In deze samenvatting staan alle theorieën uit het boek dat je moet kennen voor het tentamen van Theoretische Criminologie in het tweede jaar van de bachelor Criminologie in Leiden.
Het is een heel gestructureerd overzicht van de theorieën, waarbij verschillende onderdelen duidelijk met kleur zij...
,Klassieke school (1764) – Bentham en Beccaria → Micro - p.16
Eerst: Spiritualisme/demonisme = Crimineel gedrag is het resultaat van demonen. Criminelen maken
een overtreding tegen God. Mensen zijn van nature goed of slecht. Kijken of iemand schuldig is doen
ze door beproevingen. Religie is heel belangrijk. Judicium Dei:
- Tweegevecht : God zorgt ervoor dat degene die het aan het rechte eind heeft wint
- Beproeving : Gedwongen om taken uit te voeren, hieraan kun je zien of God je beschermt.
- Getuigenis onder ede
- Marteling
➔ Toen kwam het rationalisme op
De klassieke school was een reactie op willekeur: iedereen is gelijk
Sociale context: De opkomst van de middenklasse zorgt ervoor dat de koning deze te vriend wilt
houden, waardoor de plattelandsbevolking, de onderklasse verarmd. Beide trekken deze naar de
stad, waar de criminaliteit en corruptie toeneemt → hier moet een oplossing voor komen.
Intellectuele context: Er was ook sprake van secularisatie (=religie werd steeds minder belangrijk, de
mens was een rationeel leven). Naturalisme = kennis gebaseerd op waarneming en menselijk ratio.
Hiermee verandert ook het denken over de staat: het staatshoofd was niet meer door God gegeven,
maar er is sprake van een sociaal contract = overheid is er voor de burgers, niet de burgers voor de
overheid. De staat moet de rechten van de burgers beschermen, bijvoorbeeld het recht op leven.
Individuen geven deel soevereiniteit op in ruil voor bescherming van de staat.
Daders: Een rationeel handelende actor met een vrije wil. De straf past niet bij de dader, maar bij het
delict.
- Criminelen zijn niet ‘anders’
- Motivatie als gegeven
- Criminaliteit als keuze: maximaliseren baten, minimaliseren kosten
- Straf versus gelegenheid
Straffen/beleid: Straf moet vantevoren zijn vastgesteld, zodat iedereen dezelfde kosten-baten
afweging kan maken. Straf is niet bedoeld als leedtoevoeging, schadevergoeding, of als ‘voorbeeld’.
Het moet proportioneel zijn. Net hoog genoeg om iemand te ontzien van een delict. Omdat straffen
(strafwetten) individuele vrijheden beknotten, moeten ze restrictief worden toegepast.
Daadstrafrecht, gericht op de daad, niet de dader.
1) Straf moet zeker zijn (Certainity)
2) Straf moet snel zijn (Celerity)
3) Straf moet net zwaar genoeg zijn om het delict te voorkomen (Afschrikking - Severity)
Zwaarte van de straf is alleen belangrijk wanneer niet aan snelheid en zekerheid is voldaan. Zware
straffen ondermijnen het gezag en is in strijd met het sociale contract.
Hoe zwaarder de straf, hoe onwaarschijnlijker dat hij wordt toegepast, hoe onzekerder de straf, hoe
zwaarder de straf moet zijn om af te schrikken.
De zekerheid dat een straf wordt toegepast kan invloed hebben op de keuze van de dader.
Elementen:
- Object → iedereen (uitgezonderd kinderen en geesteszieken)
- Explanans → rationele kosten/baten afweging
- Explanandum → wetsovertredingen
Beoordeling: Het is logisch, zuinig (weinig concepten). Echter is de vraag of het test baar is: kunnen
we situaties bedenken waarin geen sancties zijn op regel overtredend gedrag?
Reikwijdte
- Verzameling objecten: groot
- Explanans: abstract
- Explanandum: specifiek
Kritiek/tekortkomingen:
- Als theorie van menselijk gedrag is de explanans te simpel/abstract
• De werkelijkheid wordt te erg versimpeld
• Mensen verschillen in hun eigenschappen/capaciteiten (differentiële psychologie)
2
, • Menselijke beslissingsprocessen werken anders (cognitieve psychologie/perceptual
deterrence)
• Bomb crater effect = als er op een plek al geïnspecteerd is, voelt het alsof de kans dat daar
nog een keer geïnspecteerd wordt kleiner.
- In de strafrechtspraktijk blijkt dat afschrikking (het doel van de straf) beperkt wordt door
vergelding en rehabilitatie. De rechter bepaalt schuld of onschuld. Hoe bepaal je welke straf bij
het delict past?
• Plezier uit het plegen van een delict is voor iedereen gelijk, dus ook straffen voor iedereen
gelijk en niet straf op maat (uitzondering op leeftijd en gesteldheid)
• De kosten en baten zijn voor iedereen anders bij het plegen van een delict, zal iedereen dan
wel hetzelfde gestraft moeten worden? → hierop is geen antwoord.
Conservatieve criminologie (18e eeuw) → Micro – p. 328
Sociale context: economische achteruitgang. De tweedeling in de samenleving blijft, er is een
verschil tussen arm en rijk, man en vrouw, blank en zwart. Er is alles aan gedaan om de criminaliteit
terug te dringen maar dat lukt niet, het zit in de mensen zelf, de mens wilt niet deugen→
conservatief politiek (war on crime/war on drugs: de politiek en de overheid verklaard de oorlog aan
criminaliteit). Dus:
Daders & Straffen/beleid: Criminelen zijn slecht en ze verdienen straffen. Vanaf die ‘wars’ belanden
mensen massaal in de gevangenissen, de straffen worden enorm zwaar om de criminelen af te
straffen. Gevangenispopulatie is fors toegenomen. Dit komt door de conservatieve wind. Kosten
verhogen door zwaarder te straffen (Severity).
Intellectuele context: Opkomst wetenschappelijke criminologie 19de en 20ste eeuw
Verschuiving van het kennisprobleem:
- Niet: waarom begaat iemand op een bepaald moment een bepaald delict (theory of crime)
- Maar: waarom begaan sommige (groepen) mensen vaker delicten dan anderen (theories of
criminality)
➔ Stagnatie criminologische theorievorming, voorspellend vermogen zwak
Overig: Hernieuwde interesse in de klassieke school
- Radicaal, beperkte macht van de stad en afstand van de leer van de katholieke kerk. De
‘gewone’ man staat centraal
- Conservatief, nadruk op de eigen keuze van het individu en weinig aandacht voor
maatschappelijke omstandigheden
➔ Vooral de zwaarte van de straf wordt benadrukt in de conservatieve criminologie. Minder op de
andere elementen van de klassieke school.
Routine-activiteiten theorie – Cohen & Felson → Macro – p.348
Daders: dagelijkse routines van de daders en slachtoffers
Sociale context: hoe kan het dat de criminaliteit toeneemt, naarmate de welvaart toeneemt?
Antwoord → de gelegenheid neemt toe. Er is veranderend gedrag in de samenleving. Slachtoffers én
daders gingen zich anders gedragen.
- Meer uithuizig, men gaat werken
- Meer auto’s, kleine luxe goederen die makkelijk meeneembaar
zijn
- Vrouwen zijn vaker alleen op straat, ook zij werken
- Jeugd vaker zonder ouderlijk toezicht, doordat de ouders meer
werken.
Straffen/beleid: Verminderde gelegenheid, het doelwit minder
aantrekkelijk maken en het guardianship vergroten. Vergroot de
moeite. Kijk naar de crime triangle en haal 1 van de 3 weg, dan zal er geen criminaliteit zijn.
3
, - Situational crime prevention = aan de voorkant (preventie) en Crime Triangle.
Overig: De elementen van een delict zijn (crime triangle)
a) Gemotiveerde dader
b) Passend doelwit
c) Afwezigheid van capabel toezicht.
Delict vindt plaats op het moment dat a,b en c samenkomen in tijd en plaats. Of dat gebeurt hangt af
van de routine activiteiten van slachtoffers én daders.
Beïnvloeden van patronen van routine activiteiten:
- Natuurlijke strategieën
- Georganiseerde strategieën
- Mechanische strategieën
Rationele keuze theorie – Clarke & Cornish→ Micro – p.358
Daders: Daders kiezen voor crimineel gedrag omdat het hen voordeel oplevert. Het keuzeproces
verschilt sterk per delict
- Involvement decisions: initiation, habituation, desistance
- Event decisions: preparation, target selection, commission, escape, aftermath
Daders zijn niet altijd succesvol in hun keuze
- Bounded rationality = je maakt een keuze die je achteraf niet had gemaakt, omdat je soms niet
de hele situatie overziet
- Satisfycing, niet optimizing
Straffen/beleid: Verhoog kosten & verlaag baten. Grotere pakkans – hoger risico –
hogere kosten. Bekijken hoe je ze kunt beïnvloeden
- Situational crime prevention: vergroot de moeite en maak criminaliteit
minder winstgevend
Kritiek: het is geen theorie, maar vooral heuristiek en niet rationeler dan de
meeste andere theorieën.
Overig: Eck’s crime triangle
- Guardian: beschermt iets tegen een delict, toezicht op het slachtoffer/target
(specifiek gerichte camera’s)
- Handler: de dader krijgt een perceptie, toezicht op de dader, letten op de gemotiveerde dader.
- Manager: heeft toezicht op de plaats. (Camera’s die een hele omgeving bekijken)
➔ In principe is dit van toepassing op het individuele niveau, mocht het toegepast worden op
macro, noem dit dan!
Het target/slachtoffer moet: (VIVA)
- Waarde hebben - value
- Zichtbaar zijn - visible
- Toegang hebben - access
- Motivatie, niet lui zijn? - inertia
Capable guardians
- Herkennen crimineel gedrag
- Bereid zijn om in te grijpen
- Mogelijkheid om in te grijpen
➔ RAT en RKT hangen samen, als men zich op microniveau anders gedraagt, is er op microniveau
voor de dader een nieuwe gelegenheid.
Crime pattern theory → Macro & Micro = Meso -
Daders: Mensen plegen criminaliteit op plekken waar ze bekend zijn en waar de gelegenheid zich
voordoet. Daders plegen criminaliteit dicht bij huis, maar niet te dichtbij, want dan kunnen ze
herkend worden (disistance replay).
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charlottehamersss. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.83. You're not tied to anything after your purchase.