Bestuurskunde: Beleid, bestuur en organisatie
Rechten
All documents for this subject (2)
Seller
Follow
isadruijts
Content preview
Tentamen Inleiding recht
Per vraag slechts één antwoord invullen
1) Welke van onderstaande beweringen is correct? d
a) De wet vormt de enige rechtsbron in het Nederlandse recht.
b) De jurisprudentie vormt de enige rechtsbron in het Nederlandse recht.
c) Alleen de wet en de jurisprudentie vormen de rechtsbronnen in het Nederlandse
recht.
d) Ook de gewoonte kan in het Nederlandse recht een rechtsbron vormen.
2) Wat houdt de term ‘functionele decentralisatie’ in? b
a) Dat alleen bevoegdheden worden gedecentraliseerd wanneer dat nuttig is.
b) Dat bevoegdheden worden gedecentraliseerd met het oog op verwezelijking van
bepaalde doelstellingen.
c) Dat bevoegdheden worden gedecentraliseerd naar een ander ministerie.
d) Dat bevoegdheden worden gedecentraliseerd naar de gemeente.
3) Wie vormen in Nederland de wetgevende macht? a
a) Regering en Staten-Generaal.
b) Regering en de Tweede Kamer.
c) De Staten-Generaal.
d) Ministerraad en Staten-Generaal.
4) Welke van onderstaande grondrechten behoort niet tot de klassieke grondrechten:
b
a) Het kiesrecht.
b) Het recht op onderwijs.
c) Het briefgeheim.
d) Het recht van petitie.
5) Wat betekent de formule ‘bij of krachtens algemene maatregel van bestuur’ in een
wet in formele zin? A
a) Dat de regering de bevoegdheid heeft wetgevende bevoegdheid te delegeren aan
bijvoorbeeld de minister.
b) Dat subdelegatie van wetgevende bevoegdheid niet is toegestaan.
c) Dat alleen subdelegatie aan organen van de centrale overheid is toegestaan.
d) Dat de regering niet de bevoegdheid heeft wetgevende bevoegdheid te delegeren
aan bijvoorbeeld de minister.
, 6) Welke uitspraak over de relatie tussen de Nederlandse Grondwet en het Europees
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, is correct? C
a) De Nederlandse Grondwet heeft altijd voorrang boven het Europees Verdrag tot
bescherming van de rechten van de mens.
b) De Nederlandse Grondwet heeft in de meeste gevallen voorrang boven het
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
c) Het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, heeft
voorrang boven de Nederlandse Grondwet.
d) Het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, heeft geen
voorrang boven de Nederlandse Grondwet, maar wel boven het Statuut voor het
Koninkrijk der Nederlanden.
7) Welke van de onderstaande beweringen is correct? A x b
a) De gemeente is een bestuursorgaan.
b) De minister is een bestuursorgaan.
c) De Staat der Nederlanden is een bestuursorgaan.
d) Iedere ambtenaar is per definitie een bestuursorgaan.
8) Welke van onderstaande uitspraken is correct? C x b
a) Het Nederlandse recht kent alleen de onrechtmatige daad. De rechtmatige daad
bestaat juridisch niet.
b) Zaakwaarneming is een rechtmatige daad.
c) Aan een rechtmatige daad kunnen geen rechten of plichten worden ontleend.
d) Het toebrengen van schade zonder dat er in strafrechtelijke zin sprake is van
schuld, wordt een rechtmatige daad genoemd.
9) Welke van onderstaande uitspraken, die betrekking hebben op het privaatrecht, is
correct? A
a) De vrijheid om een een wettelijke bevoegdheid te hanteren wordt beperkt door het
leerstuk van ‘misbruik van bevoegdheden’.
b) De vrijheid om een een wettelijke bevoegdheid te hanteren wordt alleen maar
beperkt door het bestuursrecht.
c) De vrijheid om een een wettelijke bevoegdheid te hanteren wordt alleen maar
beperkt door het strafrecht.
d) De vrijheid om een een wettelijke bevoegdheid te hanteren kan nooit worden
beperkt.
10) Welke van onderstaande instanties is geen rechter op het gebied van het
privaatrecht? D
a) De Hoge Raad.
b) De Gerechtshoven.
c) De rechtbanken.
d) De Raad van State.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isadruijts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.70. You're not tied to anything after your purchase.