Dit bestand bevat de laatste twee colleges van de collegereeks staatsrecht 1. Deze uitgebreide aantekenen bieden een goed hulpmiddel bij het leren voor het tentamen staatsrecht 1.
College 13 (week 7 , college 1)
Grondrechten; Reikwijdte, beperkingen van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
Oorsprong en context
De vrijheid van godsdienst staat in veel verdragen en in de Grondwet. Er wordt bijvoorbeeld
gekeken naar art. 6 Grondwet, 9 EVRM, 18 IVBRP en 10 EU-handvest.
Historische ontwikkeling
Voor de vrijheid van godsdienst kijkt men naar de staatsregeling voor het Bataafsche Volk in 1798.
Er is vrijheid van Godsdienst, tenzij dit op grond van de openbare orde is beperkt. Hierin is de
vrijheid van godsdienst al opgenomen in art. 19. In 1815 volgde art. 190 e.v. in de Grondwet. In de
Grondwet van 1815is ene tussenstap gemaakt in een traject van ontvlechting van kerk en staat. De
autonomie van de kerk ten opzichte van de staat nam toe. In 1848 is dit opgenomen in hoofd 6 van
de Grondwet. Men had art. 164: ‘Vrijheid van godsdienst: ieder belijdt zijne godsdienstige
meeningen met volkomen vrijheid, behoudens de bescherming der maatschappij en harer leden
tegen de overtreding der strafwet.’
Dit werd pas gewijzigd in 1983. Men ging terug van een heel hoofdstuk 6, naar art. 6 over de
vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. De reikwijdte van de vrijheid van godsdienst werd
zodoende opgerekt. Met de uitbreiding van de reikwijdte, sluit dit artikel beter aan op de verdragen.
De reikwijdte
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen gewetensvrijheid en belijdenisvrijheid.
Gewetensvrijheid; geweten is een diepgewortelde als dwingend ervaren overtuiging, de vrijheid
houdt in dat je hierin niet belemmerd mag worden door de overheid. Deze vrijheid staat niet in art. 6
Gw. Er waren twee bezwaren tegen het opnemen van de gewetensvrijheid in de grondwet;
1. de uitingen worden gedekt door de vrijheid van meningsuiting, betoging e.d. dus men zag
de noodzaak niet.
2. Godsdienst kan je relativeren, bij geweten is dit moeilijker. Men was bang dat men de
gewetensvrijheid zou gebruiken om zich van verplichtingen te onttrekken. Er was ook een
brede beperkingsgrond nodig.
Er is wel gewetensvrijheid in de Nederlandse rechtsorde. In art. 9 EVRM is dit wel opgenomen.
Daarnaast is er een aantal rechtsbronnen waarin de gewetensvrijheid wel tot uiting wordt gebracht.
Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
Wanneer is er sprake van het uiting geven aan een godsdienst of levensovertuiging?
1. wat is een godsdienst/ wat is een levensovertuiging? Soms is dit duidelijk te zien, soms is dit
lastig. Denk hierbij aan het arrest Kloosterorde der zusters van Sint Walburga; de politie mag niet
binnentreden gedurende een kerkdienst. Zij vorderende bij kort geding dat de politie niet binnen
mocht vallen. De kloosterorde was tevens een seksclub. De Hoge Raad keek naar de feitelijke
situatie binnen de kloosterorde. De rechter gaat niet zomaar akkoord met het feit dat er sprake is
van een kerkdienst. De Hoge raad geeft echter geen beschrijving van de kerkactiviteiten. De
kloosterorde had een duidelijk voordeel bij het aangemerkt worden als kloosterorde.
Er was geen duidelijke definitie van wat een godsdienst dan wel is.
Die definitie van een godsdienst werd gegeven in het arrest Eweida e.a. V Verenigd Koninkrijk. Er
moet sprake zijn van overtuigingkracht, ernst, samenhang en het belang. Dit is echter een aantal
vage begrippen.
Levensovertuiging
Levensovertuiging objectiveren is net zo moeilijk als godsdienst. Men gaat ervan uit dat het gaat om
opvattingen die blijk geven van een zekere samenhang en die opvattingen moten van invloed zijn
op meerdere aspecten van iemands leven. In een oordeel van het EHRM is het volgende genoemd;
‘Existentiële gemeenschappelijke overtuiging, dat wil zeggen een min of meer coherent stelsel van
ideeën, waarbij het gaat om fundamentele opvattingen oer het menselijk bestaan. Daarbij is het
noodzakelijk dat deze opvatting niet slechts individueel worden gehuldigd.
Het EHRM is geen rechtelijke instantie, het is een ZBO opgericht op basis van de wet. Dit college is
bevoegd om oordeel te geven over zaken waarbij sprake is van verboden onderscheid op grond
van de wet gelijke behandeling. Deze oordelen zijn niet bindend.
, Dit leidt tot een tweede vraag die beantwoord moet worden bij de vraag wanneer er sprake is van
het uiting geven aan een godsdienst of levensovertuiging.
2. Wanneer is er sprake van een uiting van die godsdienstige of levensovertuiging?
Ook hier gaat het arrest van Eweida over. Niet iedere gedraging die is geïnspireerd door het geloof
is ook daadwerkelijk een uiting die wordt beschermd door art. 9 EVRM. Niet elke gedraging die ook
maar enig verband houdt met de levensovertuiging wordt dus beschermd. Art. 9(1) EVRM
beschermt gedragingen die nauw zijn gebonden aan de godsdienst of levensovertuiging,
bijvoorbeeld bidden. Ook los van extreem duidelijk voorbeelden, kunnen er ook andere uitingen
worden beschermd, maar dan moet het gaan om gedragingen met ene voldoende nauw en direct
verband tussen de gedraging en het achterliggende geloof. Wat dus niet hoeft, is dat je als klager
moet bewijzen bij de rechter dat er sprake is van een religieuze plicht.
Beperkingen
Zie art. 6(2) Gw; de wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten
plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter
bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
De systematiek van het EVRM komt terug in art. 9 EVRM, zie ook het arrest Handyside.
1. Je moet de reikwijdte van het recht dus bepalen.
2. Vervolgens toets je of er een beperking is.
3. Is deze beperking gerechtvaardigd?
- bij de wet voorzien
- Legitiem doel
- Noodzakelijk in een democratische samenleving; dit wordt ingekaderd door een aantal
begrippen. Zie het arrest handside; dit wordt ingekleurd door een aantal begrippen.
o Democratische samenleving: belang van pluralisme, tolerantie en ruimdenkendheid.
Als je het hebt over een beperking die inbreuk maakt op een van deze waarden, dan is
de kans klein dat de beperking gerechtvaardigd kan worden.
o Noodzaak: dringende maatschappelijke behoefte (pressing social need). Dit is een
middenweg tussen twee uitersten. Dit leer je door het lezen van uitspraken. Let op:
beoordelingsvrijheid lidstaat (margin of appreciation). Daarom wordt er door het Hof
niet volledig indringend getoetst. De lidstaten zijn beter in staat om in te schatten wat
goed voor hen is. Dit is afhankelijk van de casus.
- Hoe zwaar weegt het belang dat in het geding is en waarom? Hoe zwaar weegt het belang
van de inbreuk en waarom? Welk doel wordt er nagestreefd?
- Hoe ingrijpend is de inbreuk?
- (soms: hoe hoog is een opgelegde sanctie?)
- Is het ingezette middel geschikt?
- Is er een lichter middel voorhanden waar ook voor gekozen had kunnen worden en was dit
minder ingrijpend geweest? Hierbij kijk je naar proportionaliteit en subsidiariteit.
Het hof toetst in concreto of een goede afweging is gemaakt? Weeg de argumenten tegen elkaar af
en probeer zodoende tot een juridisch kloppend en juist antwoord te komen.
Leerstuk van samenloop
Veel grondrechten zijn in meerdere bronnen vastgelegd, zo ook de vrijheid van godsdienst. Het kan
dus voorkomen dat er in ene van de bronnen op bepaalde bronnen zwaardere eisen worden
gesteld aan de beperking van dit grondrecht, bijvoorbeeld bij de uitleg van de wet. Het EVRM heeft
een materieel rechtsbegrip, de grondwet heeft een formeel rechtsbegrip. Daardoor kan het EVRM
een soepeler regime uitstralen over een grondrecht dan de Grondwet. In de praktijk moet aan de
beperkingen van beide artikelen worden voldaan. Er moet gekeken worden welk artikel het hoogste
beschermingsniveau biedt aan de burger. Dat hoogste niveau is het niveau dat gehaald moet
worden. Het toetsingsverbod van art. 120 Gw staat hier niet aan in de weg.
Algemene beperkingen/ redelijke uitleg
Alle besproken beperkingen zijn bijzondere beperkingen. Het uitgangspunt is dat iedere beperking
een specifieke grondslag nodig heeft. Iedere beperking moet een grondslag hebben die duidelijk is
gericht op de beperking van dat grondrecht. Tor 1983 was er de leer van algemene beperkingen; er
kunne algemene verplichtingen zij die een beperkingen opleveren van de grondrechten. Hiervan is
afscheid genomen. Nu is er de leer van de redelijk uitleg. Er kunnen algemene beperkingen zijn die
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amlaw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.