
combinatie van de mm. Supra- en infraspinatus (22%). In 10% van de gevallen is er sprake van een
gecombineerd letsel van de m. supraspinatus en de m. subscapularis. In 6% van de gevallen is er een
ruptuur van alle drie de rotator cuffpezen.
Testen:
Cluster van Park (Rotator Cuff ruptuur)
Leeftijd > 60 jaar
Painful arc: Laat de patiënt abductie-elevatie maken. Positieve test = de patiënt heeft
last tussen 60 en 120 abductie en afwijkend bewegingsverloop.
Drop arm test: Plaats de armen van de patiënt in 90 abductie, houdt de armen daar
even vast en laat de armen dan los, zodat ze naar beneden vallen. Positieve test = de
armen kunnen niet op de plaats worden gehouden.
Infraspinatus test: exorotatie weerstandstest. Laat de patiënt zijn ellebogen in de zij
zetten met de onderarmen naar voren. Laat de patiënt exorotatie maken, waarbij de
ellebogen in de zij blijven, en geef aan de buitenkant tegen druk. Positieve test =
herkenbare klachten en pijn.
Sensitiviteit: Specificiteit:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floorvanbakel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $27.53. You're not tied to anything after your purchase.