Uitgebreide samenvatting van dysfagie jaar 1. Het bestaat uit een samenvatting van het boek: Dysfagie van De Bodt et. al. en delen van aantekeningen zijn er in verwerkt.
Dysfagie – De Bodt et. Al.
Hoofdstuk 1.1 p.19-24
Dys: slecht
Phagein: eten
Dysfagie: stoornis in het slikken
Slikken: het geheel van gedrags-, sensorisch- en motorische handelingen ter voorbereiding op de
slikbeweging, inclusief de cogniteve bewustwording van de aankomende eetsituate, de visuele
herkenning van voedsel en alle fysiologische reactes op de geur en de aanwezigheid van voedsel
zoals bv. toename van speeksel.
Of: de gehele uitvoering, van het plaatsen van voedsel in de mond, de orale, faryngeale en
oesofageale fasen van de slikbeweging tot het moment waarop het voedsel via de gastro-
oesofageale sfncter in de maag is aangekomen.
Slikacte is drie fasen:
1. De orale fase (voorbereiden en transport doorheen de mondholte)
2. De faryngeale fase (transport naar keelholte, verhinderen van doorvloei naar neusholte of
luchtweg)
3. De oesofageale fase (transport van slokdarm naar maag)
Dysfagie: door verminderd functoneren van structuren, spieren of zenuwen in het orale, faryngeale
en/of oesofageale gebied met als gevolg problemen met transport en/of beveiliging kunnen één of
meer consistentes niet, moeilijk of niet veilig van mond naar maag gebracht worden. Hierdoor
ontstaat een verhoogde risico op aspiratepneumonie, dehydrate en/of malnutrite.
Dysfagie onderscheid zich van eetstoornissen en motorische problemen
Ontwikkelingsdysfagie: wanneer kinderen door afwijkingen, ziekte of ontwikkelingsstoornissen niet
of moeilijk slikken
Verworven dysfagie: als de slikstoornis pas op latere leefijd ontstaat.
Presbyfagie: de dysfagie als gevolg van normale verouderingsprocessen.
Indeling volgens fase:
Orofaryngeale dysfagie: situeren de symptomen zich ter hoogte van de mond (orale fase),
en/of ter hoogte van de keel (faryngeale fase). Het gaat om problemen met bolusvorming,
een disfunctoneel transport van een bolus in de mond en/of farynx, verminderde
larynxbeveiliging (met of zonder hoestrefex), nasale regurgitate, .
Oesofageale dysfagie: symptomen van de slikstoornis die van oesofageale aard zijn (ter
hoogte van de slokdarm). Deze wordt veroorzaakt door een verstoorde peristaltek (stoornis
op vlak van beweging) of door obstructe van de doorstroming van de bolus doorheen de
slikdarm naar de maag (mechanisch probleem). Voorbeeld van stoornissen in
beweegelijkheid zijn achalasie, oesofageale spasmen, Bij mechanisch problemen denken
we voornamelijk aan slokdarmcarcinomen,
Indeling volgens etologie
Neurogene dysfagie: slikstoornissen ten gevolge van een centrale of perifere neurologische
aandoening
1
, o Acute dysfagie: wanneer de slikstoornis plots optreedt ten gevolge van CVA,
hersenbloeding, traumatsch hersenletsel, neurochirurgische ingreep, syndroom van
Guillain-Barré, polymyosits,
o Chronische dysfagie: of blijvende slikstoornis wanneer een acute dysfagie niet
recupereert
o Degenerateve dysfagie: bij bepaalde ziektebeelden zoals de ziekte van Parkinson,
Multple Sclerose en verscheidene neuromusculaire aandoeningen (ASS, ziekte van
Steinert, Myasthenia Gravis, ) vermindert de efcicnte van de slikfuncte in de loop
van de tjd. Naargelang van de aard van de aandoening is er een sneller of trage
progressie.
Structurele dysfagie: slikstoornissen ten gevolge van structurele veranderingen
o Pathologie: bijvoorbeeld een tumor die zorgt voor obstructe. De mate van dysfagie
is afankelijk van de groote van de tumor en de lokalisate. Deze pathologie kan
congentaal zijn of verworven. Voorbeelden hiervan zijn carcinomen in het hoofd-
halsgebied, Zenker-diventrikel, oesofageale fstel,
o Behandeling van structurele probleem:
Door chirurgische resecte/reconstructe worden de bestaande structuren
veranderd. ook de vorming van litekenweefsel kan invloed hebben op de
beweeglijkheid van structuren. De sensibiliteit in het geopereerde gebied
kan verminderd zijn. Tot slot kunnen er fstels ontstaan.
Radiotherapie en/of chemotherapie; dit leidt tot verminderde
beweeglijkheid van de larynx en farynx, tot verminderde speekselproducte
Iatrogene dysfagie: slikstoornissen die door medische ingrijpen veroorzaakt zijn
o Slikstoornissen als gevolg van medicate: een aantal medicijnen veroorzaken bv.
xerostomie, waardoor het slikken bemoeilijkt wordt.
o Slikstoornissen na intubate: na intubate kunnen de stemplooien soms geïrriteerd of
zelfs beschadigd zijn. Daarnaast kan ook een stemplooiparese of -paralyse ontstaan
met tjdelijke of blijvende dysfagie als gevolg
o Beschadiging van de craniale zenuwen: door chirurgie ter hoogte van de keel of
hersenstam kunnen craniale zenuwen beschadigd worden, waardoor slikstoornissen
kunnen optreden.
o Algemene zwakte na een chirurgische ingreep: patcnten die een zware ingreep
ondergaan bv. inwendige heelkunde kunnen achteraf soms tjdens dysfagie
vertonen. Vaak is deze te wijten aan algemene verzwakking van de persoon in
kweste.
Presbyfagie: bij het ouder worden treden slikstoornissen door veranderingen in slikfysiologie.
Door afname in spiermassa en in elastciteiten van bindweefsel (sarcopenie). Deze
leefijdsgebonden veranderingen kunnen de efectviteit en efcicnte van de voedselstroom
doorheen het spijsverteringsstelsel negatef beïnvloeden. Dit resulteert voornamelijk in een
subtele en geleidelijke vertraging van het slikproces bij toenemen leefijd. Naast deze
veranderingen komen er een aantal ziektebeelden vaker voor bij bejaarden. Deze
ziektebeelden op zich kunnen dysfagie veroorzaken en leiden voornamelijk tot een toename
van slikstoornissen bij de oudere populate.
Psychogene dysfagie: geen medische etologie kunnen aangetoond worden of kunnen de
symptomen niet volledig verklaard worden. De oorzaak ligt in de psychische condite van de
patcnt.
1.2 de impact van een slikstoornis
Gevolgen van dysfagie op sociaal, psychologisch en medisch vlak
2
,Dysfagie heef een belangrijke invloed op de kwaliteit van het leven: slikstoornissen kunnen leiden
tot problemen met zelfeeld, sociaal bedrag en depressie. Zelfs minimale veranderingen in dieet
kunnen leiden tot een gevoel van discomfort, speciale bereidingen zorgen voor bijkomende stressen
voedingssupplementen zijn vaak kostbaar. De patcnten vormen ook een risicogroep voor
ondervoeding en dehydrate. Bij CVA-patcnten met dysfagie is er een signifcant hoger risico op
malnutrite. Dehydratate kan leiden tot verwardheid en algemene uitval van organen. Ondervoeding
heef een negateve invloed op uithouding en op het immuunsysteem. Andere mogelijke
complicates van dysfagie zijn: verkeerde voeding, aspiratepneumonie, verstkken en overlijden.
Bij kinderen waarbij het ontwikkelingsproces van slikken is verstoord wordt, kunnen orale
sensomotorische disfuncte, ondervoeding, verminderde groei, vertraagde ontwikkeling,
verminderde leermogelijkheden, psychologische problemen en verminderde gezondheid optreden.
Historiek
Er is de laatste jaren een toenemende belangstelling voor patcnten met dysfagie. Deels is dit het
gevolg van de ontwikkeling van de medische kennis en technieken waardoor enerzijds de
levensverwachtng stjgt, maar anderzijds de functonele beperkingen toenemen.
1.3 Kernbegrippen
Kruising luchtweg en voedselweg
Door de uitgroei van de hals ontstaat bij volwassen mensen een anatomische kruising van de
luchtweg en voedselweg. Dit brengt een verhoogd risico op laryngeale penetrate en aspirate met
zich mee, wanneer drank en voedsel, die de voedselweg behoren te nemen, toch in de luchtweg
terecht komen.
Bij kinderen vormen de top van de epiglots en de basis van het zachte verhemelte een gesloten
ruimte waardoor het risico op premature lekkage beperkt is. Door hogere positonering van de larynx
is de luchtweg ook beter beschermd dan bij volwassenen.
Premature lekkage
Voortjdig weglopen van voedsel naar de farynx voor de eigenlijke initate van de slikrefex. De
slikacte bevindt zich nog in de orale fase. Er is geen actef faryngeaal bolustransport (tongkracht en
faryngeale contractes), geen laryngeale beveiliging en geen relaxate van de bovenste
slokdarmsfncter. Voedsel dat in de farynx terecht komt, heef daardoor de neiging om de kant van
de luchtweg te kiezen (verhoogd risico op laryngeale penetrate of aspirate). De oorzaak ligt in
verminderde of afwezige oraal motorische mogelijkheden en/of verminderde of afwezige orale
sensibiliteit met vertraagde initate van de slikrefex.
Residu/stase, regurgitate
Wanneer na het slikken voedsel resten achterblijven in de mond of farynx. Oraal residu is te vinden
ter hoogte van tong, wangen of verhemelte. Faryngeaal residu bevindt zich op de farynxwanden, in
de valleculae, sinus periformes, op de epiglots of op de bovenste slokdarmsfncter. Wanneer
voedsel in de luchtweg terechtkomt kan er ook residu in de larynx te zien zijn, boven, op of onder het
niveau van de stemplooien.
Wanneer een grote hoeveelheid voedsel zich op bovengenoemde plaatsen in de farynx opstapelt,
kan dit leiden tot secundaire aspirate door overloop van de larynx
Regurgitate verwijst naar het terugstromen van voedsel. Dit kan gebeuren langs de neus omdat het
velofaryngeale beveiligingmechanisme onvoldoende functoneert. We spreken dan van nasale
regurgitate.
3
, Laryngeale penetrate en aspirate
Bij een normale slik worden in de faryngeale fase de onderste luchtwegen beschermd door drie
mechanismen: het achterwaarts kantelen van de epiglots, de refexmatge sluitng van valse en van
de ware stemplooien. Wanneer deze beveiligingen het niet doen, zoals gebeurt bij tal van
neurologische aandoeningen en na ingrepen ter hoogte van de larynx, ontstaat er een sterk
verhoogd risico op laryngeale penetrate of aspirate.
Saryngeale penetrate ontstaat wanneer voedsel in de larynx belandt en boven of op de stemplooien
blijf.
Aspirate ontstaat wanneer het voedsel tussen de stemplooien door in de tracea terechtkomt en zo
verder in de longen.
Bij een normale sensibiliteit worden laryngeale penetrate en aspirate gevolgd door een hoestrefex.
Deze moet voldoende krachtg zijn om geaspireerde voedsel uit de luchtweg te kunnen verwijderen.
Als de aspirate niet wordt gevolgd door een hoestrefex heet dit silencieuze (stlle) aspirate.
Secundaire aspirate ontstaat enerzijds wanneer er na laryngeale penetrate geen of een te zwakke
hoestrefex volgt en kan anderzijds ontstaan vanuit residu. In het eerste geval daalt het voedsel dat in
de supraglotsche ruimte terechtkomt later subglotsch in. In het tweede geval loopt residu van
voedsel ter hoogte van de valleculae, in de sinus piriformes of ter hoogte van de bovenste
slokdarmsfncter, over in de larynx. Deze vormen van aspirate kunnen al dan niet silencieus zijn.
Slikpneumonie wordt veroorzaakt doordat geaspireerde voedselresten een infecte veroorzaken ter
hoogte van de onderste luchtwegen
Drank/voedsel boven of op niveau van de Saryngeale penetrate
stemplooien
Drank/voedsel onder niveau stemplooien Aspirate
Aspirate na penetrate of door stase Secundaire aspirate
Aspirate niet gevolgd door hoestrefex Silencieuse aspirate
Hoesten voor slik Premature lekkage (ongecontroleerd doorlopen
van blus naar keelholte nog voor optreden
slikrefex)
Hoesten tjdens slik Slechte coördinate slikrefex
Hoesten na slik Overlopen residu farynx naar larynx terugkeren
voedsel uit slokdarm
Nate stem Borrelend geluid bij uitademen of spreken
doordat restjes voedsel of drank achterblijven
thv glots
Rood worden, na adem happen Brokjes voedsel blijf in stotenhoofd of lager in
luchtpijp steken
1.4 Evidence Based Practice
Om de best mogelijke keuze te maken voor diagnostek en behandeling van een dysfagiepatcnt
houdt de onderzoeker/therapeut best rekening met 3 factoren:
1. Resultaten van (recent) wetenschappelijk onderzoek (kennis-wat werkt in theorie)
2. De klinische ervaring van de onderzoeker/therapeut met soortgelijke stoornissen (wat werkt
in praktjk?)
3. De wensen, noden, voorkeuren en mogelijkheden van de patcnt (wat wil en kan de patcnt?)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller logopediestudent2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.78. You're not tied to anything after your purchase.