Personen- en familierecht, huwelijksvermogensrecht en erfrecht
Samenvatting van het vak erfrecht. Samengevat is de voorgeschreven literatuur en ter aanvulling is het boek: Personen- en familierecht, huwelijksvermogensrecht en erfrecht van Prof. mr. A.J.M. Nuytinck gebruikt. Dit boek wordt ook wel voor het vak Relatievermogensrecht van de minor Familievermogens...
Week 1
Algemeen
Een natuurlijke persoon is subject van rechten en verplichtingen. Omdat hij sterfelijk is, dient het
recht te regelen wie opvolgt in de rechten en verplichtingen van de overledene (de erflater). Het
erfrecht omvat het geheel van regels betreffende de opvolging in het vermogen van een overleden
persoon. De opvolgers noemt men erfgenamen. Zij volgens van rechtswege op onder algemene titel
(artikel 3:80 lid 2 BW) en zetten aldus de vermogensrechtelijke positie van de overledene voort. De
erfgenamen verkrijgen van rechtswege de nalatenschap, een geheel aan rechten, bevoegdheden,
schulden en andere verplichtingen. Men noemt dit ook wel de saisine regel, artikel 4:182 BW.
Erfopvolging vindt haar grondslag:
1. In de wet (erfopvolging bij versterf (ab intestato)); of
2. In een uiterste wilsbeschikking (verkrijging krachtens testament (ex testamento)).
De wettelijke erfopvolging gaat niet verder dan de zesde graad (artikel 4:12 lid 3 BW). Van deze
wettelijke erfopvolging kan de erflater afwijken bij uiterste wilsbeschikking. Hij kan een wettelijke
erfgenaam onterven, maar ook anderen dan degene die de wet als erfgenaam roept, tot erfgenaam
benoemen (artikel 4:1 BW). De term testament duidt op de akte waarin een uiterste wilsbeschikking,
een rechtshandeling is neergelegd.
Wanneer de volgorde van overlijden niet kan worden vastgesteld, worden de betrokken personen
geacht gelijktijdig te zijn overleden. In dat geval vindt er over en weer geen erfopvolging plaats
(artikel 4:2 lid 1 BW). In geval van vermissing kan het rechtsvermoeden van overlijden uitkomst
bieden (artikel 1:413 BW). Niet iedereen is waardig om uit een nalatenschap voordeel te trekken.
Bepaalde feiten en/of gedragingen leiden van rechtswege tot onwaardigheid (artikel 4:3 lid 1 BW). In
(artikel 4:3 lid 3 BW) is de vergeving opgenomen.
De nalatenschap
De nalatenschap wordt gevormd door het geheel van goederen en schulden dat wordt nagelaten. Als
meer personen als erfgenamen opvolgen, is het geheel een bijzondere gemeenschap in de zin van
artikel 3:189 lid 2 BW. De erfgenamen worden van rechtswege schuldenaar van de schulden van de
erflater die niet met zijn dood tenietgaan (artikel 4:182 lid 2 BW). Voor na het openvallen van de
nalatenschap ontstane schulden waarvoor alle deelgenoten aansprakelijk zijn, geldt in beginsel de
hoofdregel van (artikel 6:6 BW): aansprakelijkheid voor gelijke delen. Deze gemeenschap vormt een
afgescheiden vermogen. Dit betekent dat de schuldeisers van de nalatenschap een exclusieve
verhaalpositie hebben ten aanzien van de tot de nalatenschap behorende goederen. Onder de
schulden van de nalatenschap vallen niet alleen de schulden van de erflater maar ook de schulden
die zijn ontstaan na het overlijden (artikel 4:7 BW). Hierbij kan je denken aan een lijkbezorging,
vereffening van de executele, belastingschulden (erfbelasting), schulden uit legaten die op een of
meer erfgenamen rusten alsmede schulden ter zake van de legitieme portie, vormen schulden van de
nalatenschap.
In (artikel 4:7 lid 2 BW) wordt een rangorde gegeven bij voldoening. De schulden betreffende de
legitieme portie komt in rang achteraan bij de schulden die ontstaan door toepassing van bepalingen
uit de afdeling andere wettelijke rechten. Aan schulden uit legaten wordt geen voorrang toegekend.
(Artikel 4:120 lid 1 BW) bevestigd de afwezigheid van voorrang door te bepalen dat schulden uit
legaten eerst ten laste van de nalatenschap mogen worden voldaan, als alle andere schulden van de
nalatenschap daaruit ten volle kunnen worden voldaan. Schulden uit legaten zijn dus postconcurrent.
,Erfstelling, legaat en last
Erfopvolging vindt haar grondslag:
1. In de wet (erfopvolging bij versterf (ab intestato)); of
2. In een uiterste wilsbeschikking (verkrijging krachtens testament (ex testamento)).
Een uiterste wilsbeschikking is een eenzijdige rechtshandeling met werking na dode. Uiterste
wilsbeschikkingen worden neergelegd in een schriftelijk stuk, genaamd uiterste wil of testament.
Belangrijke soorten uiterste wilsbeschikkingen zijn:
1. De erfstelling;
2. Het legaat; en
3. De last.
Een erfstelling houdt een beschikking in, krachtens welke een of meer personen de gehele
nalatenschap of een aandeel daarin als erfgenaam verkrijgen (artikel 4:115 BW). Een legaat is een
uiterste wilsbeschikking waarin aan een of meer personen een vorderingsrecht wordt toegekend. De
met de vordering corresponderende verplichting drukt in beginsel op de erfgenamen en zal veelal
een tot de nalatenschap behorende goed betreffen (artikel 4:117 BW). Een testamentaire last is een
uiterste wilsbeschikking waarin aan een of meer erfgenamen of legatarissen een verplichting wordt
opgelegd, die niet bestaat in de uitvoering van een legaat (artikel 4:130 lid 1 BW). De last
bevoordeelde heeft geen vorderingsrecht. Erfstellingen en legaten worden tezamen aangeduid met
de term makingen. Lasten zijn dus geen makingen.
De wijze van verkrijging (onder bijzondere titel) voor de legataris is overdracht (artikel 3:80 lid 3 BW).
Hij krijgt weliswaar krachtens erfrecht maar niet door erfopvolging, want laatstgenoemde is voor
versterferfgenamen en testamentaire erfgenamen.
Bestaanseis
Om bij versterf als erfgenaam op te kunnen treden, moet je bestaan op het tijdstip waarop de
nalatenschap openvalt (artikel 4:9 BW). Vaak is dit het tijdstip dat de betrokken persoon is
overleden, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. Ook een rechtsvermoeden van overlijden heeft
erfrechtelijke gevolgen (artikel 1:413 jo. 1:418 BW). De bestaanseis geldt in beginsel ook om aan een
making een recht te kunnen ontlenen (artikel 4:56 lid 1 BW). Er zijn eventueel uitzonderingen:
tweetrapsmakingen. Bij tweetrapsmakingen wordt door middel van een op een eerdere making
aansluitende making twee of meer keren over hetzelfde goed beschikt.
Voorbeeld: Erflater A benoemt B tot erfgenaam. Hierop aansluitend wordt C tot erfgenaam van A
benoemd van hetgeen bij overlijden van B resteert van hetgeen door B werd geërfd van A, onder de
opschortende voorwaarde dat C langer leeft dan B. B wordt in dat geval aangeduid als bezwaarde en
C als verwachter.
Uit eigen hoofde op bij plaatsvervulling
Iemand kan als erfgenaam optreden op grond van de plaats die hij zelf in de erfrechtelijke ordening
inneemt. Hij erft dan uit eigen hoofde. Degenen die tezamen uit eigen hoofde worden geroepen,
erven voor gelijke delen (artikel 4:11 lid 1 BW). Er kan ook bij plaatsvervulling worden geërfd (artikel
4:10 lid 2 BW). In dat geval vervult men de plaats van iemand die is vooroverleden, die onwaardig is
of die is onterfd, van iemand die verwerpt, of van iemand wiens erfrecht is vervallen (artikel 4:12 lid
1 BW). Iemand zijn erfrecht vervalt door het in vervulling gaan van een ontbindende voorwaarde,
alsmede door een beslissing van de rechter wegens het niet uitvoeren van een last (artikel 4:131 lid 1
BW). Zij die bij plaatsvervulling erven, worden ‘staaksgewijze’ geroepen tot het erfdeel van degene
wiens plaats zij vervullen (art. 4:12 lid 2). Plaatsvervulling vindt niet onbeperkt plaats, ook via
plaatsvervanging kan iemand die verder dan de zesde graad afstaat van de erflater, niet als
erfgenaam optreden (artikel 4:12 lid 3 BW).
, Ordening; parentelenstesel
De wet verdeelt in (artikel 4:10 lid 1 BW) potentiële versterferfgenamen in vier groepen van
verwanten, ook wel parentelen genoemd. Deze worden achtereenvolgens tot de nalatenschap
geroepen. Indien in een bepaalde groep nog iemand als erfgenaam wordt aangetroffen, komt de
volgende groep niet aan bod. (Artikel 4:10 lid 3 BW) bepaalt dat bloedverwanten die niet in
familierechtelijke betrekking tot de erflater staan in het versterferfrecht niet aan bod komen.
1. Parentele 1: De niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot van de erflater tezamen met
diens kinderen;
2. Parentele 2: De ouders van de erflater tezamen met diens broers en zussen;
3. Parentele 3: De grootouders van de erflater;
4. Parentele 4: De overgrootouders van de erflater.
5.
Onder echtgenoot dient te worden verstaan de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot van
erflater (art. 4:13 lid 5). In boek 4 BW wordt gelijkgesteld met de echtgenoot, de ‘geregistreerd
partner’ van art. 1:80a e.v. BW (art. 4:8 BW). In iedere groep komt plaatsvervulling voor, met dien
verstande dat voor een echtgenoot geen plaatsvervulling optreedt. Het enkel bestaan van een
gezagsverhouding, zoals voogdij, heeft geen erfrechtelijk gevolg. Een pleegkind is geen erfgenaam bij
versterf. In (artikel 4:36 lid 1 BW) wordt aan een pleegkind in een bepaald geval overigens wel een
erfrechtelijke aanspraak toegekend. Door middel van gerechtelijke vaststelling van het ouderschap
kan een biologische afstammeling in bepaalde omstandigheden familierechtelijke betrekkingen doen
ontstaan en daarmede erfgenaamschap. Ook als een dergelijke vaststelling na het overlijden van de
verwekker of instemmende levensgezel geschiedt, heeft deze terugwerkende kracht.
Halfbroers en halfzusters
Als tot de eerste groep behorende erfgenamen ontbreken, komen de ouders, broers en zusters aan
de beurt. Het erfdeel van een halfbroer of halfzuster is gelijk aan de helft van het erfdeel van een
volle broer, een volle zuster of een ouder (artikel 4:11 lid 2 BW). Deze regeling veronderstelt dat
naast een halve broer of zuster nog een volle broer, een volle zuster of een ouder erft. Ontbreken
deze, dan erven halfbroers en halfzusters gezamenlijk de gehele nalatenschap. Zij erven voor gelijke
delen. Ingeval voormelde regeling ertoe leidt dat een ouder minder verkrijgt dan een kwart van de
nalatenschap, wordt het erfdeel van die ouder verhoogd tot een kwart. De erfdelen van de overige
erfgenamen worden dan naar evenredigheid verminderd.
Albert overlijdt en laat als erfgenamen achter:
- Zijn moeder Beau;
- Een broer Chris; en
- Halfbroers D tot en met I.
De waarde van de nalatenschap van Albert bedraagt €160.000,-. Op grond van (artikel 4:11 lid 2 BW)
erven de halfbroers en de helft van hetgeen Beau en Chris erven. Er zijn hier 8 erfgenamen waarvan
6 van de erfgenamen voor de helft erven. Omdat het lastig is om met halve te rekenen krijgen de
ouder en broer 2 delen en de halfbroers ieder 1: er zijn 10 delen. De erfgenamen krijgen:
- Moeder beau: €32.000
- Broer Chris: €32.000
- Halfbroers: €16.000 (tezamen: €96.000).
Op grond van (artikel 4:11 lid 3 BW) moet de moeder tenminste een kwart verkrijgen van de
nalatenschap, zijnde: €40.000. Dit betekent dat moeder €8.000 tekortkomt. Dit bedrag wordt
verkregen door evenredige vermindering van de erfdelen van de overige erfgenamen. C dient €2.000
af te staan en D tot en met I ieder €1.000,-.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daniellevegt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.