TEST BANK FOR VANDER’S HUMAN PHYSIOLOGY, 15TH EDITION, ERIC WIDMAIER, HERSHEL RAFF, KEVIN STRANG
Physiology 209 at McGill reading notes
Test Bank for Vander's Human Physiology, 15th Edition, Eric Widmaier, Hershel Raff, Kevin Strang
All for this textbook (4)
Written for
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Medische natuurwetenschappen
Medische Patho Fysiologie II (X_436503)
All documents for this subject (22)
Seller
Follow
krolosa
Reviews received
Content preview
Hoofdstuk 16: Metabolisme & Inspanning
Sectie A: Controle en integratie van koolhydraten, eiwitten en vet metabolisme
16.1: Gebeurtenissen van de absorptieve en postabsorptieve staten
Absorptieve staat = een staat waarin ingenomen voedingstoffen het bloed ingaan vanuit het
spijsverteringskanaal.
Postabsorptieve staat = een staat waarin het spijsverteringskanaal leeg is van
voedingstoffen en het lichaam uit eigen opslag energie moet halen.
Absorptieve staat:
Deel van de voedingstoffen die we inkrijgen gaat wordt gelijk gebruikt voor energie en een
ander deel wordt gebruikt voor opslag
Een mens kan weken in de postabsorptieve staat (als water maar wel aanwezig is).
De drie belangrijkste energie leveraars zijn: koolhydraten, vet en eiwitten (koolhydraten het
belangrijkst).
Samenvattend plaatje van het absorptieve staat!! Belangrijk!!
,Geabsorbeerde koolhydraten → Glucose
Geabsorbeerd koolhydraat zijn meestal galactose en fructose. Deze worden door de lever
omgezet in glucose
Glucose is de belangrijkste energiebron tijdens absorptieve staat. In de cel wordt deze
gekataboliseerd tot koolstofdioxide en water. De energie die bij dit proces vrijkomt, wordt
gebruikt om ATP te maken.
Skeletspieren zijn de meest gebruikers van glucose. Naast het gelijk gebruiken, zetten de
skeletspieren glucose om in de polysacharide glycogeen. Deze wordt vervolgens opgeslagen
in de spiercel voor gebruik in de toekomst.
Vetweefsel cellen (adipocyten) kataboliseren ook glucose voor energie. Daarnaast zetten
vetweefselcellen glucose om in vet (triglyceriden = vetzuren + glycerol 3-fosfaat)
In de lever gebeuren het volgende met glucose.
1. Het wordt omgezet in glycogeen
2. Het wordt omgezet in vetzuren en glycerol 3-fosfaat om er vervolgens triglyceriden
van te maken. Deze worden vervolgens verpakt met specifieke eiwitten en worden
lipoproteïne genoemd. De lipoproteïne worden vervolgens uit de levercellen
uitgescheiden in het bloed → Very-low density lipoproteins (VLDLs) (omdat meer
vet dan eiwitten; vet heeft een lagere dichtheid dan eiwitten)
Lipoproteïne lipase = zet triglyceriden van de lipoprotein door hydrolyse om in
monoglyceriden en vetzuren
→ Deze vetzuren worden opgenomen door vetweefsel cellen om er triglyceriden van te
maken.
→ Deze monoglyceriden worden ook door vetweefsel opgenomen en omgezet in
triglyceriden of terug naar de lever waar het wordt gemetaboliseerd.
Geabsorbeerde lipiden
Meest van de geabsorbeerde lipiden zijn ingepakt in chylomicronen (vetdruppel in het bloed
na vertering) die via de lymfe in het bloedcirculatie komen.
De verwerking van de triglyceriden in chylomicronen in plasma is vergelijkbaar met die
eerder beschreven voor VLDLs geproduceerd door de lever → De vetzuren van plasma
chylomicronen worden afgegeven, voornamelijk in vetweefselcapillairen, door de werking
van endotheliale lipoproteïnelipase. De vrijgekomen vetzuren diffunderen vervolgens in
vetweefselcellen en combineren met glycerol 3-fosfaat, gesynthetiseerd in de
vetweefselcellen van glucosemetabolieten, om triglyceriden te vormen.
Glycerol 3-fosfaat kan alleen gemaakt worden uit glucose. Vetzuren komen door 3 paden,
hierboven beschreven.
, Een ander stof dat in chylomicronen zit, is cholesterol. Deze dient niet als een metabole
energiebron, maar is in plaats daarvan een component van plasmamembranen en een
voorloper voor galzouten en steroïde hormonen. Een te hoge concentratie van cholesterol in
het plasma kan leiden tot atherosclerosis → verdikking van de arterie dat kan leiden tot
hartaanval, beroerte en andere vormen van hartfalen.
Er zijn te bronnen voor cholesterol: dieet-cholesterol en door het lichaam gesynthetiseerd
cholesterol. Eigeel bevat de meeste cholesterol (185 mg). Deel van de cholesterol wordt
opgenomen door het lichaam en een ander deel gaat mee met de uitscheiding.
Bijna alle cellen kunnen een klein beetje cholesterol synthetiseren, maar niet genoeg voor
gebruik. Daarom nemen ze de cholesterol op uit het lichaam. De lever en dunne darm
produceren veel cholesterol en scheidt dit uit in het bloed.
De lever is duidelijk het belangrijkste orgaan dat de cholesterolhomeostase controleert,
want de lever kan nieuw gesynthetiseerd cholesterol aan het bloed toevoegen en het kan
cholesterol uit het bloed verwijderen, het afscheiden in de gal of het metaboliseren tot
galzouten.
De synthese van cholesterol in de lever wordt geremd wanneer voedings- en daarom
plasma-cholesterol wordt verhoogd. Dit komt omdat cholesterol het enzym HMG-CoA-
reductase remt, wat essentieel is voor de cholesterolsynthese door de lever (negatieve
feedback)
Cholesterol circuleert in het plasma als deel van een divers lipoproteïne complexen. Dit zijn
VLDLs, LDLs (low-density lipoproteins) en HDLs (high-density lipoproteins).
LDLs zijn de hoofddragers van cholesterol en draagt cholesterol naar de cellen.
HDLs neemt cholesterol van andere plekken en brengt deze naar de lever. Ook brengt HDLs
cholesterol naar steroïde-producerende endocriene cellen.
LDL-cholesterol wordt vaak aangeduid als "slecht" cholesterol omdat een hoge
plasmaconcentratie kan worden geassocieerd met een verhoogde afzetting van cholesterol
in arteriële wanden en een hogere incidentie van hartaanvallen.
Volgens dezelfde criteria is HDL-cholesterol aangewezen als "goed" cholesterol.
Atherosclerose ligt niet per se aan de concentratie cholesterol in plasma, maar aan de ratio
LDL tot HDL. Hoe lager die ratio, hoe minder kans op de aandoening.
Factoren die invloed hebben op concentratie HDL en LDL
- Roken verlaagt het HDL-concentratie in plasma.
- Gewicht vermindering bij overgewicht mensen verlaagt het HDL-concentratie
- Oefeningen verhoogt het HDL-concentratie
- Oestrogeen verlaagt LDL- en verhoogt HDL-concentratie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller krolosa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.