Samenvatting Weefsels Microscopie en Computer Practica Tentamen 2
5 views 0 purchase
Course
Weefsels (BMW10705)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Dit document bevat uitgebreide uitwerkingen van de verschillende microscopie en computer practica met betrekking op de stof van tentamen 2 van het vak 'Weefsels'.
TRACHEA KAT
Overgang van epitheel op bindweefsel op kraakbeen
Van rechtsonder naar linksboven:
• Epitheellaag: vrij scherp afgrensende laag waarin basaal de
blauwe kernen van de epitheelcellen te zien zijn
• Bindweefsellaag met veel elastine en collageen type 1 (roze)
• Los bindweefsel
• Laag met veel klieren
• Perichondrium (dicht bindweefsel, roze)
- Collageenvezels I lopen parallel aan kraakbeen
- Bevat ook progenitors die kunnen differentiëren
• Kraakbeen
- Voornamelijk collageen type2
Overgang bindweefsel op kraakbeen:
Van rechtsonder naar linksboven:
• Kraakbeen
• Isogene celnesten: nakomelingen bij elkaar
• Binnenin ronde cellen in lacunes (holtes)
• Buitenkant langwerpige cellen
• Voornamelijk collageen type2
• Perichondrium (dicht bindweefsel)
• Collageenvezels lopen parallel aan kraakbeen
• Voornamelijk collageen type1
• Isogeen celnest: groepje chondrocyten met ook
de matrix er omheen Chondrocyten bij het gebied van de pijl
• Lacune: holte waar chondrocyt in ligt
Kraakbeen
• Chondron: groepje chondrocyten bij elkaar
• Als progenitor cellen in het perichondrium differentiëren kunnen zij chondroblasten worden en
hierdoor na uitscheiding van matrix bijdragen aan de appositionele groei
• De collageenvezels lopen parallel aan het kraakbeen wat betekent dat de krachten doe op de
trachea werken in het horizontale veld werken, loodrecht op de lengterichting van de trachea.
1. Zijn dit trekkrachten of drukkrachten?
Er werken trekkrachten op de trachea, van zowel binnenuit als buitenaf. Door te duwen op het
bindweefsel worden de krachten omgezet tot trekkrachten in collageenvezels.
2. Waarom zou het perichondrium aan de buitenkant van de kraakbeenring veel dikker zijn dan
aan de binnenkant?
De krachten van binnenuit (voedselbrok) zijn minder sterk dan de krachten van buitenaf. Daarom is
het perichondrium aan de buitenkant dikker dan aan de binnenkant. Heeft ook te maken met de
manier van groeien, omdat de ring groter wordt dus dan moet die aan de buitenkant sneller groeien
,KOP FOETUS HOND
Hier zijn de beenbalkjes goed te zien van bot dat endesmaal
(intramembraneus) gevormd wordt. Dit is rechtstreeks in
het embryonale bindweefsel door signalering waarbij
verdikkingen ontstaan. Deze kunnen differentiëren en dit
gebeurt vooral in de plattere botten.
In rijk doorbloede condensaties van embryonaal
bindweefsel differentiëren mesenchymcellen zich tot
‘beenvormers’ (osteoblasten) en vervolgens worden de
eerste beenbalkjes afgezet.
De cellen langs de rand van de botbalkjes zijn de
osteoblasten. Maken osteoïd dat nog niet gelijk
gemineraliseerd is (wit randje om osteoblast). Wel
gemineraliseerd osteoïd vormt de lichtroze botbalkjes.
Sluiting naar binnen toe totdat de lege ruimte is ingevuld.
Osteonectine en alkalisch fosfatase zijn hier belangrijk voor. Dit bot is
echter nog geweven bot en niet zo sterk omdat alle collageen vezel 1
nog door elkaar loopt. Hierna wordt het geremodeld tot osteon bot
door osteoclasten. Osteoclasten komen al direct als bot aangemaakt
wordt en hier komen direct ook weer osteoblasten om osteonen bot
aan te maken. Als er geen osteoblasten komen maar het mesenchymale voorweefsel blijft bestaan,
vormt daar het perichondrium (buitenkant) of endosteum (binnenkant).
Op dit plaatje zijn onderin zeker twee grootte osteoclasten te zien:
3. Wat zou het verschil kunnen zijn tussen de hoge basofiele beenbekledende cellen en de plattere
cellen?
Meerdere vormen van osteoblasten: hoe dikker hoe actiever. Plattere cellen zijn minder actief en
bekleden het bot.
4. Komen er in werkelijkheid beenoppervlakken voor die niet met cellen bekleed worden?
Dit is moeilijk te zien maar alle beenoppervlak is in principe bekleed met cellen.
,FEMUR OF HUMERUS HOND
Hier is een groeischijf te zien op de kop van een pijpbeen.
Ontstaat uit endochondrale botvorming, uit een
kraakbeenskelet. Vroeg in de ontwikkeling ontstaat een
primair ossificatiecentrum waar de eerste omzetting van
kraakbeen naar bot plaatsvindt. Op de kop vormt later een
tweede ossificatie centrum. Tussen deze twee centra ligt de
groeischijf die uit verschillende zones bestaat.
Hoe verder je in de coup omlaag gaat, hoe meer bloedcellen
die in beenmerg gemaakt worden te zien zijn. Groeischijf heeft verschillende zones:
• Zone van rust: niet delende kraakbeencellen
• Zone van proliferatie: cellen krijgen een signaal om te gaan delen en gaan in een
rijtje liggen. Draagt aardig bij aan groei
• De rijtjes cellen gaan veel collageen type 2 maken waardoor kraakbeenmatrix
ontstaat
• Zone van hypertrofie: cellen ondergaan hypertrofie (gaan zwellen) en gaan
factoren maken zoals collageen type 10. Dit zorgt dat cellen onderaan het rijtje
veranderen en mineraliserende eiwitten gaan maken.
• De kraakbeenmatrix wordt gemineraliseerd waardoor de kraakbeencellen
doodgaan. Er ontstaan buisjes (holtes) met daaromheen mineraliserend kraakbeen
(heten spiculae?)
• Holtes worden ingenomen door hematopoietische cellen maar ook osteoblasten en
progenitor cellen. De osteoblasten zetten zich vast op het gemineraliseerde
kraakbeen (blauw) en vervolgens osteoïd (roze) maken.
• Hoe verder naar beneden in de coupe hoe meer osteoïd gevormd is.
• Osteoclasten breken tenslotte het oude kraakbeen en net gevormde osteoïd af
zodat er remoddeling plaats kan vinden door osteoblasten.
Breedtegroei van het bot:
• Osteoblasten aan de buitenkant zetten osteoid af waardoor expansie plaatsvindt
Osteoclasten
Femur bestaat uit epifyse (compact bot) en diafyse (spongieus bot)
, 5. Welk stadium van de enchondrale beenvorming draagt het meest bij tot de lengtegroei van het
pijpbeen?
Dit is het proliferatie stadium omdat er zo langere rijtjes cellen vormen → lengtegroei.
6. Waardoor kan het been zijn dragend vermogen tijdens de lengtegroei toch handhaven ondanks
continue resorptie in de diafyse?
Resorptie vindt op meerdere plekken tegelijk plaats maar gaat heel langzaam. Er is een continue
balans tussen afbraak en opbouw (remodelling) van het bot waardoor groei toch kan plaatsvinden.
PIJPBEEN
Pijpbeen bestaat uit lammelair bot: er ontstaat bij botvorming altijd
eerst gewoven bot dat vervangen moet worden door remoddeling.
Lamelair bot ontstaat doordat collageen type 1 vezels in het bot per
laag in een andere richting worden aangelegd. Osteoblasten worden
naar binnen geduwd doordat zij matrix afgeven aan de buitenkant,
waardoor er uiteindelijk een kanaal van Havers vormt aan de
binnenkant vormt. Hier liggen bijvoorbeeld bloedvaten in. In de nieuw
gevormde matrix worden cellen ingesloten en differentiëren tot
osteocyten. Zij liggen in lacunes (holtes) met een beetje ruimte waar
vloeistof kan stromen. De canaliculi rond de osteocyt bevat de uitlopers
van de osteocyt en hier stroomt vloeistof ook doorheen. Hierdoor zijn alle
osteocyten met elkaar verbonden waardoor voedingsstoffen bij alle cellen
kunnen komen.
Lamellen die niet bij een osteon lijken te horen heten interstitiële lamellen. Deze
zijn gevormd tijdens de productie van een vorig osteon. Tekening C komt het
dichtst bij de waarheid vanwege de vele canaliculi (dunne lijntjes, hier zitten de
uitlopers van osteocyten, die met elkaar verbonden zijn via tight-junctions).
Canaliculi zijn nog verbonden met osteonen, dus er komen gewoon
voedingsstoffen.
CRISTA ILIACA MENS
Heupbot: ziekte van paget, de osteoclasten zijn overactief waardoor het bot poreus wordt
Dit bot is veel te dynamisch voor een heupbot en bevat relatief veel
osteoclasten. Er is in het oranje te zien dat er veel nieuw osteoïd gevormd
wordt omdat er ook veel osteoïd afgebroken wordt. Dit komt door een
overmaat aan hyperactieve osteoclasten die de matrix afbreken. Dit doen zij
sneller en meer dan dat de osteoblasten nieuwe matrix bij kunnen maken
waardoor er minder botmatrix is. Daarnaast breken de osteoclasten het
osteoid dat net gevormd is zo snel af dat osteoblasten niet de tijd hebben om
nieuw (stevig) osteonen bot te kunnen maken. Patiënten krijgen hele zwakke
botten.
7. Waarop zou zo'n dikke osteoïdlaag kunnen duiden?
Grote activiteit door de osteoblasten om de osteoclasten te compenseren
8. Waar liggen de meeste osteoclasten?
Tegen het blauwe gemineraliseerde bot aan: dit is normaal maar het zijn er te veel. Af en toe liggen
ze ook op plekken waar je ze niet verwacht, dit duidt op overmatige activatie: ze breken meer af dan
alleen gemineraliseerde bot.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurheling. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.