100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Jurist in control $10.19   Add to cart

Summary

Samenvatting Jurist in control

 19 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Hierin staat het ICT-recht, Europees Recht en Human Rights met hoorcolleges, werkcolleges en tentamentraining

Preview 5 out of 84  pages

  • April 8, 2024
  • 84
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Jurist in control




1

,Inhoud
Hoorcollege 1 ..........................................................................................................................3
Werkgroep 1A ........................................................................................................................ 11
Werkgroep 1B ........................................................................................................................ 13
Hoorcollege 2A...................................................................................................................... 16
Werkgroep 2A ........................................................................................................................ 19
Hoorcollege 2B...................................................................................................................... 22
Werkgroep 2B ........................................................................................................................ 24
Hoorcollege 2C ..................................................................................................................... 28
Werkgroep 2C ....................................................................................................................... 30
Human rights hoorcollege 3A ................................................................................................. 32
Werkgroep 3A ........................................................................................................................ 33
Werkgroep 3B ........................................................................................................................ 35
Hoorcollege 5 ICT-Recht ........................................................................................................ 37
Werkgroep ICT-recht 5A ......................................................................................................... 44
Werkgroep 5B ........................................................................................................................ 48
Werkgroep 5C ....................................................................................................................... 51
Hoorcollege 6 ........................................................................................................................ 52
Werkgroep 6A ........................................................................................................................ 56
Wergkroep 6B ........................................................................................................................ 59
Hoorcollege 7 ........................................................................................................................ 61
Werkgroep 7A ........................................................................................................................ 67
Werkgroep 7B ........................................................................................................................ 69
Tentamentraining .................................................................................................................. 71
Onderdeel Europees recht (40 punten) ..................................................................................... 71
Onderdeel ICT-recht (40 punten) .............................................................................................. 72
Antwoorden .......................................................................................................................... 75
Onderdeel Europees recht (40 punten) ..................................................................................... 75
Onderdeel ICT-recht (40 punten) .............................................................................................. 79




2

,Hoorcollege 1
De Europese unie
• Ontstaan van de EU;
• Lidstaten;
• Vrede en welzijn.


Na WOII worstelt EU met de verwoestende gevolgen van de oorlog. Om herhaling te voorkomen
beseffen verschillende EU landen dat internationale samenwerking noodzakelijk is. In 1950
ontstaat het idee om de kolen- en staalindustrie te bundelen. Op 18 april 1951 ondertekenen
Frankrijk, Duitsland, Italië, België, Nederland en Luxemburg het verdrag voor de oprichting van
de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (oftewel: EGKS). Voor het eerst is er op dat
moment een overstijgende organisatie, waar de lidstaten zich aan de onderling gemaakte
afspraken moeten houden.

Om nog beter samen te werken op het gebied van handel en economie ontstaat in 1958 de
Europese Economische Gemeenschap (oftewel: EEG). Er zijn dan geen handelsbelemmeringen
meer. Hierdoor is handelen tussen lidstaten makkelijker en goedkoper. Steeds meer landen
sluiten vanaf dat moment aan.

In 1992 tekenen twaalf lidstaten het Verdrag van Maastricht. Daarin versterken ze de
economische samenwerking. Ook gaan ze op politiek vlak meer samenwerken. Dat leidt tot de
oprichting van de Europese Unie (EU). Op 1 februari 2020 heeft het Verenigd Koninkrijk de EU
verlaten. De EU telt momenteel 27 lidstaten en heeft 24 officiële talen.

• Staatssoevereiniteit overdragen;
• Het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU);
• Het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU);
• Supranationaal karakter.

Staatssoevereiniteit: de overheid heeft de ultieme beslissingsbevoegdheid op het grondgebied
van de staat en is de enige die wet- en regelgeving kan opstellen. Oftewel: de staat heeft
staatssoevereiniteit. Dit betekent dat andere staten niet kunnen bepalen hoe Nederland zijn
regelgeving vormgeeft, deze macht ligt alleen bij de nationale overheid. Deze macht kan op twee
manieren worden beperkt, door middel van het vrijwillig overdragen van deze macht of het
onvrijwillig overdragen van deze macht.

Ten eerste kan een staat beslissen om (een deel van) de beslissingsbevoegdheid over te dragen
aan bijvoorbeeld een internationale organisatie. De staat kan dan niet meer zelf alle regels
stellen, maar bepaalt dat een organisatie hoger en gezaghebbender is dan de staat zelf. Het gaat
hier natuurlijk om vrijwillig overdragen van beslissingsbevoegdheid, bijvoorbeeld ten gunste van
inwoners van een staat omdat een gezaghebbendere en machtigere organisatie het belang beter
kan dienen.
Een voorbeeld van onvrijwillig overdragen van beslissingsbevoegdheid komt voor in geval van het
militair binnenvallen van de ene staat door een andere staat.




3

,VEU: in dit verdrag staan de doelstellingen van de EU opgenoemd. De belangrijkste
doelstellingen zijn vrede en welzijn, het creëren van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht,
het oprichten en voltooien van de interne markt, het instellen van een economische en
monetaire unie en het beschermen van mensenrechten.

Supranationaal karkater: als we het hebben over wetgeving met een supranationaal karakter.
Staten kunnen bij het oprichten van een organisatie zelf kiezen of en hoeveel soevereiniteit ze
afstaan aan deze organisatie. Als lidstaten geen soevereiniteit afstaan, wordt de organisatie een
intergouvernementele organisatie genoemd. Als lidstaten wel beslissingsbevoegdheid afstaan
aan de organisatie, is er sprake van een supranationale organisatie.

Een supranationale organisatie staat boven de lidstaten, terwijl een intergouvernementele
organisatie een samenwerking is tussen lidstaten. De lidstaten geven in het geval van de
Europese Unie vrijwillig een gedeelte van hun beslissingsbevoegdheid af aan een internationale
organisatie. Zij accepteren in dat geval dat de organisatie zelf regels vaststelt waar zij zich aan
moeten houden. De staten kunnen dan niet meer afzonderlijk de inhoud van deze regels
bepalen.

Beginselen van de Europese unie
• Loyale samenwerking (artikel 4 lid 3 VEU);
• Attributiebeginsel (artikel 5 lid 2 VEU);
• Subsidiariteitsbeginsel (artikel 5 lid 3 VEU);
• Evenredigheidsbeginsel (artikel 5 lid 4 VEU);
• Gelijkheidsbeginsel (artikel 18 VWEU).

Loyale samenwerking: lidstaten doen niets wat strijdig is met de verdragen en voeren trouw alle
verplichtingen uit die uit het EU recht voortvloeien.
Voorbeeld: Duitsland is verplicht om uitvoering te geven aan de afspraken uit EU richtlijnen
betreffende de verplichtingen die de EU heeft opgelegd aangaande het consumentenrecht.

Attributiebeginsel: de EU is alleen bevoegd als daarvoor een grondslag bestaat in het verdrag.
Voorbeeld: artikel 38 VWEU geeft de EU de bevoegdheid en mogelijkheid om beleid op te stellen
op het gebied van landbouw.

Subsidiariteitsbeginsel: de lidstaten bepalen zo veel mogelijk zelf. Pas als het beter gezamenlijk
kan, is de EU bevoegd.
Voorbeeld: het effect van regels tegen luchtverontreiniging is groten als de EU deze opstelt, dan
als alleen NL dit doet.

Evenredigheidsbeginsel: voor het bereiken van een doel moet altijd het minst ingrijpende middel
worden gekozen.
Voorbeeld: De Duitse overheid mag een product niet verbieden, maar mag wel verplichten dat er
een waarschuwing op het etiket komt.




4

, Gelijkheidsbeginsel: discriminatie op grond van nationaliteit is verboden.
Voorbeeld: Spanje mag personen, goederen en diensten uit andere lidstaten niet anders
behandelen van personen, goederen en diensten uit Spanje.
• Stel je voor dat een inwoner van Duitsland naar Spanje reist om daar een vakantiehuis te
kopen. Volgens het gelijkheidsbeginsel van artikel 18 VWEU mag deze Duitse burger niet
gediscrimineerd worden op basis van zijn nationaliteit bij het verwerven van onroerend
goed in Spanje. Zonder het gelijkheidsbeginsel zou het mogelijk zijn dat Spanje bepaalde
rechten of voordelen met betrekking tot onroerend goedtransacties alleen toekent aan
Spaanse staatsburgers, terwijl andere EU-burgers, zoals deze Duitse persoon, hiervan
worden uitgesloten.

Europese interne markt
Bestaat met name uit drie onderdelen:
1. Regels op het gebied van vrij verkeer (werkgroep 2b/2c);
2. Verbod op staatssteun;
3. Mededingingsregels. Voorbeeld:

Sinds de oprichting van de Europese gemeenschap van Kolen en Staal kom een goed
functionerende interne markt steeds een stapje dichterbij. De interne markt bestaat
voornamelijk uit de volgende drie onderdelen (zie sheet).

1. Regels op het gebied van vrij verkeer;
In de EU geldt vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal. Het beginsel van vrij
verkeer betekent dat de handelsstroom tussen lidstaten niet belemmerd mag worden. Een
lidstaat kan bijvoorbeeld niet meer verbieden dat een product uit een andere lidstaat verkocht
wordt. Is een product eenmaal in een lidstaat in de handel gebracht, dan heeft dat product in
principe vrije toegang tot alle nationale markten van de EU. ´
• Geen handelsbelemmeringen

2. Verbod op staatssteun;
De interne markt omvat nog een pijler, te weten het verbod op staatssteun. Staatsteun komt in
veel verschillende vormen voor. Je kunt bijvoorbeeld denken aan subsidies die door de overheid
worden gegeven. Met een subsidie is het mogelijk voor een bedrijf om goedkoper te produceren.
Een dergelijke subsidie kan de interne markt schaden doordat het oneerlijke concurrentie
creëert. Het geven van staatsteun in de EU is daarom verboden.

3. Mededingingsregels.
Niet alleen de overheid kan de interne markt belemmeren, ook bedrijven kunnen met hun
marktgedrag de interne markt verstoren. Zij kunnen bijvoorbeeld afspraken met elkaar maken
over de prijs die ze voor hun producten vragen, waardoor de concurrentie wordt beperkt en
consumenten te veel betalen. Dit noemen we kartelvorming. Kartelvorming in de EU is verboden
en wordt door de Commissie met hoge boetes bestraft.
• Voorbeeld kartelvorming: bierbrouwers maken prijsafspraken, waardoor de consument
wordt benadeeld en krijgen door de commissie een flinke boete opgelegd.




5

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RoosTimmerman. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.19. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.19  4x  sold
  • (0)
  Add to cart