Les 3.1:
Begrippenkader
Scientific Management (Taylor) = de managementtheorie die zich richt op de verbetering
van de efficiëntie van bedrijfsactiviteiten door systematische en wetenschappelijke studie
van werkmethoden, gereedschappen en productiviteitsstandaarden.
Uitgangspunten:
1. Ontwikkel de beste manier van het uitvoeren van een taak
2. Selecteer, train, onderwijs en ontwikkel iedere arbeider op wetenschappelijke wijze
3. Werk samen met de arbeider en lever een (financiële) stimulans, waardoor de
arbeider zijn taak op een eerder bepaalde, enig juiste manier uitvoert
4. Verdeel het werk en de verantwoordelijkheid gelijkelijk over management en
arbeiders.
Taylorisme = Slim en handig systeem van wetenschappelijke bedrijfsvoering, bedacht door
de Amerikaanse ingenieur F.W. Taylor, met als doel verspilling van menselijke energie tegen
te gaan en een zo hoog mogelijke productiviteit te bereiken.
Bureaucratie (algemene managementtheorie van Weber) = managementtheorie die de
werkmethodiek loskoppelt van personen en koppelt aan de functie die iemand in de
organisatie bekleedt. Doel van de theorie was een efficiënte, effectieve, ideaaltypische
organisatievorm. Sprake van hiërarchie.
Taakspecialisatie / arbeidsdeling = het opsplitsen van arbeid in afzonderlijke taken waarbij
telkens een of meerdere werknemers gespecialiseerd is in een van die taken.
Human Relations (gedragskundige benadering van Mayo en Maslow) = managementtheorie
waarbij het principe geldt dat werknemers worden gezien als leden van door henzelf
gevormde groepen met hun eigen leiders en gedragscodes, i.p.v. als werknemers zonder
enig verband die individuele taken uitvoeren. Informele organisatie.
Motivatie = intrinsieke motivatie ontstaat door de persoon zelf, van binnenuit. Extrinsieke
motivatie ontstaat door externe factoren.
Revisionisme (X/Y Theorie van McGregor en tweefactorentheorie van Herzberg) =
managementtheorie die streeft naar samenvoeging van Scientific Management en Human
Relations (klassieke en gedragskundige organisatietheorie)
Systeemtheorie (Kenneth Boulding) = managementtheorie die organisaties en hun omgeving
ziet als één geheel van samenhangende onderdelen dat als een geheel gemanaged moet
,worden om een gemeenschappelijk doel te bereiken. De activiteiten binnen de organisatie
hangen nauw met elkaar samen.
• Transformatieproces: Blackboxbenadering = men beschouwt de organisatie als een
zwarte doos waarbij alleen gezien kan worden wat er ingaat en wat er uitkomt. Er is
niet aan te geven hoe input tot de juiste output wordt getransformeerd.
• Opensysteemmodel: een organisatie is een systeem dat niet in zijn eentje kan
functioneren (gesloten systeem), maar de omgeving daarvoor nodig heeft.
Begrippen: subsystemen, suboptimalisatie, synergie, feedback, feedforward, de
tweede hoofdwet uit de thermodynamica.
Contingentietheorie = managementtheorie die ervan uit gaat dat er niet één beste manier is
om te organiseren, maar dat de beste manier om te organiseren afhangt van de situatie
waarin de organisatie zich bevindt.
Total Quality Management (Juran en Deming) = organisatiestrategie die kwaliteit tot
verantwoordelijkheid van alle medewerkers maakt. Totale kwaliteitszorg wordt in de jaren
negentig met name gezien als een van de factoren waarmee men concurrentiekracht kan
verkrijgen. Hiervoor zijn twee redenen:
• De consument verifieert steeds meer de geboden kwaliteit van een product of dienst
• De toename van (proces- en product) kwaliteit gaat gepaard met een
productiviteitsstijging en alle hieraan gekoppelde voordelen, waaronder
effectiviteits-en efficiëntieverhogingen
Basisprincipes:
1. Klanten bepalen wat het niveau van de kwaliteit is.
2. Medewerkers zijn de interne klanten van de organisatie.
3. De processen staan centraal (proces denken, procesmatig handelen)
4. Een strategisch plan moet de integratie en ontwikkeling van kwaliteit en ontwikkeling
van producten of diensten van de organisatie omarmen.
5. Er word besloten op basis van feiten.
6. Er dient een communicatiestrategie te zijn geformuleerd die in lijn ligt met de visie,
missie en doelstellingen van de organisatie.
7. Continu verbeteren
Procesoptimalisatie = alles wat nodig is om processen efficiënter voor de organisatie te
laten werken. Door processen zoveel mogelijk te optimaliseren kan een financieel voordeel
worden behaald en daarmee een concurrentievoordeel.
Lerende organisatie = in een lerende organisatie initiëren managers verandering, worden
bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie gelegd en wordt hiërarchie zo veel mogelijk
vermijden. Kenmerken zijn autonomie en zelfsturende teams.
Hawthorne experimenten zorgden ervoor dat de gedragskundige benadering werd
ontwikkeld.
Stromingen m.b.t systeem denken:
1. Systeemtheorie
2. Contingentietheorie
Hedendaagse stromingen:
1. Total Quality Management
2. Lerende organisatie
, Les 3.2:
Begrippenkader
• Outside-in strategie = Een benadering van de organisatie die wordt gebruikt bij het
bepalen van de strategie waarbij je eerst kijkt naar wat er in de omgeving en de
samenleving als geheel leeft en gebeurd (de externe/outside analyse), en vanuit die
kennis kijkt naar wat je daarmee als organisatie kunt (in). Outside-in strategie is
gebaseerd op rationele principes, voorspelbaarheid en volledige handelingsvrijheid
• Stap 1: rationele analyse van de indirecte omgeving en de directe (interne en externe
omgeving)
• Stap 2: beoordelen van verzamelde informatie (strength, weakness, opportunity,
threat)
• Stap 3: bepalen van strategie (in verlengde ook missie en strategische doelen) op
basis van analyse
SWOT (confrontatiematrix) = overkoepelende analyse met daarin de uitslagen van de vijf
deelanalyses verwerkt. SWOT staat voor strengths, weaknesses (intern) en opportunities,
threats (extern). Een SWOT-analyse wordt vaak gebruikt om een eerste grof beeld te krijgen
van de strategische issues of kritieke succesfactoren en kan feitelijk op elk product, ieder
mens en elke organisatie worden toegepast.
De confrontatiematrix is eigenlijk een onderdeel van de SWOT-analyse waarbij sterke en
zwakke punten "geconfronteerd" worden met kansen en bedreigingen met als doel een
goede strategie te ontwikkelen.
De uitkomst van de confrontatiematrix zijn vier verschillende strategieën namelijk:
• Groeien: de groeistrategie is gebaseerd op kansen en sterke punten. Dit zijn externe
factoren waar de organisatie door haar sterke punten goed op kan inspelen.
• Verdedigen: de verdedigingsstrategie is gebaseerd op bedreigingen en sterke punten.
Dit zijn externe factoren waartegen de organisatie zich kan verdedigen door haar
sterke punten.
• Verbeteren: de verbeterstrategie is gebaseerd op kansen en zwakke punten. Dit zijn
externe factoren waar de organisatie door haar zwakke punten zich op kan
verbeteren.
• Terugtrekken: de terugtrek / veranderen strategie is gebaseerd op bedreigingen en
zwakke punten. Dit zijn externe factoren waartegen de organisatie zich moet
verdedigen maar door de zwakke punten nu niet in staat is dit te doen. Door te
veranderen in de toekomst wel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annevanvelzen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.11. You're not tied to anything after your purchase.